Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Gedragscode Integriteit gemeenteraad Nuenen c.a.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode Integriteit gemeenteraad Nuenen c.a.
CiteertitelGedragscode Integriteit gemeenteraad Nuenen c.a.
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpGedragscode Integriteit gemeenteraad Nuenen c.a.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Niet van toepassing

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Niet van toepassing

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-07-2018Nieuwe regeling

28-06-2018

gmb-2018-152255

Corsanummer 2018.08914

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode Integriteit gemeenteraad Nuenen c.a.

Regels over de zuiverheid van de besluitvorming

 

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

gezien het voorstel van het presidium van 22 mei 2018

gelet op de desbetreffende bepalingen in de gemeentewet;

B E S L U I T :

De gedragscode integriteit gemeenteraad Nuenen c.a.: Regels over de zuiverheid van besluitvorming vast te stellen.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 28 juni 2018

DE RAAD VOORNOEMD,

de voorzitter, M.J. Houben MBA

de griffier, M.C.P. Laurenssen Msc

 

 

Inleiding

Voor wie is deze gedragscode geschreven?

De regels van deze gedragscode gelden voor de raadsleden (inclusief de burgercommissieleden) van de gemeente Nuenen c.a. Voor de wethouders en de burgemeester van de gemeente Nuenen c.a. zijn aparte gedragscodes opgesteld.

Deze gedragscode wil duidelijkheid geven over wat de wet van raadsleden vraagt. Daarmee beoogt de code raadsleden in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen. De tekst van de artikelen in de code volgt vrijwel letterlijk de wet. ‘Vrijwel’, want op enkele plekken is de code strenger dan de wet:

- deze code draagt raadsleden op zelfs de schijn van belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen (zie hoofdstuk 1 en 2);

- deze code draagt raadsleden op hun financiële belangen bekend te maken (zie artikel 1.8);

- deze code hanteert een ‘Nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken (zie hoofdstuk 2). 

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar de relevante wetsartikelen.

 

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. Voor ieder van deze drie vraagt de wet een door de raad vast te stellen eigen gedragscode. Voor de gemeente Nuenen c.a. zijn de codes zo veel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken. In de praktijk worden de termen ‘politiek’ en ‘bestuur’ weleens door elkaar gehaald. In de codes van de gemeente Nuenen c.a. worden de termen ‘politiek’ en ‘politici’ voor (leden van) raad en college tezamen gebruikt, de term ‘bestuurders’ voor de leden van het college en de term ‘volksvertegenwoordigers’ voor de leden van de raad.

 

Functies van een gedragscode

Een gedragscode voor politici heeft een aantal algemene functies. De code:

- ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

- stelt de norm;

- definieert specifieke handelingen als schendingen;

- maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk;

- geeft richting aan de morele oordeelsvorming van individuen.

 

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politici worden er zelfs toe opgeroepen om actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan. Die schijn ondergraaft de geloofwaardigheid van individuele raadsleden en die van de raad als geheel

 

Schendingen

Wet en gedragscode definiëren een reeks handelingen van politici als integriteitschendingen. Sommige schendingen zijn generiek en zijn binnen bijna alle organisaties verboden (ongewenst gedrag, fraude). Andere komen gelet op de aard van het werk vooral voor in de politiek, zoals belangenverstrengeling en corruptie (of de schijn daarvan) en het lekken van informatie. Van de schendingen die voorkomen, blijken belangenverstrengeling en het lekken van informatie in de Nederlandse politiek relatief veel voor te komen. Die krijgen in deze gedragscode dan ook veel aandacht.

Belangenverstrengeling

De acceptatie van het verstrengelen van belangen is afgenomen en de meldingsbereidheid is toegenomen. Het publieke debat over dit soort kwesties heeft dat nog eens versterkt. De media zijn er alert op. De kans dat een politicus ter verantwoording wordt geroepen over zijn gedrag, is toegenomen.

Het lekken van informatie

Het terugdringen van het lekken van informatie blijkt in de praktijk erg lastig te zijn. Het kan immers lonend zijn (in termen van politiek gewin) om te lekken. Ook de media kunnen ervan profiteren en zij kunnen politici ertoe verleiden. Dit terwijl het lekken van geheime informatie bij strafwet verboden is en dus strafrechtelijk te vervolgen is. De politiek kan het per ongeluk én het met opzet lekken in hoge mate zelf tegengaan, onder meer door preventieve maatregelen te nemen.

De nieuwste gedragscode voor de politiek in de gemeente Nuenen c.a.

In deze nieuwe gedragscode zijn de volgende verbeteringen aangebracht:

- er zijn artikelen aan de gedragscode toegevoegd die met een wettelijke verplichting corresponderen, maar in de vorige code ontbraken;

- de artikelen zijn op een meer inzichtelijke manier gegroepeerd;

- in een bijlage zijn exacte verwijzingen naar de onderliggende wetsartikelen opgenomen;

- formuleringen die tot misverstanden bleken te leiden zijn verhelderd;

- er zijn enkele artikelen opgenomen die met de omgang met de gedragscode en de handhavingspraktijk te maken hebben;

- er zijn voorbeelden toegevoegd die de werking van de artikelen duiden.  

