Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Horst aan de Maas

Regeling briefadres gemeente Horst aan de Maas 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHorst aan de Maas
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling briefadres gemeente Horst aan de Maas 2018
CiteertitelRegeling briefadres gemeente Horst aan de Maas 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Regeling briefadres gemeente Horst aan de Maas, vastgesteld op 21-10-2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. wet Wet basisregistratie personen
  2. artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen
  3. ministeriele-regeling Regeling basisregistratie personen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-07-2018nieuwe regeling

25-06-2018

gmb-2018-155050

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling briefadres gemeente Horst aan de Maas 2018

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas;

 

gelet op de artikelen 1.1, 2.23, 2.38 tot en met 2.42, 2.45, 2.47, 2.52 en 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), artikel 29 van het Besluit basisregistratie personen (Besluit BRP), de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP), artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, de circulaire BRP en briefadres (2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016 en het Protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing (NVVB-2016);

 

overwegende dat het gewenst is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot de aangifte en registratie van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan en om kwetsbare groepen zonder woonadres, te registreren op een briefadres;

 

besluit vast te stellen:

 

Regeling briefadres gemeente Horst aan de Maas 2018.

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen (artikel 1.1, onder p, Wet BRP) en waar, indien het post van de overheid betreft, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 2.45, lid 3 Wet BRP);

  • b.

    briefadresgever: de ingezetene in de Basisregistratie Personen of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden (artikel 1.1, onder r Wet BRP);

  • c.

    briefadreshouder: de ingezetene in de Basisregistratie Personen die een briefadres houdt

  • d.

    gezinshuishouden:

    • 1.

      twee personen die volgens de Basisregistratie Personen een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of gehuwd zijn, met of zonder kind(eren);

    • 2.

      twee personen die door het overleggen van een door een notaris opgemaakt samenlevingscontract hebben aangetoond, dat zij een gemeenschappelijke huishouding voeren, met of zonder kind(eren);

    • 3.

      een alleenstaande ouder met kind(eren).

  • e.

    Woonadres:

    • 1.

      het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of het vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten

    • 2.

      het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoelde onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten.

 

Artikel 2 Redenen briefadres

Redenen voor een briefadres zijn:

  • 1.

    het ontbreken van een woonadres vanwege:

    • a.

      dak- of thuisloosheid;

    • b.

      korte overbrugging tussen twee woonadressen;

    • c.

      de uitoefening van een ambulant beroep;

    • d.

      kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

    • e.

      korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en beroepshalve varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

    • f.

      het behoren tot een kwetsbare groep, zoals verwarde personen;

    • g.

      langdurig vermiste persoon;

  • 2.

    verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3.

    verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 2.40, lid 3 en 4 van de Wet BRP.

  • 4.

    verblijf op een adres waarvan het opnemen van dat woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is (artikel 2.41 van de Wet BRP).

Artikel 3 voorwaarden

  • 1.

    De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

  • 2.

    De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen en op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, desverlangd in persoon, inlichtingen te verschaffen (art. 2.45, lid 1 van de Wet BRP)

  • 3.

    Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 1

    • e.

      indien van toepassing, een schriftelijke mededeling van het hoofd van de instelling bij een aangifte briefadres met een reden zoals genoemd in artikel 2, lid 2 en 3;

  • 4.

    Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4, is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.

  • 5.

    Als het briefadres noodzakelijk is op grond van artikel 2, lid 1 onder f en g, dient de noodzakelijkheid te blijken uit een onderliggend dossier.

  • 6.

    De briefadresgever kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.

  • 7.

    Lid 6 van dit artikel is niet van toepassing indien de briefadresgever het college van burgemeester en wethouders betreft of een door dit college aangewezen rechtspersoon, bedoeld in artikel 2.42 onder b van de Wet BRP.

Artikel 4 Volledige aangifte

  • 1.

    De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2 en 3, zijn ingeleverd.

  • 2.

    Als één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen.

  • 3.

    Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen.

  • 4.

    Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of uitstel gevraagd wordt, wordt de aangifte buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:

  • a.

    de aangever een woonadres heeft, tenzij hij in de situatie verkeert zoals beschreven in artikel 2, lid 1 onder f en artikel 2, lid 4;

  • b.

    de aangever langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft en niet beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft.

  • c.

    de aangever beroepshalve varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • d.

    er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • e.

    het briefadres een adres betreft waarop reeds aan twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of een alleenstaande en een gezinshuishouden een briefadres is verleend met inachtneming van de uitzonderingen bedoeld in artikel 3, lid 7;

  • f.

    de aangifte een eerste inschrijving in de BRP betreft, komende vanuit het buitenland.

Artikel 6 Termijn briefadres

  • 1.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal drie maanden. Deze termijn kan met maximaal drie maanden worden verlengd.

  • 2.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 3.

    Als de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen aangifte heeft gedaan van een woonadres, wordt door de aangever een verzoek ingediend om het briefadres te verlengen.

  • 4.

    In de situatie als bedoeld in artikel 2, lid 4 mag een briefadres worden verleend voor de duur die de burgemeester noodzakelijk acht.

  • 5.

    De aanvraag voor verlenging van het briefadres wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 2 en 5.

  • 6.

    Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is diegene op wie het briefadres betrekking heeft en een ander adres krijgt, gehouden om in de periode tussen vier weken vóór de beoogde verhuisdatum tot en met de vijfde dag na verhuisdatum hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Onverminderd het gestelde in artikel 2 tot en met 6 is zowel de briefadresgever als de briefadresnemer verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de registratie van het briefadres.

  • 2.

    De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon

  • 3.

    Aan degene die niet voldoet aan verplichting als bedoeld in eerste lid kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van ten hoogste 325 euro.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd. Op dezelfde dag wordt de Regeling briefadres gemeente Horst aan de Maas, vastgesteld in 2014, ingetrokken.

Artikel 10 Citeertitel en Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Horst aan de Maas 2018.

  • 2.

    De bevoegdheid om de bijlagen bij deze regeling te wijzigen, wordt gemandateerd aan de clustermanager Inwoners.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 25 juni 2018

Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas

De burgemeester,

Ina Leppink-Schuitema

De secretaris,

Hans van der Noordt

Toelichting op de Regeling briefadres

 

Toelichting artikel 1, sub d, onder 3:

Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan:

  • een ongehuwd ouder, zonder geregistreerd partnerschap,

  • een ouder wiens huwelijk of geregistreerd partnerschap is ontbonden of beëindigd,

  • een gehuwd ouder, die niet samenwoont met de echtgenoot (of echtgenote), of

  • een ouder met een geregistreerd partnerschap, die niet samenwoont met deze partner.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Personen die niet beschikken over een woonadres, maar geen gebruik maken van de maatschappelijke opvang (mensen met een zwervend bestaan), zijn verplicht elders een briefadres te kiezen.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub b:

Hierbij valt te denken aan twee echtgenoten die gaan scheiden, maar op één adres wonen. Wanneer de één op het huidige adres blijft wonen, heeft de ander (tijdelijk) geen vast woonadres. Deze laatste persoon kan ingeschreven worden op een briefadres.

Een ander voorbeeld is als een persoon een nieuwe woning heeft gekocht en de oude woning heeft verkocht. De nieuwe woning moet echter nog opgeleverd worden terwijl de oude woning al overgedragen is aan de nieuwe eigenaar.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub c:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub d:

Als iemand naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode iemand naar het buitenland gaat. Iemand moet een briefadres kiezen, wanneer hij/zij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres.

