Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Organisatieregeling gemeente Krimpenerwaard |
Citeertitel | Organisatieregeling gemeente Krimpenerwaard |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2018 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 10-07-2018 | ZK16005619/ 16-0039386 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard;
Gelet op de artikelen 103, 106 en 160, eerste lid aanhef en onder c van de Gemeentewet;
Organisatieregeling gemeente Krimpenerwaard
(met uitzondering van de organisatie van de griffie).
Ingevolge artikel 160, eerste lid aanhef en onder c van de Gemeentewet –voor zover hier van belang– is het college bevoegd regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie. Voorts stelt het college ingevolge artikel 103, tweede lid, van de Gemeentewet in een instructie nadere regels over de taak en de bevoegdheid van de secretaris. Omwille van de duidelijkheid en eenvoud heeft het college de instructie voor de gemeentesecretaris in de Organisatieregeling een plek gegeven.
Het college legt met de Organisatieregeling voor de ambtelijke organisatie een kader vast voor de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. De regeling is een vertaling van het organisatiemodel. De regeling moet overigens worden gelezen in samenhang met de budget- en de mandaatregeling.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 1 STRUCTUUR VAN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE
Artikel 2 Doel en uitgangspunt van de ambtelijke organisatie
De ambtelijke organisatie van de gemeente Krimpenerwaard heeft tot doel het gemeentebestuur en zijn organen bij de uitoefening van hun taken te ondersteunen en zorg te dragen voor een adequate dienstverlening aan de burger. Integraal management is hierbij het uitgangspunt. Doelen en middelen worden geïntegreerd, over de afdelingen heen.
Belangrijke kenmerken van het organisatiemodel zijn:
Medewerkers worden aangestuurd op resultaten, er is sprake van een hoge mate van zelfstandigheid in functioneren. Hiervoor worden medewerkers in staat gesteld om meer tijd- en plaatsonafhankelijk werkzaamheden uit te voeren. Verantwoordelijkheden worden zo veel mogelijk bij medewerkers belegd. Hierbij wordt rekening gehouden met de fase van ontwikkeling waarin de organisatie en de medewerkers zich bevinden.
Artikel 8 ManagementOverleg (MO)
In een apart overleg vindt terugkoppeling plaats uit de vergadering van het college van burgemeester en wethouders, de directie, de raadscommissie en de gemeenteraad. Aan dit overleg nemen deel: de directie, griffier, afdelingsmanagers, concerncontroller en indien van toepassing een directiesecretaris. Dit overleg vindt wekelijks plaats.
HOOFDSTUK 2 GEMEENTESECRETARIS/ ALGEMEEN DIRECTEUR
Instructie Gemeentesecretaris 1
De secretaris is gehouden tot geheimhouding van alle zaken, die naar hun aard geheimhouding vorderen of waarvan de geheimhouding aan of vanwege de leden van het college is opgelegd, zolang die geheimhouding niet is opgeheven.
HOOFDSTUK 3 OVERIGE FUNCTIONARISSEN
De concerncontroller heeft de bevoegdheid zich gevraagd en ongevraagd rechtstreeks tot het college van burgemeester en wethouders te wenden. Daaraan voorafgaand gaat hij in overleg met de directie. Hij stelt bij het niet verkrijgen van overeenstemming de gemeentesecretaris in kennis van zijn gang naar het college.
Artikel 23 Programmamanager ontwikkelprogramma’s
Medewerkers geven zelf aan hoe zij hun werkzaamheden kunnen verdelen tussen ‘lijntaken’ en ontwikkelprogramma en stemmen dit af met de afdelingsmanager. Zo nodig zoeken programmamanager en afdelingsmanager elkaar op. De programmadirecteur fungeert als escalatieniveau maar weegt daarbij zorgvuldig de belangen van ‘de lijntaken’ en het betreffende ontwikkelprogramma af.
In artikel 103, lid 1, van de Gemeentewet is bepaald dat de secretaris het college, de burgemeester en de door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde staat. Het is primair aan het college om te bepalen op welke wijze dit ‘terzijde staan’ nader moet worden ingevuld. Om te bereiken dat het college zich uitdrukkelijk over de positie van de secretaris buigt, is in het tweede lid van artikel 103 Gemeentewet imperatief voorgeschreven dat het college in een instructie nadere regels vaststelt over de taak en de bevoegdheden van de secretaris. Met de vaststelling van een instructie wordt aan deze wettelijke verplichting voldaan.