Organisatie | Bunnik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bunnik 2018 |
Citeertitel | Beleidsregels jeugdhulp gemeente Bunnik 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 definities en begrippen Bijlage 2 wettelijk kader PGB Bijlage 3 werkproces voor hulpvragen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-07-2018 | 08-05-2020 | nieuwe regeling | 15-05-2018 |
1.3 Positionering beleidsregels
2.3.5 Zeer specialistische functies
3.1.4 Opstellen ondersteuningsplan
3.1.6 Organiseren ondersteuning
3.2.1 Ontvangen van zorgen en veiligheidsproblematiek
3.3 Beoordelen van zorgen en veiligheidsproblematiek
3.4 Afstemming en samenwerking binnen het sociaal domein
3.4.2 Huisartsen en jeugdartsen
3.4.4 Regionale Sociale Dienst (RSD)
4.4.2 Welke ondersteuning kan met een Pgb worden ingekocht?
4.4.3 Pgb afnemen vanuit sociaal netwerk
4.4.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor pgb
5 POSITIE VAN JEUGDIGEN EN OUDERS
5.5.1 Bij de jeugdhulpaanbieder
5.5.2 Bij het Centrum voor Elkaar
5.6 Premediation, bezwaar en beroep
6.1 Kwaliteit van voorzieningen
Alle definities die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Verordening. Het begrip ‘ondersteuningsplan’ is in deze lijst opgenomen. De invulling van het ondersteuningsplan is specifiek voor Bunnik. Het ondersteuningsplan is het plan dat tot stand komt op basis van onderzoek en het gesprek met de inwoner. In het plan beschrijft de medewerker van het Centrum voor Elkaar wat de vraag en de wens van de inwoner is en welke afspraken er zijn gemaakt. De afspraken over een eventuele aanvraag voor een individuele voorziening is onderdeel van het ondersteuningsplan. Ook het plan en de werkwijze m.b.t. ondersteuning die de inwoner met inzet van een pgb budget wil gaan realiseren is opgenomen. Zie ook artikel 3.1.4.
De Verordening jeugdhulp gemeente Bunnik 2018 geeft uitvoering aan de Jeugdwet. Deze wet maakt onderdeel uit van de bestuurlijke en financiële decentralisatie naar gemeenten van de jeugdzorg, de jeugd-ggz, de zorg voor verstandelijk beperkte jeugdigen en de begeleiding en persoonlijke verzorging van jeugdigen. Daarnaast wordt met deze wet een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op een wettelijk recht op zorg (aanspraak), naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten (voorziening). Dit vindt plaats op een wijze zoals eerder is gebeurd met de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wettelijke recht op jeugdzorg en individuele aanspraken op jeugdzorg worden hierbij vervangen door een voorzieningenplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk). Het doel van het jeugdzorgstelsel blijft echter onverminderd overeind: jeugdigen en ouders krijgen waar nodig tijdig bij hun situatie passende hulp, met als beoogd doel ervoor te zorgen de eigen kracht van de jongere en het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin te versterken.
1.3 Positionering beleidsregels
Beleidsregels zijn regels waarin wordt vastgelegd hoe het college van B&W omgaat met haar bevoegdheden in de uitvoering van de Jeugdwet. Het college gaat handelen volgens deze beleidsregels, behalve in bijzondere omstandigheden. Maatwerk is hierbij het sleutelwoord. Beleidsregels zijn immers geen algemeen verbindende voorschriften (harde regels). De hulpvraag en de hierbij bevonden passende hulp voor de specifieke situatie zijn richtinggevend. Aangezien het veel nieuwe taken betreft, en de uitvoering nog in ontwikkeling is, kan het nodig zijn dat de beleidsregels op basis van opgedane ervaring moeten worden aangepast. Om uitvoering te geven aan de taken op het gebied van Jeugdhulp heeft de gemeenteraad hiervoor een verordening vastgesteld. De beleidsregels in dit document vormen een uitwerking van de verordening en een toelichting op deze regels. Tevens wordt een aantal besluiten genomen over vormen van jeugdhulp en de wijze van verstrekken van jeugdhulp.