Op grond van artikel 2.43 Wet BRP mag iemand die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de BRP. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst een verantwoordelijkheid van de minister van BZK en ‘verhuist’ de PL naar de RNI vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub e:

Als een inwoner beroepshalve gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 29 Besluit BRP). Een voorwaarde is wel dat hij/zij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn. Het is de burger wel toegestaan om aangifte van vertrek naar het buitenland te doen in deze situatie. Een verplichting daartoe bestaat niet.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub f:

Deze kwetsbare groep kampt soms met de gevolgen van een verslaving, psychiatrische aandoeningen en verstandelijke beperkingen. Daardoor komen deze mensen hun administratieve verplichtingen en afspraken niet altijd na. Juist deze mensen hebben laagdrempelige medische basiszorg nodig die zij in de praktijk alleen krijgen na inschrijving in de BRP. Zonder zorgverzekering krijgen deze personen niet de zorg die zij nodig hebben. Dat vergroot de kans op bijvoorbeeld ernstige lichamelijke en/of psychiatrische aandoeningen. Zonder inschrijving in de BRP komen zij in de praktijk ook niet in aanmerking voor een plek op de wachtlijst voor een woning, waardoor zij gedwongen dakloos blijven. Een inschrijving op een briefadres is daarom voor deze groep noodzakelijk.

Waar nodig wordt het briefadres ambtshalve toegekend op een adres van een gemeentelijke instelling.

 

Toelichting artikel 2, lid 1, sub g:

Met een langdurig vermist persoon wordt bedoeld een persoon, die:

  • 1.

    tegen redelijke verwachting in afwezig is uit zijn of haar gebruikelijke en/of veilig geachte omgeving,

  • 2.

    waarvan de verblijfplaats van de persoon onbekend is, en

  • 3.

    het in diens belang is dat de verblijfplaats wordt vastgesteld.

Gemeenten kunnen te maken krijgen met de melding dat een persoon is vermist. In het protocol voor ondersteuning door Burgerzaken aan achterblijvers in geval van vermissing is vermeld dat in overleg de vermiste persoon kan worden geregistreerd met een briefadres op het adres van de melder.

 

Toelichting artikel 2, lid 2:

In de circulaire BRP en briefadres van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 oktober 2016 (kenmerk 2016-0000656211) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

 

Toelichting artikel 2, lid 3:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 2.38, lid 1 en artikel 2.39, lid 1 van de Wet BRP in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 2.40, lid 3 Wet BRP zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In de artikelen 17, 18 en 19 van de Regeling BRP is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden.

Het college van B&W is eveneens bevoegd, op grond van artikel 2.40, lid 4 Wet BRP, instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen. Dit zijn instellingen, bedoeld in artikel 1.1.1, Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In bijlage 1 zijn de instellingen genoemd die door het college van burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas aangewezen zijn.

 

Toelichting artikel 3, lid 1:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waar voor het laatst een woonadres werd gehouden. Voor gedetineerden of personen die in een psychiatrische inrichting verblijven is het advies om bij voorkeur een briefadres te kiezen in de gemeente van herkomst. Dit is onder andere van belang voor de verworven rechten die de briefadreshouder daar heeft opgebouwd, bijvoorbeeld op het gebied van huisvesting. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

 

Toelichting artikel 3, lid 2 en 3:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 2.45 lid 2 van de wet BRP. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever dient tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf als van degene bij wie het briefadres wordt gehouden te overleggen.

Daarnaast is de briefadresgever verplicht op grond van artikel 2.45, lid 3, er voor te zorgen, dat alle post etc. op een correcte manier wekelijks bij de briefadreshouder terecht komt. Dit dient hij schriftelijk te verklaren. Tevens is de briefadresgever ingevolge artikel 2.45 lid 4 van de Wet BRP verplicht om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders, desverlangd in persoon, ter zake van dat briefadres de inlichtingen te verschaffen die noodzakelijk zijn voor de bijhouding van de basisadministratie.

De vragenlijst briefadres is als bijlage 2 bijgevoegd.

 

Toelichting artikel 3, lid 4:

Het is niet waarschijnlijk dat de briefadreshouder bij zijn aangifte altijd de verklaring van de burgemeester zal kunnen overleggen. De verwachting is, dat deze verklaring veelal bij de afdeling burgerzaken terecht komt via de interne kanalen van de gemeente.

