Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent plaatsing, uiterlijk aanzien en gebruik van Schiedamse horecaterrassen Terrassenbeleid Schiedam |
Citeertitel | Terrassenbeleid Schiedam |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | bijlage 1 bij terrassenbeleid bijlage 2 bij terrassenbeleid |
Het historisch overzicht van deze regeling is niet compleet. De eerste versie van dit beleid is vastgesteld op 2 februari 2012 en bekendgemaakt in Het Nieuwe Stadsblad op 22 februari 2012.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2018 | 30-01-2021 | hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, artikel 3, 6, 7, toelichting | 03-07-2018 | 18INT00217 |
1. Terrassenbeleid Schiedam: strekking, kaders en uitgangspunten
De meeste Schiedamse cafés, restaurants, lunchrooms en cafetaria exploiteren een terras. Terrassen zijn zowel financieel als vanuit het oogpunt van gastvrijheid en gastheerschap van groot belang voor een horecaondernemer. In zekere zin geldt dit ook voor de stad. Horecaterrassen leveren in de regel een belangrijke bijdrage aan de levendigheid van de stad en versterken de aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Voorwaarde is wel dat een horecaterras op een veilige en overzichtelijke wijze in de openbare ruimte is geplaatst, er verzorgd en aantrekkelijk uitziet en goed wordt gebruikt en onderhouden. Het onderliggende document bevat beleidsregels die hierop betrekking hebben, waarbij regels zijn gesteld ten behoeve van de gehele gemeente en regels zijn gesteld specifiek voor de binnenstad.
Juridisch kader en juridische strekking
Een horecaterras maakt onderdeel uit van de exploitatie van een horecabedrijf. Op grond van artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013 (hierna: APV) is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren (behoudens vrijgestelde exploitatievormen zoals genoemd in artikel 2:28b). De burgemeester toetst aanvragen voor een exploitatievergunning aan de algemene weigeringsgronden uit de APV (artikel 1:8) en aan gronden met betrekking tot de openbare orde en veiligheid, zoals genoemd in artikel 2:28a van de APV. Indien de vergunningaanvraag (mede) een terras betreft, toetst de burgemeester de hiertoe benodigde ingebruikneming van de openbare weg bovendien aan de gronden genoemd in artikel 2:28a lid 3 van de APV. De burgemeester kan een terras weigeren:
De exploitatievergunning is geen gebonden beschikking. De burgemeester heeft beoordelingsvrijheid, die nader kan worden ingevuld middels het ontwikkelen en hanteren van beleid. De hier geformuleerde regels zijn beleidsregels als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), inhoudende op welke wijze de (discretionaire) bevoegdheid van de burgemeester wordt uitgeoefend ten aanzien van de ingebruikneming van de openbare weg, bij vergunningaanvragen die (mede) een horecaterras betreffen. Dit, uitgaande van de gronden (toetscriteria) die specifiek op het voorkomen van afbreuk door of schade aan het gebruik en het aanzien van de buitenruimte zijn gericht, in het bredere kader van openbare orde en veiligheid.
Naast plaatsings- en aangezichtscriteria bevat deze nota een overzicht van regels gericht op veilig en verantwoord gebruik van horecaterrassen, die zullen gelden als standaard voorschriften bij een exploitatievergunning (op grond van artikel 1:4 APV).
De beleidsregels hebben alleen betrekking op de wijze van plaatsing, het uiterlijk aanzien en het verantwoorde gebruik van terrassen en dus niet op het voorkomen of beperken van andersoortige aantasting van de openbare orde en de woon- en leefsituatie, zoals bijvoorbeeld overlast door geluid of gedrag van bezoekers op het terras.
Bij het opstellen van dit beleid is uitgegaan van de volgende bestaande juridische kaders en stedelijke ontwikkelingskaders:
Doelstelling en uitgangspunten:
Het met deze beleidsregels te behalen doel wordt als volgt omschreven:
Eenduidige en pragmatische regels die de bevoegdheid van de burgemeester ten aanzien van aanvragen om een exploitatievergunning invullen, met betrekking tot de plaatsing, het aangezicht en het gebruik van horecaterrassen, teneinde te komen tot veilige en kwalitatief hoogwaardige en aantrekkelijke horecaterrassen, die een positief effect hebben op de beleving van de openbare ruimte (bijdragen aan een veilig en aangenaam verblijfsklimaat), in het belang en ter versterking van de sociaalrecreatieve en economische aantrekkelijkheid van de stad.
