Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nijmegen

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNijmegen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 2018
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 52 van de Gemeentewet
  2. artikel 54 van de Gemeentewet
  3. artikel 55 van de Gemeentewet
  4. artikel 60 van de Gemeentewet
  5. artikel 168 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-07-2018Nieuwe regeling

17-05-2018

gmb-2018-150246

Collegebesluit d.d. 17 mei 2018, nr. 3.1

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen,

Gelet op de artikelen 52, 54, 55, 60, 77 en 168 van de Gemeentewet,

Besluit:

vast te stellen het navolgende

 

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 2018

 

Hoofdstuk 1 Verdeling van werkzaamheden en onderlinge vervanging

Artikel 1 Verdeling van de werkzaamheden

  • 1.

    Het college regelt de verdeling van zijn werkzaamheden in portefeuilles tijdens de eerste vergadering na de benoeming van de wethouders als bedoeld in artikel 37 van de Gemeentewet en voorts zo dikwijls hij dit vanwege het vertrek van één of meer leden, dan wel om andere redenen noodzakelijk acht.

Artikel 2 Verlening van mandaat

  • 1.

    Het college kan de uitoefening van één of meer van zijn bevoegdheden opdragen aan één of meer leden van het college, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.

  • 2.

    Het college kan toestaan dat ondermandaat wordt verleend.

  • 3.

    De opgedragen bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college uitgeoefend, waarvan bij de ondertekening blijk wordt gegeven.

  • 4.

    Het college kan te dien aanzien alle aanwijzingen geven die het nodig acht.

  • 5.

    De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en op het verlenen van machtiging tot het verrichten van handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 3 Vervanging van wethouders

  • 1.

    Het college regelt de onderlinge vervanging van de wethouders in geval van verhindering of ontstentenis.

Artikel 4 Vervanging van de burgemeester

  • 1.

    Het college wijst een wethouder aan die bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester diens ambt waarneemt.

  • 2.

    Het college is bevoegd een of meer wethouders aan te wijzen die in de in het eerste lid bedoelde situatie bij verhindering of ontstentenis van de in het eerste lid bedoelde wethouder in de door het college daarbij te bepalen volgorde het ambt van burgemeester waarnemen.

Hoofdstuk II De vergadering

Artikel 5 Bijeenroepen en dag van de vergaderingen

  • 1.

    Het college vergadert als regel éénmaal per week op de dinsdag en voorts zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee wethouders dit nodig achten.

  • 2.

    Indien de voorzitter de door ten minste twee wethouders gevraagde vergadering niet binnen achtenveertig uur belegt, zijn de verzoekers gerechtigd zelf een vergadering bijeen te roepen.

Artikel 6 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    Het college vergadert in de regel met gesloten deuren.

  • 2.

    Het college kan besluiten een openbare vergadering te houden. De openbaarheid kan zowel een gedeelte van de vergadering als een gehele vergadering betreffen.

  • 3.

    De voorzitter maakt dag en plaats van de openbare vergadering en het tijdstip van de opening, alsmede de agenda en de bijbehorende voorstellen bekend.

  • 4.

    De bepalingen van dit reglement, met uitzondering van artikel 15, zijn bij een openbare vergadering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Verhindering

  • 1.

    Wanneer een lid verhinderd is een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan de secretaris.

  • 2.

    Wanneer de secretaris verhinderd is een vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen, geeft hij daarvan tijdig kennis aan de voorzitter, alsmede aan zijn vervanger.

Artikel 8 Vergaderquorum

  • 1.

    Het college kan slechts beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2.

    Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar artikel 56 van de Gemeentewet, opnieuw een vergadering.

  • 3.

    Op vergaderingen als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal leden aanwezig is.

Artikel 9 Parafenbesluiten

  • 1.

    Het college kan buiten vergadering besluiten nemen in de vorm van parafenbesluiten. Voor het nemen van een parafenbesluit is instemming vooraf van de burgemeester en de gemeentesecretaris noodzakelijk.

  • 2.