 

De praktijk zal leren hoe de aangebrachte verbeteringen werken in de alsmaar veranderende politieke context. Het is dan ook voorstelbaar dat deze gedragscode over enkele jaren opnieuw zal worden aangepast.

 

[1]Deze code is een vertaling van de wetgeving en regelgeving zoals deze zijn geformuleerd d.d. 1 september 2014 (zie bijlagen). Wijzigingen in onderliggende wet- en regelgeving kunnen dus gevolgen hebben voor de gedragscode. Wetgeving is altijd leidend.

 

1 Regels rondom (de schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

 

Artikel 1.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling en zelfs de schijn daarvan tegengaan.

Toelichting: De wetgever heeft raadsleden op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

(1) Om te beginnen geeft de wetgever aan dat de gemeenteraad als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen.

De wetgever geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van raadsleden de besluitvorming beïnvloeden. Met ‘persoonlijk belang’ wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de gemeenteraad uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling.

Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals politici soms denken – ‘persoonlijk gewin’, ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Raadsleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming ten onrechte kan beïnvloeden.

De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.[2] Politici struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politici zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de code is opgenomen.

 

[2]Agressie of geweld van burgers tegen politici kunnen de besluitvorming beïnvloeden. Een politicus mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de griffier of de gemeentesecretaris.

 

(2) De wetgever verbiedt raadsleden vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een raadslid meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

(3) In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod om te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever raadsleden expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In bijlagen 2 en 3 van deze gedragscode treft u een opsomming aan van de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

(4) De wetgever eist van raadsleden dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het raadslidmaatschap. Op die manier wordt het voor andere raadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een raadslid te waarschuwen voor de kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen op basis daarvan hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat zij tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

 

Artikel 1.2

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

 

Artikel 1.3

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie art. 1.2) maar ook van beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Artikel 1.4

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage 2).

 

Artikel 1.5

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage 3).

 

Artikel 1.6

Een raadslid maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het raadslidmaatschap.

 

Artikel 1.7

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van raadsleden. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

 

Artikel 1.8

Een raadslid doet opgave van zijn financiële belangen (in de vorm van bijvoorbeeld aandelen, obligaties en opties) in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Een overzicht van de financiële belangen van alle raadsleden is openbaar en ligt ter inzage bij de griffie. Ook een financieel belang dat in de loop van een raadsperiode ontstaat, dient opgegeven te worden.

 

Artikel 1.9

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

 

Vingeroefeningen

Oefening 1: Een raadslid is voorzitter van een voetbalvereniging. Mag het raadslid zijn raadslidmaatschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord: De Gemeentewet artikel 13 verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De functie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de griffier moet zorg dragen voor bekendmaking van deze nevenactiviteit (artikel 1.7 code).

Let op: een raadslid moet al zijn functies melden.

 

Variant 1: De Sportnota wordt behandeld in de raad. Mag dit raadslid meestemmen?

Antwoord: Ja. In de Sportnota worden beslissingen voorgelegd die alle soorten van sport betreffen. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als dit raadslid mee doet aan de besluitvorming in de raad. Kennis bij raadsleden over sport is van groot belang om kwalitatief goede besluiten over sport te nemen voor de stad. Het is dus van belang dat hij meedoet in de besluitvorming.

Let op: De redenering ‘bij twijfel niet meestemmen’ gaat niet altijd op. Het ligt in de kern van de taak van een politicus om te stemmen. Hij mag dus slechts in een beperkt aantal – in de wet genoemde gevallen – niet meestemmen. Meestemmen mag niet als het belang van een raadslid ('of een individu of organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft') wordt verstrengeld met het algemeen belang. In alle andere gevallen is het devies om te stemmen. Er kan een schijn van belangenverstrengeling ontstaan in een situatie waardoor een raadslid overweegt niet mee te stemmen. Natuurlijk dient het raadslid de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Maar vaak zijn er in specifieke situaties nog andere mogelijkheden om actief de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen anders dan niet meestemmen.

 

Variant 2: De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Ook de club waar het raadslid voorzitter van is wordt genoemd. Mag hij meestemmen?

Antwoord: Nee, artikel 1.2. van de gedragscode verbiedt het raadslid om mee te stemmen. De club is een van de (duidelijke) belanghebbenden in dit besluit, dus een verstrengeling van belangen is aan de orde: het belang van de club dat hij geacht wordt te dienen als voorzitter en het belang van de gemeente als geheel.

 

Variant 3: Mag dit raadslid een ander lid van de fractie het woord laten voeren op dit dossier?

Antwoord: Dat mag. Maar het gaat bij de mogelijkheid om de besluitvorming te beïnvloeden om meer dan alleen het woordvoerderschap op dit dossier. Het raadslid dat voorzitter is van de voetbalclub mag op grond van artikel 1.3 van de gedragscode ook intern het standpunt van de fractie over de uitbreiding van de voetbalvelden niet beïnvloeden. Omdat de burger niet kan controleren of hij dat daadwerkelijk niet heeft gedaan, is het zaak dat alle fractieleden erop toezien dat ook in de interne oordeels- en besluitvorming de activiteiten van dit raadslid gescheiden blijven. Dat betekent dat zij hun collega geen oordeel vragen over deze kwestie. Hij mag de fractie enkel informeren, niet beïnvloeden.