In de verordening wordt in artikel 2 en 20 verwezen naar nadere regels over de vormen van jeugdhulp en evaluatie. In de nu voorliggende beleidsregels zijn onder meer deze artikelen nader uitgewerkt.
De volgende algemene voorzieningen zijn beschikbaar op basis van het tweede lid van artikel 2 van de verordening jeugdhulp
Algemene voorzieningen zijn een aanbod van diensten of activiteiten dat toegankelijk is, zonder voorafgaand uitgebreid onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, en dat is gericht op jeugdhulp.
Algemene voorzieningen zijn voor iedere inwoner met een hulp of ondersteuningsvraag beschikbaar in de vorm van lichte ondersteuning. Ouders en jeugdigen kunnen zich rechtstreeks tot de instellingen wenden die deze vormen van jeugdhulp bieden.
Er vindt geen toets plaats of jeugdigen en/of hun ouders hier voor in aanmerking komen en het is voor alle inwoners. Er is geen verwijzing of beschikking nodig om er gebruik van te mogen maken.
De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar op basis van het derde lid van artikel 2 van de verordening jeugdhulp. De keuze zoals benoemd hieronder is gebaseerd op de regionale aanbesteding middels deze vijf categorieën van zorg. Zie de deelovereenkomsten van de inkoop regio ZOU voor een uitgebreide uitwerking van de individuele voorzieningen en een lijst met activiteiten die hier binnen vallen.
Individuele voorzieningen zijn een aanbod van diensten of activiteiten dat, alleen na zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op jeugdhulp. Deze voorzieningen zijn beschikbaar via een beschikking.
Voor deze voorzieningen is maatwerk belangrijk. De voorziening wordt aangepast aan de persoonlijke omstandigheden. Individuele voorzieningen zijn beschikbaar in de vorm van intensieve, specialistische en/of niet vrij toegankelijke ondersteuning waarbij het kind binnen dan wel buiten de gezinssituatie wordt geholpen.
Het doorverwijzen naar individuele voorzieningen is bij de wet geregeld voor de volgende professionals:
Daarnaast is het college van burgemeester en wethouders bij wet bevoegd om door te verwijzen naar individuele voorzieningen. De gemeente Bunnik mandateert hiervoor medewerkers van het Centrum voor Elkaar Bunnik.
De individuele voorziening is gericht op:
behandeling van hulp en zorg, niet zijnde preventie en begeleiding, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de Jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie-gerelateerde problemen;
behandeling/hulp voor de bevordering van de deelname aan het maatschappelijk verkeer, niet zijnde preventie en begeleiding, van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem.
Het bieden van behandeling/hulp bij een Jeugdige met psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de Jeugdige, opvoedingsproblemen van de Ouders of adoptie-gerelateerde problemen, zodat een Jeugdige zo maximaal mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer in een zo veilig mogelijke omgeving.
JeugdzorgPlus is voor jongeren met ernstige (gedrags)problemen. Zij kunnen in instellingen voor JeugdzorgPlus worden geplaatst (gesloten jeugdzorg). Daar krijgen zij hulp in een gesloten omgeving.
Zij hebben bescherming nodig tegen zichzelf of tegen anderen. Het is in het belang van de jongeren zelf dat zij een behandeling krijgen in geslotenheid. Dit voorkomt dat zij zich onttrekken aan de zorg die ze nodig hebben. Of door anderen worden onttrokken aan de zorg.
Doel is enerzijds veiligheid en bescherming bieden en anderzijds jeugdigen te stabiliseren en zodanig hulp te bieden dat het uiteindelijk bestendig op het perspectief van het traject (thuis, residentiële voorziening, pleeggezin) kan verblijven, waarbij hij/zij een dagbesteding (onderwijs) heeft.
Het kenmerk van de Individuele voorziening JeugdzorgPlus is dat er beperkende maatregelen kunnen worden toegepast. De behandeling jeugdhulp bij Aanbieder is erop gericht om de impact van de beperkende maatregelen zo passend mogelijk te laten zijn, en de Jeugdige voor te bereiden op een tijd waarin er geen noodzaak maar ook geen mogelijkheid meer is voor beperkende maatregelen. De Jeugdige wordt geleerd om met een aantal chronisch aanwezige condities om te gaan. Deze condities kunnen gelegen zijn in de Jeugdige (stoornissen, gedrag etc.), in het systeem van de Jeugdige (disfunctionele gezinssystemen) of in de bredere omgeving (vatbaarheid voor vriendengroepen, loverboys). Doel is om de Jeugdige en het gezin vaardigheden bij te brengen die ervoor zorgen dat de Jeugdige voldoende normaal kan participeren.