    Een parafenbesluit is een besluit dat buiten de collegevergadering tot stand komt door middel van een conceptbesluit waarop binnen een circulatietermijn van twee werkdagen niet door de burgemeester of een van de overige collegeleden schriftelijk of per email is aangegeven dat bespreking in een vergadering is gewenst en waarop binnen de circulatietermijn door de meerderheid van het aantal collegeleden voor akkoord is geparafeerd. Is niet door de meerderheid geparafeerd of heeft de burgemeester of een ander collegelid om bespreking gevraagd, dan is het besluit niet genomen en wordt het voorstel op de eerstvolgende collegevergadering als agendapunt opgenomen.

  • 3.

    Direct na het plaatsen van de laatste paraaf dateert de gemeentesecretaris het parafenbesluit.

  • 4.

    Het parafenbesluit wordt geacht te zijn genomen op de datum van de dagtekening van de gemeentesecretaris.

  • 5.

    De gemeentesecretaris verstrekt elk lid van het college een kopie van het genomen parafenbesluit.

  • 6.

    Op de openbaarmaking en kennisgeving van parafenbesluiten is artikel 18 van dit reglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Ambtenaren, deskundigen, burgers en belanghebbenden

  • 1.

    Het college kan ambtenaren, deskundigen, burgers en belanghebbenden uitnodigen de vergadering bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Op de in het vorige lid bedoelde personen is artikel 55 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      de voorbereiding van de vergadering en de zorg voor het samenstellen van een agenda;

    • b.

      de leiding van de vergadering en de andere in dit reglement geregelde werkzaamheden van het college;

    • c.

      de handhaving van de orde in de vergadering;

    • d.

      het doen naleven van dit reglement van orde;

    • e.

      het aan de orde stellen van de behandeling van de onderwerpen die op de agenda zijn vermeld;

    • f.

      wat de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 12 Secretaris

  • 1.

    De secretaris is bij alle vergaderingen van het college aanwezig. Hij kan in de vergadering aan de beraadslagingen deelnemen en heeft daarbij een adviserende stem.

  • 2.

    Bij verhindering of ontstentenis van de secretaris of zijn vervangers wijst het college een tijdelijke vervanger aan.

  • 3.

    De secretaris staat de voorzitter bij in de voorbereiding van de vergadering en de samenstelling van de agenda en is voorts belast met de zorg voor de verslaglegging van de vergadering.

Artikel 13 Agenda

  • 1.

    Voor elke vergadering is er een agenda. De agenda vermeldt de te behandelen onderwerpen.

  • 2.

    De leden van het college kunnen voorstellen en andere agendapunten aanbieden ter plaatsing op de agenda.

  • 3.

    Het college geeft regels voor de totstandkoming van de agenda. Deze regels betreffen ten minste:

    • a.

      de wijze van aanbieding van voorstellen;

    • b.

      het tijdstip van aanbieding van voorstellen;

    • c.

      de beoordeling van voorstellen op integraliteit en beleidsconsistentie;

    • d.

      de opbouw van de agenda;

    • e.

      de wijze waarop de leden van het college kunnen aangeven welke voorstellen en andere onderwerpen zij ter vergadering willen bespreken.

  • 4.

    Na de opening van de vergadering wordt de agenda door het college vastgesteld.

  • 5.

    Elk voorstel bevat een advies over de openbaarheid van het onderwerp, hetgeen wordt aangeduid met de toevoeging “openbaar” dan wel “niet-openbaar” of “embargo”.

  • 6.

    Na bespreking van de geagendeerde voorstellen beslist het college omtrent de openbaarheid van de onderwerpen.

Artikel 14 Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de aanwezige en afwezige leden;

    • b.

      de namen van ambtenaren, deskundigen, burgers en belanghebbenden die hebben deelgenomen aan de vergadering en ten aanzien van welk onderdeel daarvan;

    • c.

      de door het college genomen besluiten;

    • d.

      de door het college gemaakte werkafspraken.

  • 2.

    Het verslag wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

Artikel 15 Geheimhouding

  • 1.

    Met inachtneming van artikel 55 van de Gemeentewet kan het college op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van stukken die aan het college worden overgelegd geheimhouding opleggen.

  • 2.

    Op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan geheimhouding ook worden opgelegd door de burgemeester of een commissie ten aanzien van stukken die zij aan het college overleggen.

  • 3.

    In afwijking van de artikelen 13 en 18 van dit reglement wordt van het behandelde waaromtrent geheimhouding op grond van artikel 55 van de Gemeentewet is opgelegd, een afzonderlijk verslag gemaakt, dat door de secretaris afzonderlijk wordt bewaard, totdat de geheimhouding wordt opgeheven.

