Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Verordening houdende de regeling van het lokaal referendum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening houdende de regeling van het lokaal referendum
CiteertitelVerordening houdende de regeling van het lokaal referendum
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Art. 149 van de gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-04-2004Wijziging d.d. 06.04.2004 op de originele verordening d.d. 05.03.1996

06-04-2004

De Uitkijk

2000/2335

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening houdende de regeling van het lokaal referendum

 

 

 

ARTIKEL 1

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Heerlen;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Heerlen;

  • c.

    referendum: een raadplegende volksstemming over een concept beslissing ter besluitvorming door het college aan de raad in enige vergadering voorgelegd;

  • d.

    verzoeksgerechtigde: ingezetene van de gemeente Heerlen, die op het moment van ondertekening van het inleidend respectievelijk het definitief verzoek de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.

ARTIKEL 2

REIKWIJDTE

  • 1.

    Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Heerlen.

  • 2.

    Alleen ontwerpbeslissingen die door het college ter besluitvorming in enige vergadering aan de raad worden voorgelegd, komen in aanmerking voor het houden van een referendum.

  • 3.

    Geen referendum wordt gehouden over ontwerp beslissingen inzake:

    • a.

      het voeren van privaatrechtelijke en administratiefrechtelijke rechtsgedingen;

    • b.

      aangelegenheden waarbij de raad als beroepsorgaan optreedt;

    • c.

      individuele aangelegenheden zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen, kwijtscheldingen en geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • d.

      het voor kennisneming aannemen van nota's, rapporten en brieven of andere documenten;

    • e.

      het vaststellen van de begroting en van de rekening;

    • f.

      het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • g.

      aangelegenheden die door de raad als niet gewichtig voor de gehele gemeente worden aangemerkt;

    • h.

      aangelegenheden waarvan inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de ermee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen;

    • i.

      aangelegenheden waarbij het belang van het referendum niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de raad voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • j.

      aangelegenheden waarvan de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen niet berust bij de raad;

    • k.

      de uitvoering van deze verordening.

ARTIKEL 3

INITIATIEF

Het initiatief tot het houden van een referendum gaat uit van de raad of van de verzoeksgerechtigden.

ARTIKEL 4

INITIATIEF UITGAANDE VAN DE RAAD

  • 1.

    Een verzoek vanuit de raad tot het houden van een referendum geschiedt door middel van het doen van een voorstel waarbij de procedure overeenkomstig artikel 34 van het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van toepassing is (initiatiefvoorstel).

  • 2.

    Over het verzoek wordt een besluit genomen nadat de beraadslagingen over de conceptbeslissing waarover een referendum wordt gevraagd zijn gesloten.

  • 3.

    Indien het verzoek wordt overgenomen besluit de raad tevens tot opschorting van de behandeling van het voorstel met betrekking tot de betreffende conceptbeslissing totdat hij een besluit heeft genomen naar aanleiding van de uitslag van het referendum.

ARTIKEL 5

INITIATIEF UITGAANDE VAN DE KIEZERS;

FASE VAN HET INLEIDEND VERZOEK

  • 1.

    Verzoeksgerechtigden kunnen inzake een door het college in enige raadsvergadering aan de raad voorgelegde conceptbeslissing te kennen geven, dat zij voornemens zijn een initiatief te nemen voor het houden van een referendum.

  • 2.

    Deze kennisgeving moet ten minste twee dagen voor de raadsvergadering waarin de conceptbeslissing is geagendeerd schriftelijk bij het college zijn ingediend.

  • 3.

    De kennisgeving dient vergezeld te gaan van een handtekening van elke verzoeksgerechtigde met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats alsmede van de vermelding om welke conceptbeslissing het gaat.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde gegevens dienen te zijn geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten.

  • 5.

    Indien een aantal verzoeksgerechtigden dat gelijk is aan de helft van de kiesdeler van de laatstgehouden raadsverkiezingen de in het eerste lid bedoelde kennisgeving heeft gedaan overeenkomstig het bepaalde in het derde lid, neemt de raad in dezelfde raadsvergadering waarin de conceptbeslissing is geagendeerd een besluit ter vaststelling of het onderwerp waarover deze conceptbeslissing handelt geen uitgezonderd onderwerp is als bedoeld in artikel 2 lid 3.

  • 6.

    Indien nodig wordt het in het vorige lid bedoelde besluit genomen in de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 7.

    Indien de raad van oordeel is, dat de conceptbeslissing niet betrekking heeft op een uitgezonderd besluit, neemt hij tegelijkertijd met het besluit als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel het besluit de verdere behandeling van de conceptbeslissing op te schorten totdat een besluit is genomen over het houden van een referendum.

ARTIKEL 6

INITIATIEF UITGAANDE VAN DE VERZOEKSGERECHTIGDEN;

FASE VAN STEUNVERWERVING

  • 1.

    Binnen zes weken na de dag waarop de raad een besluit heeft genomen op het inleidend verzoek kan in het geval van inwilliging van dit verzoek door de verzoeksgerechtigden een definitief verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend.

  • 2.

    Dit verzoek moet ondersteund zijn door een aantal verzoeksgerechtigden gelijk aan viermaal de kiesdeler van de laatstgehouden raadsverkiezingen. Het verzoek dient vergezeld te gaan van een opgave van de handtekening, naam, adres, leeftijd en woonplaats van elke verzoeksgerechtigde die het verzoek ondersteund op daartoe van gemeentewege te verstrekken lijsten.