Om deze doelstelling te realiseren worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Het beleid is tot stand gekomen met inachtneming van de Inspraakverordening gemeente Schiedam. Het conceptbeleid heeft vanaf 21 december 2011 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. De terinzagelegging is gepubliceerd in Het Nieuwe Stadsblad van 21 december 2011. Er is in de inzageperiode één zienswijzen ingediend. Deze zienswijze heeft niet geleid tot aanpassing van het beleid. Van de inspraakprocedure is een eindverslag opgemaakt.
Inwerkingtreding, beleidsperiode, evaluatie
In het zomerseizoen van 2012 (vanaf 1 maart) zullen alle bestaande terrassen worden geïnventariseerd (o.a. door deze te fotograferen) en zowel worden getoetst op voorschriften uit de betreffende geldende exploitatievergunningen als op dit nieuwe beleid. Naast handhaving op eventuele overtredingen van geldende vergunningvoorschriften zal dan tevens aan ondernemers worden aangegeven in hoeverre een terras in overeenstemming is met de onderhavige beleidsregels en wat binnen de gestelde termijn van drie jaar vanaf inwerkingtreding aangepast zal moeten zijn. De werkwijze van de inventarisatie zal nog nader worden ingevuld, in samenhang met het jaarlijkse handhavingsprogramma van het Team Toezicht en Handhaving (gemeentelijke toezichthouders), waarbij als één van de uitgangspunten zal gelden dat horecaondernemers en -bezoekers hier zo min mogelijk hinder van zullen ondervinden. De handhavings- en inventarisatieronde, inclusief de werkwijze, zal tijdig en duidelijk worden gecommuniceerd richting de horecaondernemers.
Artikel 2 Plaatsingseisen en eisen betreffende het uiterlijk aanzien van horecaterrassen
In afwijking van het eerste lid, kan van het gestelde in tabel 2 worden afgeweken door de burgemeester indien het aangevraagde een bijdrage levert aan een sfeervolle en hoogwaardige uitstraling van het betreffende terras, in combinatie met het (karakter van) het desbetreffende horecabedrijf en de omgeving.
Artikel 3 Vereiste gegevens en stukken ten behoeve van een vergunningaanvraag met terras
Bij een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de APV, die (mede) plaatsing of uitbreiding van een terras betreft, dienen de volgende gegevens en stukken te worden overlegd:
een gedetailleerde maatvaste terrasplattegrond, schaal 1:100 of 1:50, voorzien van maatvoering, waarop in ieder geval de ligging van het terras ten opzichte van het horecabedrijf en direct naastgelegen panden en objecten in de openbare ruimte is weergegeven, alsmede de plaatsing van (terras)schermen, plantenbakken, parasols en banken;
Artikel 5 Voorbehoud verlening en gedeeltelijk vervallen van terrasvergunning
Een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, die mede de exploitatie van een terras betreft, wordt verleend onder het voorbehoud dat indien dit noodzakelijk is, in geval van werkzaamheden van gemeentewege of ten behoeve van nutsvoorzieningen, het plaatsvinden van de weekmarkt, bevoorradingsactiviteiten of de organisatie van een evenement, op of in directe nabijheid van de terraslocatie, het terras gedurende de werkzaamheden, de weekmarkt, de bevoorrading dan wel het evenement en de op- en afbouw daarvan, niet mag worden geplaatst dan wel moet worden verwijderd.
Aan een exploitatievergunning die (mede) wordt verleend voor een terraslocatie bij een pand naast of nabij het betreffende horecabedrijf, die conform de hier gestelde beleidsregels kan worden beschouwd als bij dat pand behorende terraslocatie (loodlijnen vanuit de gevel), kan de voorwaarde worden verbonden dat de vergunning voor het deel aangaande die terraslocatie komt te vervallen op het moment dat in het naast- of nabijgelegen pand (wederom) een horecabedrijf wordt gevestigd.
Artikel 6 Vergunningvoorschriften ten aanzien van een terras
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, die mede de exploitatie van een terras betreft, worden (voor zover van toepassing) in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:
Verankering van terrasmeubilair in de ondergrond is slechts toegestaan voor schermen en parasols, na goedkeuring door de afdeling Beheer openbare ruimte van de gemeente Schiedam. De verankering dient te bestaan uit afdopbare kokers in de grond, niet uitstekend boven straatniveau. Schermen en parasols moeten uitneembaar zijn.