 

Toelichting artikel 3, lid 6:

Maximaal 2 briefadressen betekent maximaal aan twee gezinshuishoudens of twee alleenstaanden of één gezinshuishouden en één alleenstaande.

Het blijft mogelijk en is toegestaan dat een briefadresgever meer dan één briefadreshouder op zijn woonadres kan hebben. Bijvoorbeeld een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten. In dat geval kan uitgeweken worden naar de hardheidsclausule van artikel 8.

 

Toelichting artikel 3, lid 7:

Als de gemeente zelf of een instelling voor maatschappelijke opvang als briefadresgever optreedt, is de beperking die lid 6 vermeldt, niet van toepassing. Is de gemeente of een maatschappelijke opvang briefadresgever, dan geldt dit briefadres alleen voor dak- en thuislozen of mensen in een crisissituatie. Dit ter beoordeling van verantwoordelijke afdeling van de gemeente..

 

Toelichting artikel 4:

Ontbreekt bij de aangifte tot briefadres één of meer van de benodigde stukken, dan wordt de aangifte behandeld als een onvolledige aangifte. De aangever wordt schriftelijk in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen na verzending van het verzoek het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen met de ontbrekende stukken. De aangever kan echter in reactie daarop het verzoek doen de termijn om de aangifte aan te vullen eenmalig te verlengen met veertien dagen.

Wanneer de aangever niet binnen veertien dagen zijn/haar aangifte aanvult of uitstel aanvraagt, wordt een brief verstuurd over het besluit dat aan de aangifte briefadres geen gevolg wordt gegeven wegens het ontbreken van de gevraagde documenten, met inachtneming van artikel 2.60 Wet BRP. Hiertegen is bezwaar mogelijk.

Het is toegestaan om in de mededeling tot aanvulling van gegevens (4:5 Awb) al melding te maken van het voornemen om de aangifte geen gevolg te geven (4:7 Awb) in het geval dat niet voldaan wordt aan de aanvulling.

 

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringsgronden voor de aangifte briefadres.

 

In de gevallen dat een briefadres wordt toegekend vanwege veiligheidsreden vastgesteld door de burgemeester (art 2, lid 4) of omdat de briefadreshouder behoort tot een kwetsbare groep (art 2, lid 1 onder f), zal de gemeente zelf altijd de afweging maken tot al dan niet toekennen van een briefadres.

 

In uitzonderlijke gevallen is het toegestaan om een briefadres bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres te kiezen. De afweging hierin wordt door de gemeente gemaakt. Dit is niet in strijd met artikel 2.38 Wet BRP.

 

Uit dit artikel zijn verwijderd de weigeringsgrond als het een niet BAG-adres of postbus betreft. Bij een niet BAG-adres kunnen er twijfels zijn over de goede bereikbaarheid van de personen die daarop zijn ingeschreven. Als echter toegestaan wordt dat iemand daarop wel wordt ingeschreven als zijnde woonadres dat is het niet goed verdedigbaar, om een briefadres op dit adres niet toe te staan.

Een postbus mag niet voorkomen in de BRP, dus een bepaling hierover in deze regeling is overbodig.

 

Toelichting artikel 5 sub a:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1.1 Wet BRP.

Hieronder valt ook het adres,

  • indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of

  • het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten.

In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, moet gekozen worden voor een briefadres.

Uitzondering wordt gemaakt voor zogenaamde verwarde personen (eventueel wordt hier een collega vanuit het sociaal domein om advies gevraagd) en voor personen waarbij naar het oordeel van de burgemeester het om veiligheidsredenen niet wenselijk is om betrokkene op zijn woonadres in te schrijven.

Het permanent bewonen van een recreatiewoning wordt ook aangemerkt als woonadres en is dus geen reden om een briefadres toe te kennen. Er wordt niet voldaan aan artikel 5 onder a van deze regel.

 

Toelichting artikel 5 sub b en c:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van ⅔e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon beroepshalve op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, lid 1, sub e.