 

Variant 4: Als het raadslid/de voorzitter tégen de uitbreiding van velden van zijn eigen club zou stemmen, dan is toch voor de burger te zien dat hij zijn raadswerk en zijn voetbalwerk scheidt? Dan kan hij toch meestemmen?

Antwoord: Nee, ook dan mag hij op grond van artikel 1.2. niet meestemmen. Wellicht komt het de voetbalclub om redenen die niet bekend zijn veel beter uit als de uitbreiding bij een andere club geschiedt. Dan zou het weliswaar lijken alsof hij in het belang van de gemeente (en niet dat van de club) zou stemmen, maar hij doet dat feitelijk niet. Stemgedrag is dus niet relevant in deze situatie.

 

Variant 5: De raad moet besluiten over uitbreiding van voetbalvelden. Voetbalclub X wordt genoemd als kandidaat. Het kind van een raadslid (niet zijnde de voorzitter van de voetbalclub) zit op voetclub X. Mag het raadslid meestemmen?

Antwoord: Ja, het raadslid moet gewoon meestemmen. De relatie tussen het raadslid en de voetbalclub is niet van dien aard dat er sprake of dreiging is van een onwenselijke verstrengeling van persoonlijk belang met het algemeen belang. Zie ook de opmerking onder variant 1 van bovenstaand voorbeeld.

 

Oefening 2: Een raadslid is tevens ZZP’r-er. Hij verzorgt als trainer onder meer trainingen 'De klant is koning'. De afdeling Burgerzaken van de gemeente Nuenen c.a. vraagt hem deze training te verzorgen voor medewerkers Burgerzaken. Mag hij de opdracht aannemen?

Antwoord: Nee, hij mag deze opdracht niet aannemen. De Gemeentewet verbiedt raadsleden in artikel 15 bepaalde overeenkomsten aan te gaan en bepaalde handelingen te verrichten. In bovenstaande situatie is artikel 15, lid d/1e van toepassing. Dat betekent dat het aannemen van de klus een overtreding van de Gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode zou zijn.

 

Variant 1: En als hij nu niet zelf voor de groep staat, maar iemand inhuurt die dat namens zijn eenmansbedrijf doet?

Antwoord: Ook dan mag hij de klus niet aannemen, op grond van Gemeentewet-artikel 15, lid 1, d/1e. Het feit dat zijn bedrijf de overeenkomst rechtstreeks aangaat, maakt dat dit artikel van toepassing is. Het aannemen van de klus is een overtreding van de Gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode.

 

Variant 2: En als hij de opdracht nu vrijwillig doet, dus zonder daarvoor een betaling te krijgen?

Antwoord: Ook dan geldt dat hij de opdracht niet mag aannemen. Het gaat in dit artikel om het aangaan van een overeenkomst. Of daar wel of niet voor betaald wordt doet niet ter zake. Dat het raadslid niet wordt betaald is voor derden (waaronder ‘de burger op straat’) niet zichtbaar en het aannemen van de opdracht kan om die reden toch de schijn van belangenverstrengeling opleveren. Het aannemen van de opdracht is een overtreding van de Gemeentewet en daarmee van artikel 1.4 van de gedragscode.

 

Variant 3: Een trainingsbureau heeft de opdracht van de gemeente gekregen om de training 'De klant is koning' te verzorgen voor de medewerkers van Burgerzaken. Dit bureau vraagt het raadslid/tevens ZZP’r-er de training te verzorgen. Mag dit raadslid de klus aannemen?

Antwoord: Nee. De overeenkomst met de gemeente wordt weliswaar niet rechtstreeks aangegaan, maar wel via het trainingsbureau. 'Middellijk' verricht het raadslid dus wel (betaald) werk voor de gemeente. Het aannemen van de klus is een overtreding van de Gemeentewet van artikel 1.4 van de gedragscode.

 

Oefening 3: Een raadslid is naast zijn raadslidmaatschap leerlingbegeleider en weet om die reden veel over jeugdzorg. Mag hij woordvoerder in de raad zijn op dit onderwerp?

Antwoord: Ja, dat mag. Het is van belang dat raadsleden kennis hebben over wat zich afspeelt in het maatschappelijk middenveld. Mede daarom wordt een combinatie van functies slechts zelden uitgesloten bij wet. Het raadslid mag alleen niet het standpunt van de fractie (en de raad) dusdanig beïnvloeden dat het ten onrechte positief uitpakt voor zijn eigen werkgever.

 

Let op: In de praktijk komen er veel verschillende situaties voor waarin een raadslid in zijn andere functie betrokken kan zijn bij het verrichten van werk in opdracht voor de gemeente. Het is verstandig iedere situatie goed te analyseren en bij twijfel hierover advies in te winnen bij bijvoorbeeld de griffier.