Pleegzorg is plaatsing in gezinsverband als hulp thuis niet meer mogelijk is en een jeugdige voor korte of langere tijd uit huis moet worden geplaatst. Het gaat om een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Het uitgangspunt van pleegzorg is dat een jeugdige zoveel mogelijk gewoon opgroeit in een gezinsomgeving.
De jeugdhulpaanbieder die pleegzorg aanbiedt, draagt zorg voor de samenwerking tussen alle partijen rond de jeugdige en biedt, waar nodig professionele hulp aan de jeugdige, de pleegouders en de ouders.
Als een inwoner een vraag heeft kan hijzelf en/of de ouder contact opnemen. Dit kan bij een ketenpartner van het Centrum voor Elkaar of bij het Centrum voor Elkaar zelf plaatsvinden. Als een inwoner bij het Centrum voor Elkaar komt met een vraag is het een belangrijk aandachtspunt om een aantal verkenningsvragen te stellen om te bepalen of het Centrum voor Elkaar de juiste partij is om de vraag te beantwoorden.
Er wordt altijd vooronderzoek gedaan naar aard en ernst: is er sprake van acute veiligheidsproblematiek? Bij een crisis en/of een zeer onveilige situatie wordt overlegd met de SAVE medewerker en kan Veilig Thuis ingeschakeld worden. Eenvoudige vragen over opvoeden en opgroeien kunnen direct beantwoord worden door een professional van het Centrum voor Elkaar. Vaak betreft dit een informatieve vraag of een eenvoudig consult naar aanleiding van een vraag. Als blijkt dat de vraag niet direct te beantwoorden is, maakt de medewerker een vervolgafspraak voor het verhelderen van de hulpvraag. Hierna kan de medewerker antwoord geven aan de jeugdige en/of ouders. De medewerker bepaalt of lichte zorg of ondersteuning nodig is. Is dat het geval dan volgt een intake.
De vervolgstap is een gesprek in de vorm van een intake. Dit vindt plaats met een al bekende/ betrokken/ meest geschikte medewerker van het Centrum voor Elkaar. De medewerker zal met de ouders en/of jeugdige de hulpvraag integraal en vraaggestuurd verhelderen, risico’s inschatten en zo nodig de diagnose bepalen. Bij ieder vermoeden of melding van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt een inschatting gemaakt van de ernst van de situatie en de veiligheidsdreiging voor slachtoffer en/of kinderen. Aan de inschatting wordt een prioritering verbonden die de verdere aanpak bepaalt. Bij complexe problematiek kan het Centrum voor Elkaar de Regionale Expertpool inschakelen om mee te denken over hoe te handelen of om eventueel diagnostiek te laten verrichten. Samen worden de juiste vorm en mate van ondersteuning vastgesteld. Meer informatie over de Regionale Expertpool in paragraaf 3.4.3.
Het Centrum voor Elkaar kan afzien van een eigen intakegesprek als zij van mening is dat het vooronderzoek door derden actueel en passend is gedaan.
3.1.4 Opstellen ondersteuningsplan
Op basis van het intakegesprek wordt met de jeugdige, ouder(s) en/of andere betrokkenen een verslag opgesteld, ook wel het ondersteuningsplan genoemd. Hiermee wordt naar passende ondersteuning of hulp toegeleid. De verschillende levensgebieden worden geïnventariseerd. In eerste instantie wordt uitgegaan van de eigen kracht, het eigen netwerk en inzetten van informele steun. Er wordt gewerkt vanuit het principe één gezin, één plan, één regisseur. Bij het bepalen van de aangewezen vorm van jeugdhulp wordt redelijkerwijs rekening gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.