 

Toelichting artikel 5 sub e:

Met de hierin vermelde weigeringsgrond wordt bedoeld dat een briefadres alleen verleend kan worden op een woonadres waar nog geen of slechts één briefadres is geregistreerd. Hierbij geldt een briefadres verleend aan een gezinshuishouden als één briefadres. Dit betekent dat er maximaal of twee alleenstaanden of twee gezinshuishoudens of één alleenstaande en één gezinshuishouden een briefadres kunnen hebben op één adres. Zie ook de toelichting bij artikel 3, lid 6 en artikel 8.

 

Toelichting artikel 5 sub f:

In principe is bij de eerste inschrijving in de BRP, komende vanuit het buitenland, inschrijving op een briefadres niet mogelijk. Op grond van artikel 2.38, Wet BRP zou in uiterste noodzaak bij inschrijving op grond van aangifte van verblijf en adres briefadres toegestaan moeten worden. De beslissing hierover valt onder de hardheidsclausule van artikel 8. Aan een inschrijving op een briefadres, komende vanuit het buitenland, dienen zwaarwichtige redenen ten grondslag te liggen.

 

Toelichting artikel 6, lid 1 en 4:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van drie maanden te verlenen met de mogelijkheid tot verlenging met nogmaals drie maanden. Na het verloop van deze periode, moet de burger zijn ingeschreven op het woonadres waar hij feitelijk verblijft.

Deze periode van drie maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na drie maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel 2, 1e lid sub b).

Hierop is een aantal uitzonderingen.

  • Als van te voren al bekend is dat iemand een bepaalde periode in het buitenland zal verblijven en geen woonadres heeft, dan kan een briefadres worden verleend voor maximaal deze termijn.

  • Een andere uitzondering heeft te maken met de feitelijke onmogelijkheid van de burger om een woonadres te hebben. Hierbij valt te denken aan binnenvaartschippers. Zolang deze schippers varen kunnen zij kiezen voor een briefadres. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld om de vijf jaar worden getoetst.

  • Ook voor dak- en thuislozen ligt het voor de hand om een afwijkende termijn te kiezen. Zolang de briefadreshouder een zwervend bestaan leidt kan een briefadres gehouden worden. Het recht op het briefadres kan voor deze categorie bijvoorbeeld elk jaar getoetst worden.

 

Toelichting artikel 6, lid 5

Als de briefadreshouder een verzoek doet om na de overeengekomen termijn ingeschreven te blijven op zijn briefadres, dan wordt opnieuw beoordeeld of hij aan de voorwaarden die zijn gesteld in deze regeling voldoet.

 

Toelichting artikel 6, lid 6

De Wet BRP verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Hij mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.

 

Toelichting artikel 7

Op grond van artikel 4.17 Wet BRP kan een bestuurlijke boete worden opgelegd als er geen of een onjuiste aangifte van een (brief)adres wordt gedaan. Dit geldt ook voor de verplichting voor zowel de briefadreshouder als ook voor de briefadresgever om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders inlichtingen te verstrekken die noodzakelijk zijn voor een juiste bijhouding van de basisregistratie zoals bepaald in artikel 2.45 Wet BRP. Voor de op te leggen bestuurlijke boete geldt een maximaal bedrag van € 325.

 

Toelichting artikel 8

In uitzonderingsgevallen kan het gerechtvaardigd zijn om af te wijken van deze regeling, bijvoorbeeld in het geval van de eenmalige verlenging zoals vastgelegd in artikel 6 lid 4 van de regeling. Individuele omstandigheden kunnen er toe leiden dat er nog een extra verlenging van de termijn wordt overeengekomen.

Een ander voorbeeld van een gerechtvaardigde afwijking is een particulier die al dan niet tegen betaling briefadresgever is voor veel gedetineerden, omdat zij hun familie daar niet mee willen belasten.