 

2 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Artikel 2

Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Toelichting: Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor raadsleden. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politicus. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politicus te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

 

Artikel 2.1

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Aannemen van geschenken

Toelichting: Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen gebruikt worden om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze wekken in ieder geval de schijn. Onderstaande regels zijn geformuleerd als een ‘Nee, tenzij’-regel; een raadslid neemt geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de griffier, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

 

Artikel 2.2

Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen en/of

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is en/of

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

 

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier, tenzij het gaat om het genoemde onder 2.2c. De geschenken kunnen dan alsnog worden teruggestuurd of eigendom worden van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

  

Aannemen van faciliteiten en diensten

 

Toelichting: Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid creëren, of een dankbaarheid, die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een raadslid gecorrumpeerd raken. Het wekt in ieder geval de schijn van corruptie op.

 

Artikel 2.4

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

 

Artikel 2.5

Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

  

Aannemen van lunches, diners en recepties

Toelichting: De verplichting actief het ontstaan van de schijn tegen te gaan, betekent dat het lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van art. 2.6 van toepassing zijn. Er is in de gemeente Nuenen daarnaast GEEN apart budget gereserveerd voor individuele raadsleden waaruit zij kosten kunnen declareren om deel te nemen aan lunches, diners, recepties en werkbezoeken dan wel cursussen die voor het raadswerk noodzakelijk zijn.

 

Artikel 2.6

Een raadslid accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk,

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

  

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

Toelichting: Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor het reizen op kosten van derden (zoals bedrijven of belangenverenigingen). Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter alle schijn te vermijden.

 

Artikel 2.7

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd te worden besproken in het seniorenconvent. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan de raad.

 

Vingeroefeningen 

Oefening 4: In de gemeente is een nieuw theater gebouwd. Raadsleden en collegeleden krijgen van de directie een kaart aangeboden, geldig voor de huidige bestuursperiode, die vrije toegang biedt tot alle voorstellingen. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord: Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de politici van de gemeente Nuenen c.a.

 

Variant 1: Alleen de raadsleden die Kunst en Cultuur in hun portefeuille hebben krijgen de kaart aangeboden. Het is voor het raadswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het grootste theater uit de regio. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord: Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij het theater voor deze raadsleden niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De raad kan zich in dit geval op een andere manier op de hoogte stellen omtrent specifiek dit ene theater of de toneelbranche meer in het algemeen, zoals door het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaarten dienen dus te worden teruggestuurd, conform artikel 2.2.

 

Variant 2: Een ambtenaar van de afdeling Communicatie heeft van het theater twintig vrijkaartjes gekregen om een cabaretfestival bij te wonen dat door hen wordt georganiseerd. De gemeente Nuenen c.a. heeft het festival gesubsidieerd. De mail die aan alle politici wordt gestuurd, eindigt met: ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon!’

a. Mag een raadslid dit kaartje accepteren?

Antwoord: Nee, dat zou in overtreding zijn met artikel 2.2. Het kaartje is een geschenk.

b. Is dit dan geen uitnodiging voor relaties?

Antwoord: Nee, dit is geen formele uitnodiging. De redenering om een vrijkaartje wel te accepteren zou kunnen zijn dat de gemeente financieel heeft bijgedragen aan dit festival en dat dit kaartje dus gezien kan worden als een uitnodiging van het theater aan zijn relaties. Maar met het oog op artikel 2.6 moet worden geconcludeerd dat een mail van een ambtenaar van de afdeling Communicatie met de afsluiting ‘Wie wil? 1 kaartje per persoon!’ niet gezien kan worden als een gerichte uitnodiging van het theater aan zijn relaties, noch als een uitnodiging van het college van B&W aan de raadsleden. Daarbij is onvoldoende duidelijk of het ingaan op deze ‘uitnodiging’ functioneel is: heeft het raadslid een formele rol te vervullen op het festival, opent hij het festival, overhandigt hij een boek, oorkonde, lintje?

c. Had de ambtenaar deze kaartjes mogen aannemen?

Antwoord: Nee. Het organiseren van de gemeentelijke betrokkenheid bij dit cabaretfestival behoort tot de normale werkzaamheden van de ambtenaren. De extra beloning in de vorm van vrijkaartjes had dus geweigerd moeten worden.

 

Let op: Het is belangrijk om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen. Verschillende argumenten worden door politici gebruikt om giften aan te nemen en in te gaan op uitnodigen. 'Het is voor het raadswerk noodzakelijk of zeer informatief' en 'het is nodig om de relatie goed te houden' zijn de meest gehoorde. Toch blijken deze redeneringen in de praktijk vrijwel nooit te kloppen, omdat raadsleden altijd andere manieren ter beschikking staan die minder de schijn van corruptie opwekken. In de morele afweging worden deze argumenten vrijwel altijd ontmaskerd als een smoes om een 'leuk extraatje' te ontvangen.

 

Oefening 5: Een raadslid heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord: Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en het niet accepteren ervan zou de gever op dat moment ernstig in verlegenheid brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Een situatie als die in oefening 5 komt geregeld voor. Politici staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatelgiften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

 

Oefening 6: De gemeenteraad krijgt van het 'goede-doelen-programma' van Siemens met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen raadsleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming van groot belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord: Nee, het aannemen van het systeem is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Artikel 2.4a. is niet van toepassing; er is budget om de raad te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen, dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen betaald worden.