De terraslocatie en omringende omgeving dient gedurende de periode van exploitatie dagelijks na sluiting van het horecabedrijf vrij te worden gemaakt van afval, achtergebleven stoffen en/of voorwerpen, voor zover kennelijk van de exploitatie en/of bezoekers van het horecabedrijf en terras afkomstig.
Indien (een deel van) het terras langer dan vier weken niet zal worden geëxploiteerd, dient de exploitant alle terrasmeubilair van (dat deel van) de terraslocatie en uit het openbaar gebied te (laten) verwijderen en eventuele bevestigingspunten van schotten en parasols in de straat op een veilige wijze op straatniveau af te dekken.
Het terras mag niet worden geplaatst, indien dit in geval van werkzaamheden van gemeentewege of ten behoeve van nutsvoorzieningen, het plaatshebben van een evenement en/of markt of bevoorradingsactiviteiten op of in directe nabijheid van de terraslocatie noodzakelijk is, gedurende de werkzaamheden dan wel het evenement en/of de markt en de op- en afbouw daarvan of de bevoorradingsactiviteiten.
Tabel 1: eisen/toetscriteria plaatsing van horecaterrassen
Tabel 2: eisen/toetscriteria inrichting en uiterlijk aanzien van horecaterrassen
3. Toelichting bij de artikelen
Artikel 2 Plaatsingseisen en eisen betreffende het uiterlijk aanzien van horecaterrassen
Dit artikel, tezamen met de tabellen waarnaar verwezen wordt, bevat de feitelijke eisen en criteria ten aanzien van de plaatsing en het aangezicht van horecaterrassen. Om een exploitatievergunning voor een horecabedrijf met een terras te verkrijgen dan wel (na een aanpassingstermijn van drie jaar) om een bestaand vergunningplichtig terras te kunnen blijven exploiteren, zal dat terras moeten voldoen aan de plaatsingseisen zoals gesteld in tabel 1 en de eisen betreffende het uiterlijk aanzien zoals gesteld in tabel 2. Uitzonderingen op deze regel zijn die gevallen, waar het van deze beleidsregels afwijkende terras is goedgekeurd vanwege een meerwaarde voor de omgeving in combinatie met passendheid bij het betreffende horecabedrijf (zoals bedoeld in artikel 2, lid 2). Wat bij een gegeven horecabedrijf is goedgekeurd (en dus toegestaan), wordt opgenomen in de voorschriftenbijlage bij de vergunning, eventueel met afbeeldingen van het goedgekeurde meubilair.
In de tabellen worden twee deelgebieden onderscheiden, uitgaande van oplopend recreatief-toeristisch gebruik van de openbare ruimte en daarmee van oplopende eisen betreffende plaatsing en uiterlijk aanzien:
De criteria in de tweede kolom (‘Basis’) zijn voor alle gebieden van toepassing, de eisen in de derde kolom betreft alleen de binnenstad.
De plaatsingseisen zijn grotendeels gelijk voor de gehele stad, omdat deze voornamelijk worden bepaald door een veilig gebruik van de openbare ruimte. Het enige onderscheid tussen de deelgebieden is dat in enkele woonwijken en de Binnenstad enkele pleinen zijn gesitueerd met een aanzienlijke (potentiële) horecafunctie, waarvoor een vaste terrasindeling is vastgesteld. Het gaat om de pleinen (aan/nabij) Koemarkt, Grote Markt, Stationsplein en Schiedamseweg. Bijlage 2 bevat terrasplattegronden van deze pleinen met de voorgeschreven indelingen. Voor de breedte en situering van terrassen bij bepaalde bedrijven is hierbij zoveel mogelijk uitgegaan van loodlijnen vanuit de gevel, zoals voorgeschreven in tabel 1.
De diepte van het terras wordt bepaald door de omgeving waarin het is gelegen. Bij een terras aan de gevel in een voetgangersgebied moet minimaal 3,5 meter straat vrij worden gehouden ten behoeve van de vrije doorgang van hulpdiensten (en bevoorradingsverkeer), bij een terras op een trottoir langs een weg moet voornamelijk rekening worden gehouden met de vrije doorgang van voetgangers.
Afhankelijk van het reguliere gebruik en de drukte van een looproute kan overigens in sommige situaties worden volstaan met een smallere vrije voetgangersdoorgang (ter beoordeling door de betreffende gemeentelijke afdelingen).