Conform artikel 4:84 Awb wordt gehandeld overeenkomstig deze beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Dit kan zich voordoen bij bedreigde personen in de opvang conform de circulaire BRP en briefadres (kenmerk 2016-0000656211) van de minister van BZK van 18 oktober 2016. In deze circulaire zijn de mogelijkheden aangegeven die bewoners van opvanghuizen hebben om in de Wet basisregistratie personen (BRP) een briefadres te kiezen bij een gemeente of aan het kantoor van een opvanghuis.

Bovenstaande voorbeelden zijn niet limitatief.

 

 

Bijlage 1: Lijst van instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang in de gemeente Horst aan de Maas.

Bijlage 2: Vragenlijst briefadres

Bijlage 1 Instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang

 

Lijst instellingen

 

Synthese: onderneming voor zorg en welzijn i.c.m. G.G.Z.

• Nieuwstraat 29, Horst

 

Rendiz

• Jacob Merlostraat 11, Horst

 

De Zorggroep

Verzorgingshuizen

• Sevenheym, Sevenum

• La Providence, Grubbenvorst

• Zorghuis Tienray, Tienray

Verpleeghuizen

• Hof te Berkel, Horst

 

Groepswoningen voor mensen met dementie

• Schoutstraat 8a, 8b en 8c, Sevenum

• Maasbreeseweg 6, Sevenum

• Gooiendaag, Herstraat 1, Horst

• Hof te Berkel 11, 13, 15, 17, 19, 21, 23, 25, 41, 43, 97 en 99, Horst

 

Hospice

Doevenbosweg 4, Horst

 

Daelzicht

• ’t Raayke, Tienray

• Sondertseveld 19 en 21, Sevenum

 

Pluryn

• Van Bronckhorststraat 88, Horst

• Van Bocholtzstraat 34 en 36, Horst

• Frans Woltersstraat 18 en 20, Horst

• Pr. Irenestraat 44, Meerlo

 

Vincent van Gogh

• In de Riet 18 en 20, Horst

• Vinkenstraat 46, 58, 68 en 70, Horst

• Lijsterhof 17, Horst

 

Penitentiair

• PI Ter Peel, Patersstraat 4, Evertsoord

• De Rooyse Wissel, Noorsingel 120, Horst

 

Bijlage 2 Vragenlijst briefadres

 

Vragenlijst aanvrager briefadres als bijlage bij de aangifte van adreswijziging BRP

 

Geachte heer, mevrouw,

U geeft aan dat u zich in de gemeente Horst aan de Maas op een briefadres wilt laten inschrijven in de BRP (Basisregistratie personen).

De gemeente Horst aan de Maas is verplicht de burgers in te schrijven op het adres daar waar ze wonen. Dit is het woonadres.

U kunt alleen ingeschreven worden op een briefadres, wanneer u in een instelling verblijft waar het hebben van een briefadres bij wet is toegestaan en in uitzonderlijke gevallen* indien u aantoonbaar geen vast of tijdelijk woonadres heeft.

*(Het verblijf bij familie, vrienden, kennissen of anderen die om financiële- of andere reden bezwaar hebben dat u gebruik maakt van (lees: ingeschreven wordt op) hun adres als uw woonadres, is geen uitzonderlijk geval.)

Om te kunnen beoordelen of u ingeschreven kunt worden op een briefadres, verzoek ik u om dit formulier zo volledig mogelijk in te vullen, te ondertekenen en te overhandigen aan de medewerker burgerzaken. Deze informatie wordt gevraagd op basis van artikel 2.45 lid 2 Wet BRP.

 

Indien u niet alle vragen beantwoord kan dit tot gevolg hebben dat uw verzoek niet in behandeling genomen wordt of geweigerd wordt.

 

Met vriendelijke groet,

 

Afdelingshoofd Burgerzaken .

 

-------------------------------------------------------------------------

Vraagt u briefadres aan

A. vanwege verblijf in een

  • a.

    instelling gezondheidszorg

  • b.

    Instelling kinderbescherming

  • c.

    Penitentiaire instelling

  • d.