 

Oefening 7: De raad krijgt van de directie van een drukbezocht tuincentrum een uitnodiging om de presentatie bij te wonen van hun uitbreidingsplannen. Daarbij zal ook een diner plaatsvinden met ondernemers uit de gemeente Nuenen c.a. Mag de raad de uitnodiging accepteren?

Antwoord: Ja, de raadsleden mogen in principe ingaan op dit verzoek. Het is noodzakelijk voor het raadswerk dat de raadsleden geïnformeerd worden. Niet alleen door gesubsidieerde organisaties, ook door commerciële partijen of andere belanghebbenden. Dit soort uitnodigingen biedt raadsleden de mogelijkheid geïnformeerd te worden.

 

Vaak gaat een dergelijk werkbezoek gepaard met een luxere aankleding, zoals een georganiseerde lunch of diner en door de organisatie geregeld vervoer. Doorgaans levert het accepteren hiervan geen overtreding van de code op. Aan de mate van luxe die nog geaccepteerd kan worden, zitten uiteraard grenzen. Alvorens op het verzoek in te gaan, is het verstandig dat de raad zich hiervan rekenschap geeft. Als de grens overschreden dreigt te worden, mag de uitnodiging niet worden aangenomen. Eventueel kan dan naar een alternatief worden gezocht. In dit geval bijvoorbeeld: de directie van het tuincentrum uitnodigen voor een informatieavond op het gemeentehuis.

 

3 Regels rondom het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten (zie bijlagen 1 en 5).

Toelichting: Raadsleden krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantal faciliteiten, zoals vergaderruimten die uitsluitend voor hun raadswerk ter beschikking zijn gesteld.

Het gebruik van de tablet voor privédoeleinden is enkel binnen vastgestelde kaders mogelijk, zoals vastgelegd in de bruikleenovereenkomst IPad. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de gemeentelijke faciliteiten worden ingezet voor privédoeleinden buiten die vastgestelde kaders, voor werk elders of voor de partij. Gebeurt dat toch, dan is er sprake van fraude.

 

Artikel 3.1 

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals de vergaderruimten en dergelijke.

 

Artikel 3.2

Een raadslid houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen (zie bijlage 5).

 

Vingeroefening

Oefening 8: Een raadslid gaat met de trein naar een partijbijeenkomst van zijn politieke partij. Mag hij het treinkaartje vergoedt krijgen?

Antwoord: Nee, het declareren bij de gemeenten Nuenen c.a. is een overtreding van artikel 3.2 van de gedragscode. Hoewel het van belang is voor het raadswerk dat een raadslid op de hoogte is van de standpunten van zijn partij, wordt het bijwonen van partijbijeenkomsten niet gezien als raadswerk voor de gemeente.

 

4 Regels rondom informatie

Artikel 4

De raad ziet erop toe dat het college van burgemeester en wethouders de raad goed informeert. Het college verstrekt alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. Het college kan geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet (zie bijlagen 1 en 5).

 

Artikel 4.1

Een raadslid betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

 

Artikel 4.2

Een raadslid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

 

Artikel 4.3

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

 

Artikel 4.4

Een raadslid gaat prudent om met mondelinge en schriftelijke informatie die hij ontvangt. Hij maakt die niet openbaar c.q. geeft die niet door aan anderen zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Toelichting: Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept de verplichting voor ambtenarenapparaat, college en raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dat neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers of aan collectieve belangen.

Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hierop toezien.

Een ander punt is het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad is dus genoemd: het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van de taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politici samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

 

Vingeroefeningen

Oefening 9: De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat erop duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. Een raadslid is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is: 'Alles ligt toch al op straat.' Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord: Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht – een die zelfs strafbaar kan zijn.

 

Oefening 10: (Twitterbericht) ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over de toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijdmoeilijk’

Antwoord: Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een tweet als deze is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

 

Oefening 11: Het is nog niet bekendgemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een raadslid schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij dit waarschijnlijk midden in de zomer zal gebeuren. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven om zich daarmee te verzekeren van zo’n huis?

Antwoord: Nee, het waarschuwen van zijn zus is in overtreding met artikel 4.3. Deze inschatting kan alleen gemaakt worden door een persoon die veel voorkennis heeft. Dit raadslid heeft beschikking over informatie die andere burgers niet hebben, wat hem een informatievoorsprong geeft. Dit aanwenden ten bate van zijn zus komt neer op een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

 

Oefening 12: Een raadslid stelt in de commissie keer op keer vragen over het opheffen van parkeerplaatsen in de gemeente. Hij vraagt meermaals onderliggende dossierstukken, iedere keer van andere aard. De stukken zijn verstuurd en de andere raadsleden menen dat zij voldoende geïnformeerd zijn. Maar daar neemt deze politicus geen genoegen mee. ‘Je maakt je ervan af!’ zegt hij geërgerd tegen de wethouder. Waarna hij opnieuw aanvullende verzoeken doet voor het verkrijgen van achterliggende informatie omtrent de opheffing van de parkeerplaatsen. Is deze politicus in overtreding met artikel 4?