Overterrassen op pleinen en straten zijn vaak gesitueerd langs een rijweg. Om gevaarlijke situaties te voorkomen (met name: het naar achteren schuiven van een stoel door een bezoeker tot op of vlakbij de rijbaan en/of van een verhoogd straatoppervlak) dient bij de plaatsing van tafels en stoelen langs de rijweg minimaal 1,5 meter van de breedte van het terras te worden vrijgehouden vanaf de rijweg, tenzij er geen zitplaatsen met de rug naar het rijbaangedeelte worden geplaatst, in welk geval kan worden volstaan met 0,5 meter. Overigens kan dit vrij te houden terrasgedeelte niet worden aangemerkt als vrije doorlooproute voor voetgangers (want deze dient conform tabel 1 aanwezig te zijn tussen het bedrijf en het terras en bovendien 2 meter breed).
Er is in de tabel geen eis opgenomen ten aanzien van het maximale aantal zitplaatsen op een gegeven oppervlakte. Ondernemers hebben de vrijheid om dit naar eigen inzicht in te vullen. De normwaarde voor de minimale oppervlakte van één zitplaats ligt tussen 1 en 2 m2 en is afhankelijk van de grootte en vorm van terrasmeubilair en de loopruimte voor personeel (minimaal 90 cm tussen twee ‘zitjes’).
Tabel 2 bevat de eisen ten aanzien van diverse soorten terrasmeubilair. Als algemeen uitgangspunt geldt een uniforme, sfeervolle en kwalitatief hoogwaardige uitstraling van een terras. Bij de keuze daarvan heeft het gebied buiten de binnenstad meer keuzevrijheid, waarbij voor de binnenstad geldt dat gebruik moet worden gemaakt van één type meubilair in één kleurstelling. In de binnenstad dienen gedekte kleuren te worden toegepast (dus geen ‘schreeuwerige’ felle kleuren) en dient terughoudend te worden omgegaan met (handels)reclame-uitingen op meubilair.
Bijlage 1 bevat afbeeldingen van terrasstoelen en -tafels die dienen als referentie voor wenselijk meubilair in de binnenstad. Deze (en soortgelijke) tafels en stoelen zijn per definitie toegestaan (m.a.w. zullen worden goedgekeurd in het kader van een vergunningaanvraag). Plastic tuinmeubilair is vanwege de laagwaardige uitstraling niet toegestaan in de binnenstad.
Een uitnodigende en hoogwaardige uitstraling van terrassen wordt mede bevorderd door transparantie en openheid. De criteria ten aanzien van de afscherming van terrassen door het plaatsen van parasols, schotten en plantenbakken zijn hier voornamelijk op gericht. Zo dienen parasols niet buiten de terrasgrenzen ‘over te hangen’ en los van elkaar geplaatst te worden en mogen terrasschermen in principe alleen worden geplaatst bij gevelterrassen, loodrecht op de gevel. Schermen die niet direct aan de gevel zijn geplaatst, bijvoorbeeld op een overterras of haaks op een gevelscherm, zijn niet toegestaan, tenzij de omstandigheden (wind, zon, veiligheid) dit redelijkerwijs vereisen, en dan alleen volledig transparant, zonder reclame of opschriften. Nut en noodzaak van plaatsing dienen door de exploitant te worden aangetoond, en worden beoordeeld door de gemeente.
Voor het plaatsen van een verankering (voor een terrasparasol of -afscherming o.i.d.) in de ondergrond dient toestemming te worden verkregen van de afdeling Beheer openbare ruimte. Verankeringen dienen terughoudend te worden vormgegeven en niet boven de straat uit te steken (afdopbare koker in de grond, schotten en parasols uitneembaar).
Van hetgeen is voorgeschreven met betrekking tot soort en kleur meubilair in tabel 2 kan worden afgeweken indien de afwijking een meerwaarde heeft, ofwel een bijdrage levert aan wat wordt nagestreefd volgens de beleidsdoelstelling, namelijk een sfeervolle en hoogwaardige uitstraling van terrassen in combinatie met de omgeving en (de uitstraling van) het horecabedrijf. Gedacht kan worden aan felgekleurde kunststof designstoelen bij een modern loungecafé, verschillende soorten tweedehands bankjes bij een ‘alternatief’ restaurant etc. De passendheid en meerwaarde worden beoordeeld in het kader van de vergunningaanvraag, onder meer aan de hand van een advies van de welstandscommissie.