    Blijf van mijn Lijf-huis

Nee

Ja zo ja, naam en adres van de instelling ..............................................

of een originele verklaring van deze instelling

 

B. Voor de aanvraag van een bijstandsuitkering (Wet Werk en Bijstand) omdat u zwervend en dakloos bent

Nee

Ja -> staat u onder behandeling van het C.A.D. □ Nee

Ja

Zo ja, dan ook contact opnemen met het C.A.D. voor briefadres

Zo nee, dan ook contact opnemen met afd. Werk Inkomen & Zorg (Sociale dienst) voor de aanvraag van de uitkering.

 

C. Vanwege het niet meer zelf in staat zijn om de eigen zaken af te handelen.

Nee

Ja

 

D. Overige omstandigheden:

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

________________________________________________________________________

 

____________________________________________Bewijsstukken toevoegen zie vraag 7c

 

Hebt u vraag A of C met ‘ja’ beantwoord dan hoeft u de volgende vragen niet te beantwoorden.

 

1.Heeft u de beschikking over een woonadres ?

Dit kan ook zijn:

a. een woonwagen of woonboot met een vaste stand- of ligplaats met vergunning van de gemeente.

b. een woonwagen of woonboot met een vaste stand- of ligplaats welke gedoogd wordt door de gemeente.

c. een woonruimte voor recreatief gebruik (bijvoorbeeld op camping, vakantiepark enz.) zonder dat u de beschikking hebt over een ander woonadres.*

 

□ Ja. Het adres is:

Adres .........................................................................................

Postcode .....................................................................................

Plaats ………………………………………………………………...................................

*Indien u op een camping/vakantiepark enz. verblijft, naam van camping/vakantiepark

...............................................................................................................

Indien ja, ga door naar vraag 5.

Nee. Ga door naar vraag 2

 

2.Heeft u de beschikking over een of meerdere tijdelijke woonadres(sen) bij familie, vrienden, kennissen of anderen waar u in de komende periode naar redelijke verwachting kunt overnachten ?

Ja. Ik verblijf /overnacht de komende periode van 2 tot 8 maanden op het / de volgende adres(sen) voor de genoemde duur

 

1…………………………………gemeente ……………………….. ...... weken / maanden

2…………………………………gemeente ……………………….. ...... weken / maanden

3……………………………… gemeente ……………………....... .......weken / maanden

 

□Nee. U verklaart geen adres te kunnen aangeven.

Waar overnacht u dan?

..............................................................................................................

 

Op welk adres komt uw post aan (bijv. bank/giroafschriften)?

..............................................................................................................

 

3. Vertrekt u (al of niet tijdelijk) naar het buitenland?

Ja, ik verblijf van …………….… tot ….…….….. buiten Nederland;

 

Land ................................................

Vul deze passage naar waarheid in. Inschrijving in de GBA, terwijl u in het buitenland woont kan namelijk nadelige gevolgen hebben.

U kunt bijvoorbeeld aangeslagen worden door de Belastingdienst, terwijl u helemaal niet in Nederland woonde.

Heeft u bij terugkeer nog de beschikking over uw huidige woonruimte?: Ja / Nee* (*doorhalen hetgeen niet van toepassing is.)

 

Nee, ik vertrek niet naar het buitenland.

 

4.Ontvangt u een uitkering van de sociale dienst?

Ja

U dient bij de Sociale Dienst een toestemmingsformulier te vragen omdat inschrijving op een briefadres gevolgen kan hebben op de hoogte van uw uitkering.

 

Nee

 

5. Waarom wilt u een briefadres hebben en voor welke periode?

……………………………………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………..

…………………………………………………………………………………………………………..

Periode ................................. t/m ........................................

 

7. Op welk briefadres wenst u ingeschreven te worden?

Adres………………………………………………………………………

Postcode …………………… …………..…………………………………

Bij wie wordt briefadres gehouden: …………………………………………

 

U dient de volgende stukken bij u te hebben:

a. Een formulier verklaring toestemming briefadres van degene bij wie u zich op een briefadres wilt laten inschrijven;

b. Een origineel en geldig legitimatiebewijs van uzelf en een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de onder a. genoemde persoon

c. Indien u bij vraag

 

8.Ondertekening.