Als er in een huishouden problemen zijn op meerdere levensgebieden en waarbij verschillende vormen van hulp-, zorg- en dienstverlening betrokken zijn, dan wordt de hulp gecoördineerd. De hulp wordt op elkaar afgestemd door samen met het gezin één plan te maken en afspraken te maken over de samenwerking en over welke betrokkene deze coördinatie op zich neemt. De coördinatie moet overzicht geven aan alle betrokken partijen en het gezin helpen regie te voeren over de hulp. Dit verbetert de effectiviteit en efficiëntie van de hulp.
Het ondersteuningsplan en de vraag aan de uitvoerende partijen richten zich op een integrale, samenhangende aanpak van een probleem of meerdere problemen/doelen van de jeugdige en/of zijn omgeving.
Verlening van een Individuele voorziening
Onderdeel van het plan kan zijn om een individuele voorziening in te zetten. De professional van het Centrum voor Elkaar verzorgt in zo’n geval in het ondersteuningsplan de aanvraag voor de beschikking. Dit is een gestandaardiseerd ‘verslag’ ondertekend door de hulpvrager en de medewerker van het Centrum voor Elkaar. De medewerker is door het college gemandateerd voor het verlenen van beschikkingen voor individuele voorzieningen. Jeugdigen en ouders kunnen ook zelf een aanvraag voor een individuele voorziening schriftelijk indienen door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
3.1.6 Organiseren ondersteuning
De hulpvrager kiest de juiste ondersteuning en zorgaanbieder
Het Centrum voor Elkaar heeft samen met de cliënt een ondersteuningsplan opgesteld en de eventueel benodigde individuele voorziening is door middel van een beschikking toegekend. Het Centrum voor Elkaar(de casemanager) zal samen met de hulpvrager zoeken naar de geschikte aanbieder om de betreffende zorg (individuele voorziening) te kunnen uitvoeren.
De aanvragen voor individuele voorzieningen worden verwerkt binnen de gemeente. Na besluitvorming ontvangt de aanvrager een brief waarin staat of de voorziening wordt toegekend of niet. Deze brief noemen we de beschikking. Een beschikking geeft de mogelijkheid om bezwaar en beroep in te dienen.
De Dienstverleningsopdracht is de opdracht van Gemeente aan Aanbieder tot levering van de Individuele voorziening aan een jeugdige waarin concrete doelen en resultaten staan beschreven die bijdragen aan het bereiken van de resultaten van het ondersteuningsplan.
Zowel jeugdige als de aanbieder kan besluiten dat wel of niet moet worden overgegaan tot het formuleren van een Dienstverleningsopdracht.
Overigens, bestaat de mogelijkheid tot een kennismakingsgesprek.
De hulpvrager wordt door zorgaanbieder geholpen met zijn vraag en/of problematiek zoals beschreven in de dienstverleningsopdracht en gebaseerd op het ondersteuningsplan. Zorgaanbieder verleent zorg volgens de inkoopvoorwaarden.
Als het door het Centrum voor Elkaar, de hulpvrager of de aanbieder nodig wordt geacht vindt een “warme overdracht” plaats in de vorm van een drieweggesprek (jeugdige en/of ouder, CvE en aanbieder). Ook een vertrouwenspersoon kan (eventueel in plaats van de gemeente) aanwezig zijn.
Veiligheid van een jeugdige gaat voor alles.
De aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is geïntegreerd in de lokale structuur en het Centrum voor Elkaar. Het Centrum voor Elkaar beoordeelt de mate van ernst van de gemelde zorg en kan waar nodig hulp of ondersteuning organiseren. Het Centrum voor Elkaar werkt nauw samen met het lokale SAVE team, het bovenlokale ‘advies- en meldpunt’ Veilig Thuis en het Veiligheidshuis. In Bunnik werkt een medewerker van het SAVE team tevens in het Bunniks Centrum voor Elkaar. Dit team van professionals werkt samen met jeugdigen en ouders aan een veilige situatie. Wanneer het Centrum voor Elkaar en het SAVE team er met de jeugdige en zijn ouders niet uitkomen, als de ouders niet in staat of bereid zijn de opvoedsituatie te verbeteren en weigeren de noodzakelijke hulp te accepteren, dan zal het SAVE team een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming indienen. Het SAVE team wordt hiertoe door de gemeente gemandateerd. De Raad voor de Kinderbescherming onderzoekt in een dergelijk geval of er een kinderbeschermingsmaatregel moet komen. Per 2015 is er een provinciaal ‘advies- en meldpunt’ Veilig Thuis. Dit advies- en meldpunt is ingesteld voor informatie en advies over (vermoedens) van kindermishandeling en huiselijk geweld, voor alle leeftijden. Iedereen kan voor informatie, voor hulp en advies terecht bij Veilig thuis. Dit geldt niet alleen voor slachtoffers, maar ook voor plegers, kinderen, familie, buren en andere omstanders die hulp zoeken. Veilig Thuis is 24 uur per dag bereikbaar voor een snelle eerste inschatting van de veiligheid van een kind, voor advies en overleg en beschikbaar voor acute situaties en crisisinterventies.