Antwoord: Het uitgangspunt is dat raadsleden informatie mogen vragen en dat het college deze dient te verstrekken. Daar zit een grens aan. De wet stelt als grens dat het gaat om inlichtingen die de raad voor zijn taak nodig heeft. Daarbij komt dat de ambtelijke organisatie een beperkte capaciteit heeft en dat van raadsleden niet wordt verwacht dat zij het werk van ambtenaren en college overdoen. Wanneer het college aan zijn informatieplicht heeft voldaan en het raadslid is niet tevreden, dan kan hij het verschil van mening voorleggen aan het seniorenconvent.

 

5 Regels rondom de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Raadsleden gaan respectvol met elkaar, met bestuurders en met ambtenaren om.

Toelichting: Elk raadslid, elke bestuurder, elke griffiemedewerker, elke ambtenaar is een medemens en verdient op basis daarvan respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het beter mogelijk om met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop men in de raad met elkaar omgaat van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

 

Artikel 5.1

a. Raadsleden bejegenen elkaar correct in woord, gebaar en geschrift.

b. Raadsleden bejegenen bestuurders correct in woord, gebaar en geschrift.

c. Raadsleden bejegenen de griffie en andere ambtenaren correct in woord, gebaar en geschrift.

 

Artikel 5.2

Raadsleden houden zich tijdens de raadsvergadering aan het reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter op (zie bijlage 5).

 

Artikel 5.3

Raadsleden onthouden zich in woord, gebaar en geschrift (elektronische berichten inbegrepen) van persoonlijke aanvallen op bestuurders en/of individuele ambtenaren, in raadsvergaderingen en daarbuiten.

 

Vingeroefeningen 

Oefening 13: Op de Nieuwjaarsborrel zijn twee raadsleden in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. De discussie loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op goed moment horen de andere aanwezigen het ene raadslid tegen het andere schreeuwen: ‘Die commissie loopt totaal niet en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste voorzitter die de gemeente Nuenen c.a. ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’ Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord: Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1a. Een collega-raadslid op deze manier in het openbaar diskwalificeren is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat het raadslid zegt, is hierbij mede van belang.

 

Oefening 14: Op een bewonersavond legt een projectleider van de gemeente uit wat de plannen zijn ten aanzien van het herinrichten van een winkelstraat. De veranderingen zijn fors, de straat zal een half jaar open liggen. De winkeliers zijn boos. ‘Wat u zegt klopt helemaal niet. U zegt ons dat het een half jaar zal duren, maar wij hebben van ambtenaren gehoord dat dit wel een zéér optimistische inschatting is en dat de straat weleens veel langer open kan blijven liggen. Dat kost ons klanten. We pikken het niet!’ In de zaal zitten ook twee raadsleden. Tijdens de eerstvolgende raadsvergadering neemt een van hen het woord en zegt verontwaardigd dat de projectleider van de gemeente gewoon zat te liegen tegen bewoners door een te rooskleurig beeld neer te zetten. Het raadslid merkt in zijn betoog op ‘dat we dit soort ambtenaren toch zeker niet willen in de gemeente en of de wethouder P&O met spoed een beoordelingsgesprekje met deze man wil voeren.’ Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord: Nee, dit is geen aanvaardbaar gedrag. Het is niet de bedoeling dat ambtenaren in het openbaar persoonlijk worden aangevallen. Dit gedrag is dus in overtreding met artikel 5.3. In besloten vorm moet een raadslid dat sterke twijfels heeft ten aanzien van individuele ambtenaren dit natuurlijk kunnen bespreken. Daartoe kan hij zich het beste wenden tot de griffier of de wethouder. In de raad kan hij overigens wel melden dat hij zorgen heeft geuit bij de wethouder over het functioneren van bepaalde ambtenaren.

 

6 Regels rondom de naleving van de gedragscode

Toelichting: Nadat een gedragscode met heldere gedragsregels is vastgesteld, is het van groot belang dat erop wordt toegezien dat de gedragscode ook daadwerkelijk wordt nageleefd. De regels voor politici die erin zijn opgenomen zijn immers gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politici minimaal moet voldoen. Als politici zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Het toezien op de naleving van de gedragscode is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor de voorzitters van college en raad, voor het presidium, voor de fractievoorzitters, voor een eventuele specifieke commissie van de raad, voor de gemeentesecretaris en de griffier, voor de besturen van partijen en afdelingen.

In het toezien op naleving zijn verschillende fasen te onderscheiden, te weten:

  • -

    het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • -

    het signaleren van vermoedens van schendingen van de code;

  • -

    het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code;

  • -

    het eventueel sanctioneren van schendingen van de code. 

In iedere fase is het van belang om onpartijdig, terughoudend met publiciteit en zorgvuldig te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige manier van handhaven van de gedragscode worden gegarandeerd.

 

Met betrekking tot het bespreken van twijfels, melden van vermoedens, onderzoek doen en sanctioneren hebben de burgemeester en raadsleden van de gemeente Nuenen c.a. concrete afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in een document getiteld ‘Instemmingsverklaring inzake de handhaving van de integriteit van de politiek’. Dit document is aan de raadsleden apart voorgelegd waardoor concrete afspraken zijn gemaakt welke procedure er wordt gevolgd als er mogelijk sprake kan zijn van een schending van de gedragscode.