Artikel 3 Vereiste gegevens en stukken ten behoeve van een vergunningaanvraag met terras
Bij een aanvraag om een exploitatievergunning die (mede) een terras betreft, zijn twee bijlagen verplicht, namelijk afbeeldingen in kleur van het te gebruiken terrasmeubilair en een gedetailleerde maatvaste terrasplattegrond, schaal 1:100 of 1:50, voorzien van maatvoering, waarop in ieder geval de ligging van het terras ten opzichte van het horecabedrijf en direct naastgelegen panden en objecten in de openbare ruimte is weergegeven, alsmede de plaatsing van (terras)schermen, plantenbakken, parasols en banken. De overige gevraagde gegevens zijn opgenomen in het (in 2011 geactualiseerde) aanvraagformulier voor een exploitatievergunning.
Artikel 4 Procedure aanvraag en terrasvergunning in praktijk
Dit artikel beschrijft de aanvraagprocedure voor een exploitatievergunning, voor het deel betreffende plaatsing en aankleding van een terras. Met het vaststellen van deze beleidsregels kan dit deel aanzienlijk sneller worden doorlopen als de plaatsing en aankleding beleidsconform zijn. Er behoeft dan namelijk geen advies te worden aangevraagd bij de afdeling Beheer openbare ruimte en/of de welstandscommissie.
Een exploitant dient in ieder geval een exploitatievergunning aan te vragen voor de volgende zaken:
Indien een exploitant alleen nieuw terrasmeubilair wenst te plaatsen kan dit worden afgedaan als een melding (dus zonder aanvraagformulier in te hoeven vullen), als het betreffende meubilair voldoet aan de gestelde eisen. Toetsing vindt plaats door een ambtenaar van de vakafdeling (Veiligheid, onderdeel Horeca en evenementen). De exploitant ontvangt een bevestiging van de positieve toetsing van het meubilair, die bij de bestaande exploitatievergunning dient te worden gevoegd. Als naar het oordeel van de behandelend ambtenaar het gewenste meubilair (nadrukkelijk) afwijkt van de gestelde eisen zal dit aan de exploitant worden gemeld. Deze kan dan een nieuwe melding doen met ander meubilair, of een aanvraag indienen voor het afwijkende meubilair. De aanvraag zal dan ter advisering worden voorgelegd aan de welstandscommissie. Een exploitant kan overigens bij de vergadering van de welstandscommissie aanwezig zijn om één en ander te motiveren en te verduidelijken.
Artikel 5 Voorbehoud verlening en (gedeeltelijk) vervallen van terrasvergunning
Dit artikel betreft bijzondere situaties waarin het noodzakelijk is dat het terras al dan niet tijdelijk, geheel of gedeeltelijk niet meer kan worden geplaatst. Het tijdelijk niet kunnen of mogen uitzetten of (gedeeltelijk) moeten verwijderen van een terras kan voorkomen bij (onderhouds)werkzaamheden in en aan de openbare ruimte, het plaatsvinden (en op/afbouwen) van evenementen, bevoorradingsactiviteiten (laden en lossen, passeren van vrachtauto’s) en de weekmarkt. Omdat de situering en het plaatsvinden van de weekmarkt bekend is (en bovendien niet of nauwelijks wijzigt), wordt in een exploitatievergunning voor een horecabedrijf in het marktgebied een extra voorschrift opgenomen dat gedurende de markt op vrijdag geen terras kan worden uitgezet.
Als de openbare ruimte dusdanig wordt gewijzigd/heringedeeld dat de vergunde terrasplaatsing (deels) onmogelijk wordt, komt de terrasvergunning (gedeeltelijk) te vervallen. Er zal in de nieuwe situatie moeten worden bekeken of een terras mogelijk is en hier zal een aanvraag voor moeten worden ingediend. De oppervlakte van een eventueel nieuw terras kan hierbij afwijken van het oude vergunde terras.
Artikel 6 Vergunningvoorschriften ten aanzien van het gebruik van een terras
Als een vergunning is verleend, kan een horecaondernemer zijn vergunde terras gaan exploiteren. Voor de exploitatie van een terras geldt een aantal regels ten aanzien van het gebruik en de wijze van exploiteren (o.a. bij eigen festiviteiten of evenementen door derden), de exploitatieperiode, opslag en onderhoud van terrasmeubilair en het schoonhouden van de terraslocatie. Deze regels worden opgenomen als voorschriften in de vergunning. In artikel 6 zijn de standaard voorschriften opgenomen die in principe voor elk horecaterras gelden.