3.2.1 Ontvangen van zorgen en veiligheidsproblematiek
Zoals gezegd wordt de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling zoveel mogelijk geïntegreerd in de lokale structuur van het sociaal domein. We verwachten van professionals en partners in het werkveld dat zij signalen en zorgen bespreekbaar maken met ouders en jeugdigen. En dat ze (waar mogelijk) de ouders en jeugdigen motiveren hun gedrag te veranderen zodat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien, bij voorkeur in het eigen gezin of netwerk. De professionals van het Centrum voor Elkaar zijn ook beschikbaar voor consultatie en ondersteuning bij het bespreekbaar maken van zorgen met ouders/jongeren. Het Centrum voor Elkaar is het knooppunt waar de verschillende informatiestromen (vanuit huisarts, politie, onderwijs, Wmo) worden afgestemd, waardoor een eenduidig beeld ontstaat over de situatie binnen een gezin en we zo integraal mogelijk werken.
3.3 Beoordelen van zorgen en veiligheidsproblematiek
Het Centrum voor Elkaar beoordeelt de mate van ernst van de gemelde zorg, organiseert de benodigde hulp of ondersteuning en koppelt hierover terug naar de zorgmelder. Uitgangspunt is dat er lokaal integrale vraagverheldering gedaan wordt door het Centrum voor Elkaar, waarbij de professionals kunnen screenen en risico’s taxeren. De professionals van het Centrum voor Elkaar zijn laagdrempelig toegankelijk. Ze zetten de eerste stappen met de ouders en taxeren en bespreken eventuele zorgen over veiligheid. Het team sluit aan bij de motivatie, behoeften en mogelijkheden van ouder(s) en jeugdigen om de gewenste of nodige maatregelen te bewerkstelligen binnen het vrijwillige kader. Zij brengen risicofactoren in beeld en zoeken samen met de gezinsleden naar positieve krachten die bij kunnen dragen aan een situatie waarin de kinderen veilig kunnen opgroeien. Zij proberen de veranderkracht op gang te krijgen en pakken door waar nodig. Als de ouders niet in staat of bereid zijn de opvoedingssituatie te verbeteren en weigeren de noodzakelijke hulp te accepteren, sluit de SAVE professional aan bij het gezin, samen met de professional van het Centrum voor Elkaar .
3.4.2 Huisartsen en jeugdartsen
Toeleiding naar de niet algemene voorzieningen van jeugdhulp vindt ook plaats via huisartsen en jeugdartsen. Huis- en jeugdartsen zijn een belangrijke schakel voor de toeleiding naar jeugdhulp. Er zijn afspraken gemaakt door de gemeente Bunnik met het Centrum voor Elkaar en huis- en jeugdartsen over samenwerking en samenhang.
In gevallen waarin het Centrum voor Elkaar specialistische kennis nodig heeft om zwaardere problematiek te duiden of in een zeer specifiek geval de diagnose te kunnen stellen, kunnen zij hiervoor een beroep doen op de Regionale Expertpool.
Dit is een pool van specialisten met expertise over jeugdhulp en Wmo. Medewerkers uit deze Regionale Expertpool adviseren en ondersteunen bij het stellen van diagnoses. De pool is inzetbaar binnen de regio Zuidoost Utrecht en acteert alleen op verzoek van een lokaal team. In Bunnik betekent dat concreet op verzoek van de coördinator.
