Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent kinderopvang Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018 |
Citeertitel | Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Heemskerk 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening kinderopvang Heemskerk 2012.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-07-2018 | 01-07-2018 | nieuwe regeling | 05-07-2018 | BIVO/2018/30381 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Het doel van deze verordening is om kinderopvang mogelijk te maken voor thuiswonende kinderen, waarbij er naar het oordeel van het college sprake is van zodanige sociaal-medische problematiek van de ouder, dat er zonder kinderopvang een ernstige ontwikkelingsachterstand dreigt te ontstaan bij het kind.
Hoofdstuk 2 Aanvraag en beslissing
Artikel 5 Sociaal-medisch advies
Het college vraagt voor de beoordeling van de noodzaak van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie advies aan een onafhankelijk medisch adviseur.
Artikel 10 Inhoud van de beschikking
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval:
Artikel 11 Bevoorschotting tegemoetkoming
De tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald.
Artikel 13 Verrekening voorschotten
De tegemoetkoming wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Heemskerk in zijn openbare vergadering van
5 juli 2018
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang in werking getreden. Doel van de wet is de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen.
Destijds is bij de behandeling van de wet in de Eerste Kamer op het allerlaatste moment besloten om de doelgroep voor sociaal-medische indicatie in eerste instantie buiten de wet om te financieren en deze doelgroep op een later moment in de wet onder te brengen. Uiteindelijk is de doelgroep sociaal-medische indicatie nooit in de wet opgenomen. Omdat de groep kinderen die om sociaal-medische redenen kinderopvang nodig hebben een kwetsbare groep is, heeft het college er vanaf de invoering van de wet voor gekozen de doelgroep sociaal-medische indicatie wel te financieren.
Vanaf 1 januari 2018 zijn de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk geharmoniseerd. Dit is reden geweest de verordening nog eens tegen het licht te houden. Het gaat hier niet om inhoudelijke wijzigingen maar slechts om aanpassing aan de huidige wetgeving.
Dit artikel spreekt voor zich.
Doel van de Wet kinderopvang is om de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken. Er zijn situaties denkbaar, waarbij de ouder(s) niet in aanmerking komt voor kindertoeslag op grond van de wet, maar waarin het voor de ontwikkeling van het kind beter is dat het kind naar kinderopvang gaat. Denk daarbij aan situaties waarbij een ouder psychische of psychiatrische problematiek heeft. Deze verordening maakt het mogelijk aan die kinderen kinderopvang te bieden.
In dit artikel staat beschreven voor welke kinderen kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie noodzakelijk wordt geacht. Het zal vooral gaan om situaties waarbij een ouder psychische of psychiatrische problematiek heeft, waardoor de ontwikkeling van het kind in gevaar komt.
Dit artikel spreekt voor zich.
Artikel 5Sociaal-medisch advies
Dit artikel spreekt voor zich.
De weigeringsgrond onder sub a spreekt voor zich.
In sub b is geregeld dat het kind moet worden opgevangen in een in het landelijk register kinderopvang geregistreerd kindercentrum of gastouderbureau. Dit is opgenomen om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen.
De weigeringsgrond onder c geeft aan dat een gemeentelijke tegemoetkoming op grond van sociaal-medische indicatie een vangnetvoorziening is. Alleen ouders, die geen kinderopvangtoeslag kunnen krijgen, niet zelf in de kinderopvang kunnen voorzien of als er geen andere passende voorziening is, kan een tegemoetkoming worden toegekend. Tot een andere passende voorziening onder d wordt ook de reguliere peuteropvang gerekend.
Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen op een aanvraag voor een tegemoetkoming, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten. De gemeente zal er naar moeten streven de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te houden en met name aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen.
Artikel 8Ingangsdatum tegemoetkoming
Dit artikel regelt de ingangsdatum van de tegemoetkoming.
Er zijn twee ingangsdata mogelijk, te weten:
Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang die plaatsvindt voordat een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente is ingediend.
Artikel 9Hoogte en duur tegemoetkoming
Hiermee wordt bereikt, dat ouders eenzelfde bijdrage betalen voor zowel de reguliere kinderopvang als voor de kinderopvang op sociaal-medische indicatie (inclusieve samenleving).
De tegemoetkoming wordt in principe voor een heel kalenderjaar verleend. Voor aanvragen die in de loop van een jaar worden toegekend, geldt dat de tegemoetkoming wordt verstrekt tot 31 december van het betreffende jaar. Dit betekent dat een ouder elk jaar vóór 1 januari opnieuw een aanvraag voor een tegemoetkoming bij de gemeente zal moeten indienen.
Het college kan de tegemoetkoming voor een andere periode vaststellen. Dit is bijvoorbeeld het geval als het kind gedurende het kalenderjaar twee jaar wordt en gebruik zou kunnen maken van de geharmoniseerde peuteropvang.
Artikel 10Inhoud van de beschikking
Uit de beschikking moet duidelijk blijken hoe het bedrag van de tegemoetkoming is berekend.
Artikel 11Bevoorschotting tegemoetkoming
De betaling van de tegemoetkoming vindt plaats in de vorm van maandelijkse voorschotten. De gemeente betaalt de tegemoetkoming uit aan de ouder. De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder.
Artikel 12Vaststellen tegemoetkoming
Als een tegemoetkoming voor een kalenderjaar is verleend dient het overzicht van de kosten uiterlijk vier weken na 31 december bij het college te worden ingediend. Het overzicht van de kosten kan zowel een apart jaaroverzicht zijn dat door het kindercentrum of het gastouderbureau wordt opgesteld als een verzameling van maandoverzichten.
Het college heeft tot acht weken na ontvangst van de aanvraag de tijd om de tegemoetkoming vast te stellen. In deze periode kan de gemeente een onderzoek doen naar de rechtmatigheid van de tegemoetkoming door gegevens van de ouders te controleren en eventueel inlichtingen bij de houders van een kindercentrum of gastouderbureau op te vragen.
De berekeningswijze die is opgenomen in de beschikking tot verlening van de tegemoetkoming geldt als het uitgangspunt voor het vaststellen van de tegemoetkoming.
Als de aanvrager de gegevens niet verstrekt, zal het college de tegemoetkoming op een lager bedrag vaststellen. Lager vaststellen kan ook betekenen op nul vaststellen.
Artikel 13Verrekening voorschotten
Dit artikel regelt de uitbetaling door de gemeente van het nog te betalen deel van de tegemoetkoming. Als de gemeente een hoger bedrag heeft uitgekeerd dan waarop de ouder recht heeft, zal de gemeente het teveel betaalde bedrag terugvorderen.
Artikel 14Inlichtingenplicht ouder
Als een ouder de inlichtingenplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een tegemoetkoming of een te hoog bedrag heeft ontvangen, zal het college het besluit tot het verlenen of tot het vaststellen van de tegemoetkoming intrekken of wijzigen en het teveel betaalde bedrag terugvorderen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouder. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de ouder gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.