  

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, de wethouders en de burgemeester.

 

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

 

Artikel 6.2

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

 

Artikel 6.3

Het college ziet er in het bijzonder op toe dat het college en de individuele collegeleden de gedragscode van de wethouders naleven. De gemeentesecretaris ondersteunt het college hierbij.

 

Artikel 6.4

De burgemeester ziet er in het bijzonder op toe dat hij de gedragscode van de burgemeester naleeft. De gemeentesecretaris en de griffier ondersteunen de burgemeester hierbij.

 

Artikel 6.5

De raad, de wethouders en de burgemeester verstrekken jaarlijks een gekwalificeerd overzicht met informatie over de binnen gekomen melding in het kader van het functioneren van de drie gedragscodes in de praktijk. De griffier en de gemeentesecretaris ondersteunen hen hierbij.

  

Het bespreken van lastige integriteitkwesties

 

Artikel 6.6

Een raadslid dat twijfelt of een handeling die hij wil verrichten of nalaten een overtreding van de code zou kunnen zijn wint hierover advies in bij de griffier.

  

Het signaleren van vermoedens van schendingen van de code

 

Artikel 6.7

Als een raadslid vermoedt dat een regel van de gedragscode wordt overtreden door een ander raadslid, een wethouder of de burgemeester, dan rust op hem de verplichting om hiervan melding te maken.

  

Het onderzoeken van vermoedens van schendingen van de code

 

Artikel 6.8

Indien er een concreet vermoeden bestaat dat een raadslid, een wethouder of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan er opdracht worden gegeven tot het verrichten van een onderzoek hiernaar.

 

Het sanctioneren van schendingen van de code

Artikel 6.9

Als is komen vast te staan dat er sprake is van overtreding van een regel van de gedragscode, kan dit leiden tot een sanctie.

Toelichting: Als een politicus een regel uit de gedragscode heeft overtreden, kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn.

Bij het bepalen van de sanctie spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden een belangrijke rol. Niet alle schendingen zijn even zwaar en moeten of kunnen op dezelfde manier worden gesanctioneerd. Schendingen die de zuiverheid van de besluitvorming raken – zoals belangenverstrengeling, corruptie en sommige kwesties rondom het gebruik van informatie – raken aan de kerntaak van politici en zijn om die reden het ernstigst. Hier zijn de gevolgen voor burgers en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur het meest in het geding. Bij dergelijke schendingen passen in de regel dan ook de zwaarste sancties.

Een te lichte sanctie die volgt op een ernstige schending kweekt onbegrip en tast de geloofwaardigheid aan; hetzelfde geldt voor een te zware sanctie op een lichte schending.

Van belang is vervolgens om zowel verzwarende als verzachtende omstandigheden in kaart te brengen. Was er sprake van opzet? Van naïviteit? Is de politicus onder druk gezet door zijn partijgenoten of anderen? Hoe ernstiger de schending en hoe duidelijker de regel die is overtreden, hoe minder snel er een verzachtende omstandigheid zal worden aangenomen.

Er zijn verschillende ‘sancties’ die aan de orde kunnen zijn voor gekozen dan wel benoemde politici:

  • -

    aanspreken

  • -

    publiek excuus

  • -

    afkeuring door partijen

  • -

    motie van treurnis

  • -

    motie van wantrouwen

  • -

    schorsing en ontslag bestuurder

  • -

    raadslidmaatschap houdt op te bestaan of wordt vervallen verklaard

  • -

    uit de fractie verwijderen door de eigen partij

  • -

    royement van het lidmaatschap van de eigen partij

  • -

    strafrechtelijke vervolging

  • -

    negatieve media-aandacht

 

De wet biedt de mogelijkheid tot het toepassen van verschillende formele sancties (zie bijlage 4). Sommige overtredingen van de gedragscode leveren daarnaast ook een strafbaar feit op waarvan aangifte kan of moet worden gedaan, wat kan leiden tot strafrechtelijke vervolging.

 

Vingeroefening

Oefening 15: Een raadslid houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. Het raadslid geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen. Ook over onderwerpen die in de raad besproken worden en ook over collega-raadsleden uit andere fracties. In zijn laatste blog suggereert hij dat een collega-raadslid mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met artikel 6.6?

Antwoord: Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt en daarmee niet in overeenstemming met artikel 6.6. Ten eerste is deze manier van communiceren in tegenspraak met artikel 5.1a van de code. Daarnaast geldt dat een raadslid dat vermoedt dat een ander raadslid zich mogelijk schuldig maakt of zal maken aan overtreding van de code, hierover advies vraagt aan bijvoorbeeld de griffier. Als ook de griffier meent dat er mogelijk sprake is van een schending, kan de burgemeester worden ingelicht. De raad heeft daarnaast in een instemmingsverklaring afspraken gemaakt over welke procedure er in dat geval gevolgd zal moeten worden.

In het algemeen geldt: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de code. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politici van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politicus nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politicus heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee ten onrechte worden aangetast.

Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

 

Bijlage 1 Verwijzingen naar de wet per gedragscode-artikel

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

- Algemene wet bestuursrecht artikel 2.4  

 

Over belangenverstrengeling

Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

- Algemene wet bestuursrecht artikel 2.4 

 

Artikel 1.2 (onthouden van stemming)

- Gemeentewet artikel 28 

 

Artikel 1.4 (verboden combinaties van functies)

- Gemeentewet artikel 13 

 

Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

- Gemeentewet artikel 15 

 

Artikel 1.6 (over andere functies)

- Gemeentewet artikel 12 

 

Artikel 1.8 (over financiële belangen)

- Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie  

 

Over corruptie

Artikel 2 (tekst van de eed)

- Gemeentewet artikel 14  

 

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Artikel 3, 3.1 en 3.2

- Zie ook bijlage 5

Raadsleden:

- Gemeentewet artikel 95 e.v.

- Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden  

 

Over informatie

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

- Gemeentewet artikel 169

- Gemeentewet artikel 180

- Wet openbaarheid van bestuur artikel 10 

 

Artikel 4.2 (geheimhouding)

- Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

- Gemeentewet artikel 25, 55, 86

- Wetboek van Strafrecht artikel 272

- Zie ook bijlage 5  

 

Over respectvolle omgang met elkaar

Artikel 5.2 (gedrag tijdens de raadsvergadering)

- Zie bijlage 5  

 

Over de vaststelling van de gedragscode

Artikel 6 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

- Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

- Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2

- Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2 

 

Artikel 6.1-6.4 (naleving van de code)

- Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4 

 

Artikel 6.9 (sanctioneren)

- Kieswet artikel X1

- Kieswet artikel X8

- Gemeentewet artikel 61b

- Gemeentewet artikel 49  

 

Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafrecht artikel 162).

 

Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Raadsleden (Gemeentewet, artikel 13)

1. Een lid van de raad is niet tevens:

a. Minister;

b. Staatssecretaris;

c. Lid van de Raad van State;

d. Lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Nationale ombudsman;

f. Substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale Ombudsman;

g. Commissaris van de Koning;

h. Gedeputeerde;

i. Secretaris van de provincie;

j. Griffier van de provincie;

k. Burgemeester;

l. Wethouder;

m.  Lid van de rekenkamer;

n. Ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

o. Lid van een deelraad;

p. Lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

q. Ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt.

 

2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een lid van de raad tevens

wethouder zijn van de gemeente waar hij lid van de raad is gedurende het tijdvak dat:

a. aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

b. aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

 

3. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de raad tevens zijn:

a. Ambtenaar van de burgerlijke stand;

b. Vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

c. Ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

 

Bijlage 3 Specifiek verboden overeenkomsten / handelingen

Raadsleden (Gemeentewet, artikel 15)

1. Een lid van de raad mag niet:

a. als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

b. als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c. als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

 

2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

 

3. De raad stelt voor zijn leden een gedragscode vast.

 

Bijlage 4 Enkele specifieke formele sancties 

Kieswet, artikel X1

  • 1.

    Zodra onherroepelijk is komen vast te staan dat een lid van een vertegenwoordigend orgaan een van de vereisten voor het lidmaatschap niet bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult, houdt hij op lid te zijn.

  • 2.

    De voorzitter van het vertegenwoordigend orgaan geeft hiervan onverwijld kennis aan de voorzitter van het centraal stembureau.

  • 3.

    Een overeenkomstige kennisgeving vindt plaats, indien door het overlijden van een lid een plaats in het vertegenwoordigend orgaan is opengevallen.

     

Kieswet, artikel X8

  • 1.

    De raad kan, na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich mondeling te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap vervallen verklaren. Indien hij daartoe geen aanleiding vindt, heft hij de schorsing op.

  • 2.

    De raad kan ook ambtshalve het lid dat in strijd met

  • 3.

    Van de beslissing van de raad, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt terstond aan de belanghebbende mededeling gedaan.

  • 4.

    De werking van een besluit, inhoudende de vervallenverklaring, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist. Ingeval de vervallenverklaring ambtshalve heeft plaatsgevonden, is het lid van de raad gedurende deze periode in zijn betrekking geschorst.

 

Indien een lid van de raad op grond van dit artikel onherroepelijk van zijn lidmaatschap vervallen is verklaard, doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

 

Bijlage 5 Relevante regels gemeente Nuenen c.a.

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Verordening voorzieningen voor raads- en burgerleden gemeente Nuenen c.a., zoals vastgesteld op 23 juni 2010

Verordening op de ambtelijke bijstand en de fractieondersteuning gemeente Nuenen c.a. 2003, zoals vastgesteld op 30 januari 2003.

 

Over informatie

Memo getiteld Geheimhouding & Vertrouwelijkheid d.d. 30 januari 2013 (corsanummer 2013.01545)

Handvest actieve informatieplicht, zoals vastgesteld op 3 november 2011

 

Over respectvolle omgang met elkaar

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Nuenen 2010, zoals vastgesteld op 20 mei 2010 (Deze wordt momenteel herzien en een nieuw reglement van orde zal in de loop van 2015 ter vaststelling aan de raad worden voorgelegd)

 

Bovengenoemde regelingen zijn te vinden op:

- www.overheid.nl

- www.nuenen.nl/bestuur-en-organisatie/