HOOFDSTUK III Stemming

Artikel 16 Stemming algemeen

  • 1.

    Indien geen van de leden van het college bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 2.

    Indien een lid van het college bij het nemen van een besluit stemming vraagt, wordt mondeling gestemd, tenzij artikel 16 van dit reglement van toepassing is. De leden stemmen met de woorden ‘voor’ of ‘tegen’, zonder enige bijvoeging.

  • 3.

    Geen van de leden onthoudt zich van stemming, anders dan in de gevallen van artikel 58 van de Gemeentewet. De reden van onthouding wordt in het verslag aangetekend.

  • 4.

    De voorzitter deelt na afloop van de stemming de uitslag mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

  • 5.

    Ieder lid dat zich tegen een voorstel heeft uitgesproken, kan verlangen dat daarvan aantekening wordt gemaakt in het verslag als bedoeld in artikel 13 of artikel 14, derde lid van dit reglement.

  • 6.

    De aantekeningen als bedoeld in het derde en vijfde lid delen in de openbaarheidsstatus van het besluit waar zij betrekking op hebben. Van openbaarmaking van de tegenstem kan niettemin worden afgezien als daardoor sprake is van onevenredige benadeling van het betreffende collegelid, van de gemeente of van andere bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke of rechtspersonen.

Artikel 17 Schriftelijke stemming

  • 1.

    Indien een lid van het college dat verlangt wordt bij het nemen van een besluit over een benoeming, voordracht of aanbeveling van personen gestemd bij besloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2.

    De voorzitter onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal aanwezige leden. Wanneer deze aantallen niet gelijk zijn, wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 3.

    De voorzitter leest de inhoud van elk stembriefje voor, waarna hij het stembriefje aan één van de wethouders ter inzage geeft.

  • 4.

    De secretaris houdt aantekening van de uitslag van de stemming.

  • 5.

    Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes worden bij de bepaling van de volstrekte meerderheid buiten beschouwing gelaten. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de voorzitter.

  • 7.

    De voorzitter stelt de uitslag van de stemming vast en deelt het resultaat aan de vergadering mede.

  • 8.

    Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes na de stemming onmiddellijk vernietigd.

Artikel 18 Herstemming

  • 1.

    Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten en aanbevelingen, de stemmen staken, wordt een herstemming gehouden. Staken de stemmen over hetzelfde voorstel opnieuw, dan beslist de stem van de voorzitter.

  • 2.

    Indien bij een stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten en aanbevelingen, de stemmen staken, wordt een herstemming gehouden. Wanneer daarbij de stemming is beperkt tot één persoon en de stemmen staken opnieuw, dan beslist het lot. Indien in de overige gevallen bij een eerste stemming door niemand de volstrekte meerderheid is gehaald, dan heeft een tweede stemming plaats tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de eerste stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de tweede stemming zal plaatshebben. Indien bij de tussenstemming of bij de tweede stemming de stemmen staken, dan beslist het lot.

HOOFDSTUK IV Openbaarmaking en kennisgeving van de besluitenlijst

Artikel 19 Openbaarmaking; kennisgeving aan de raad, de ambtelijke organisatie en de pers

  • 1.

    Het college maakt het als openbaar aangemerkte deel van de in artikel 13, tweede lid bedoelde besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar.

  • 2.

    Het college laat de in het eerste lid bedoelde openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft waaromtrent op grond van artikel 55 van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

  • 3.

    Het college brengt de in het eerste lid bedoelde besluitenlijst ter kennis van de leden van de raad en van vertegenwoordigers van de pers.

  • 4.

    Het college kan behalve het als openbaar aangemerkte deel van zijn besluitenlijst ook het niet openbare deel ter kennis brengen van directeuren, afdelingshoofden en andere betrokken ambtenaren, zulks onder het opleggen van vertrouwelijkheid.

HOOFDSTUK V Citeertitel

Artikel 20 Citeertitel

  • 1.

    Dit reglement wordt aangehaald als: reglement van orde voor het college.

Vastgesteld in de vergadering van het college van Nijmegen van 17 mei 2018,

De Gemeentesecretaris,

mr. drs. A.H. van Hout

De Burgemeester;

drs. H.M.F. Bruls