 

Ik verklaar,

dat ik het formulier naar waarheid en zonder enig voorbehoud heb ingevuld;

dat ik er mee bekend ben dat indien mijn adres wijzigt hiervan binnen vijf dagen na wijziging aangifte moet doen bij de gemeente van mijn nieuwe adres of bij vertrek buitenland binnen vijf dagen vóór vertrek bij mijn huidige gemeente.

 

Naam …………………………………………

Voornamen …………………………………………

Geboorte datum …………………………………………

Telefoonnummer …………………………………………

Datum ……..- ………-………………………

 

Handtekening

 

……………..............................................

 

 

Uittreksel Wet BRP

artikel 1.1

-woonadres:

het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;

het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derden van de tijd zal overnachten;

briefadres: het adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen;

adres: het woonadres, dan wel bij het ontbreken hiervan of bij toepassing van artikel 2.40 of 2.41, het briefadres.

 

Artikel 2.23

Indien het woonadres ontbreekt dan wel artikel 2.40 of artikel 2.41 van toepassing is, wordt op aangifte een briefadres opgenomen.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd ambtshalve een briefadres op te nemen indien het woonadres ontbreekt en geen aangifte wordt gedaan van een briefadres. Het college neemt ambtshalve geen briefadres op dan met instemming van de briefadresgever.

 

Artikel 2.40

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling die is aangewezen op grond van het derde of het vierde lid kan, in afwijking van de artikelen 2.38, eerste lid, en 2.39, eerste lid, in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen en daarvan overeenkomstig de genoemde bepalingen aangifte doen.

Een instelling wordt slechts aangewezen indien de aard van de instelling meebrengt, dat door opneming van het adres daarvan in de basisadministratie de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen onevenredig zou kunnen worden geschaad.

Onze Minister kan categorieën van instellingen dan wel instellingen afzonderlijk aanwijzen, voor zover het betreft:

instellingen voor gezondheidszorg;

instellingen op het gebied van de kinderbescherming;

penitentiaire instellingen.

Het college van burgemeester en wethouders kan een in de gemeente gevestigde instelling aanwijzen indien het betreft een instelling op het terrein van maatschappelijke opvang, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel g, onder 7°, van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Het hoofd van een aangewezen instelling doet aan de betrokken personen tijdig schriftelijk mededeling van de mogelijkheid tot aangifte van een briefadres.

 

Artikel 2.41

Voor zover het opnemen van een woonadres naar het oordeel van de burgemeester om veiligheidsredenen niet wenselijk is, kan de betrokkene in afwijking van artikel 2.38, eerste lid, en 2.39, eerste lid, in plaats van zijn woonadres een briefadres kiezen en daarvan overeenkomstig de genoemde bepalingen aangifte doen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste lid.

 

Artikel 2.45

Degene die aangifte heeft gedaan als bedoeld in de artikelen 2.38 tot en met 2.43, geeft op verzoek van het college van burgemeester en wethouders de inlichtingen ter zake van zijn aangifte die van belang zijn voor de bijhouding met betrekking tot hem van de basisregistratie. Deze verplichting is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het overleggen van geschriften. De betrokkene verschijnt hierbij desgevraagd in persoon.

In de aangifte van een briefadres worden de redenen voor de aangifte van een briefadres medegedeeld. Bij de aangifte wordt een schriftelijke verklaring van instemming gevoegd van de briefadresgever.

De briefadresgever draagt zorg dat voor de houder van het briefadres bestemde geschriften of inlichtingen daarover, aan hem worden doorgegeven of medegedeeld.

De briefadresgever verstrekt op verzoek van het college van burgermeester en wethouders, desgevraagd in persoon, ter zake van dat briefadres de inlichtingen en overlegt de geschriften die noodzakelijk zijn voor de bijhouding van de basisregistratie.

  • 1.

    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste tot en met vierde lid.