  • 3.

    Voor de berekening van het in het tweede lid bedoelde aantal wordt het aantal kiezers dat het inleidend verzoek heeft ingediend, meegeteld.

ARTIKEL 7

BESLUIT OVER HET HOUDEN VAN EEN REFERENDUM

  • 1.

    De raad neemt binnen zes weken na de ontvangst van het definitieve verzoek een besluit over de afwijzing of toewijzing ervan.

  • 2.

    De raad wijst het verzoek alleen af indien niet voldoende steun als bedoeld in artikel 6 lid 2 binnen de daarvoor gestelde termijn is verkregen.

  • 3.

    Indien het definitieve verzoek wordt toegewezen besluit de raad tevens tot opschorting van de behandeling van het betreffende conceptbeslissing totdat hij een besluit heeft genomen naar aanleiding van de uitslag van het te houden referendum.

ARTIKEL 8

HET HOUDEN VAN EEN REFERENDUM

  • 1.

    Het referendum vindt plaats uiterlijk binnen 4 maanden nadat het definitieve verzoek is ingewilligd.

  • 2.

    Indien het tijdstip van het referendum zou vallen binnen zes maanden voor het tijdstip van een algemene verkiezing wordt in afwijking van het eerste lid het referendum op de datum van de verkiezingen gehouden, behalve als het de verkiezing van de gemeenteraad betreft.

ARTIKEL 9

VRAAGSTELLING

  • 1.

    Aan de kiesgerechtigden wordt door middel van een stembiljet de vraag voorgelegd of zij voor dan wel tegen de in het betreffende concept beslissing vervatte besluit zijn.

  • 2.

    De vraagstelling dient beperkt te blijven en helder en eenduidig beantwoordbaar te zijn met hetzij ja hetzij nee, hetzij het kenbaar maken van een voorkeur voor een van de voorgelegde alternatieven, een en ander door middel van het aankruisen van een daartoe bestemd vakje.

  • 3.

    De vraagstelling wordt door de raad vastgesteld. De raad kan bepalen over de formulering van de vraagstelling het advies in te winnen van (een) daartoe ter zake deskundige(n).

  • 4.

    Het college stelt de nadere vormvoorschriften van het stembiljet vast.

ARTIKEL 10

VOORLICHTING

  • 1.

    De op de conceptbeslissing, waarover het referendum wordt gehouden, betrekking hebbende stukken liggen zes weken voor de datum waarop het referendum wordt gehouden voor een ieder ter inzage in het gemeentelijk informatiecentrum en in andere daartoe door het college aangewezen gebouwen.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een zorgvuldige en objectieve voorlichting over het onderwerp waarover het referendum wordt gehouden.

ARTIKEL 11

DE STEMMING

  • 1.

    Kiesgerechtigde zijn degenen die op de dag van de raadsvergadering, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, ingezetenen zijn van de gemeente, op de dag van het referendum de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en voldoen aan de overige eisen die de Kieswet stelt voor deelname aan de gemeenteraadsverkiezingen.

  • 2.

    De bepalingen van de Experimentenwet Kiezen op Afstand en de bepalingen van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing met uitzondering van het bepaalde in hoofdstuk Y van die wet en met dien verstande, dat in artikel O1 van die wet voor "op de tweede dag" wordt gelezen: bij voorkeur op de derde dag, doch uiterlijk op de vijfde dag, zon-, zater-, en algemeen erkende feestdagen niet meegerekend.

  • 3.

    De uitslag van de stemming wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen.

ARTIKEL 12

DE GELDIGHEID VAN DE OPKOMST BIJ HET REFERENDUM

Het referendum wordt als geldig beschouwd indien het aantal uitgebrachte stemmen tenminste 40% bedraagt van het aantal kiesgerechtigden.

ARTIKEL 13

DE GEVOLGEN VAN DE UITSLAG

De raad neemt uiterlijk binnen zes weken na de datum van het referendum naar aanleiding van de uitslag een besluit met betrekking tot de conceptbeslissing dat onderwerp was van een referendum.

ARTIKEL 14

STRAFBEPALING

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft degene die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon wetende dat deze overleden is.

ARTIKEL 15

 

CITEERTITEL

Deze verordening kan worden aangehaald als Referendumverordening.

ARTIKEL 16

INWERKINGTREDING

  • 1.

    De inwerkingtreding van deze verordening dient een spoedeisend belang, als bedoeld in artikel 25 van de Tijdelijke Referendumwet.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 3.

    Deze verordening is ook van toepassing op reeds kenbaar gemaakte initiatieven, als bedoeld in de artikelen 4 en 5 van deze verordening.

Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van .

de voorzitter,

drs J.B.V.N. Pleumeekers

de loco-secretaris,

drs. M.C. van Helden

Dienovereenkomstig besloten, zijnde de laatste wijziging d.d. 06.04.2004 op de originele

verordening d.d. 05.03.1996.

Raad d.d. 06.04.2004

De griffier,

laatste wijziging d.d. 6 april 2004

raadsvoorstel nr. RAAD/2004/6965

publicatie d.d. 21 april 2004