Samenvattend heeft de Expertpool twee hoofdtaken:
3.4.4 Regionale Sociale Dienst (RSD)
Als bij de vraagverheldering door het Centrum voor Elkaar blijkt dat sprake is van een bijstandsuitkering of er problemen zijn met opleiding, werk, schulden of participatie bij jongeren en/of hun ouders, wordt de samenwerking met de RSD gezocht.
Bij de RSD is er een contactpersoon voor Bunnik beschikbaar voor consult en indien nodig kan aanschuiven bij het gesprek (de intake).
Als een vraag bij de RSD binnenkomt en het betreft een jeugdige of ouders en er zijn zorgen op meerdere leefgebieden, dan wordt met deze jongere of het gezin besproken of het Centrum voor Elkaar wordt betrokken. Er wordt indien relevant voorgesteld de vraag integraal op te pakken. Het Centrum voor Elkaar kan situaties tegenkomen waarbij burgers een minimum inkomen hebben en bepaalde kosten niet zelf kunnen betalen. In deze situaties kan Bijzondere Bijstand mogelijk zijn.
De manier van samenwerken tussen het Veiligheidshuis en het Centrum voor Elkaar bestaat uit twee routes:
De coördinator van het veiligheidshuis legt contact met het Centrum voor Elkaar (een vast contactpersoon, voorlopig is dit de huidige coördinator) en stemt af of deze jongere bij het Centrum voor Elkaar bekend is. Als deze jongere bekend is volgt afstemming over de samenwerking. Als deze jongere niet bekend is volgt afstemming over het eventueel inzetten van benodigde (systeemgerichte) ondersteuning. Het overleg leidt niet altijd tot een actie vanuit het Centrum voor Elkaar. Dit is bijvoorbeeld het geval als de overtreding een incident is en er verder geen ondersteuningsvragen zijn.
Als een jongere in detentie gaat, wordt dit gemeld bij het Centrum voor Elkaar middels het systeem CORV. Vanuit het Centrum voor Elkaar wordt er bij de ouders geïnventariseerd of er behoefte is aan (systeemgerichte) ondersteuning. Ruim op tijd en uiterlijk drie maanden voor de jongere uit detentie komt, wordt er een plan van aanpak gemaakt met het veiligheidshuis en het Centrum voor Elkaar en eventuele andere betrokkenen, gericht op terugkeer in de maatschappij. Ouders en de jongere worden vanzelfsprekend betrokken bij het maken van het plan, om aan te sluiten bij de wensen en behoeften. Ook hier geldt dat de opties van lichte en lokale ondersteuning worden benut. Duurdere zorg wordt alleen ingezet als het nodig is. In sommige situaties is sprake van gedwongen hulp als gevolg van een rechterlijke uitspraak.
Passend onderwijs is primair de verantwoordelijkheid van het onderwijs. Scholen bepalen met elkaar wat er nodig is om elke jeugdige te laten deelnemen, ook als dat extra aandacht of inzet betekent.
Uit diverse pilots lokaal en elders in het land blijkt dat de combinatie zorg en onderwijs het meest effectief is als dit op elkaar aansluit, uiteraard met betrokkenheid van het gezin. Samenwerking leidt tot een integrale en effectievere aanpak. Korte lijnen, minder bureaucratie, multidisciplinaire deskundigheid, laagdrempeligheid en daadkracht zijn succesfactoren. Het is niet altijd nodig om continu op school beschikbaar te zijn, maar het is wel goed om aangesloten te zijn op de zorgstructuur. De zorgstructuur verschilt per school. Dit houdt onder meer verband met het onderwijstype (po, vo, pso, vso), de problematiek en de omvang van de school. Er is of komt voor elke school een contactpersoon voor de zorgcoördinatoren en onderwijs wordt ingebed in de zorgstructuur zodat onderwijs en jeugdhulp snel en adequaat kunnen samenwerken. In Bunnik is er nauw overleg tussen de intern begeleiders van de basisscholen en het Centrum voor Elkaar.
Als een jeugdige in aanmerking komt voor een individuele voorziening, ziet het college het pgb en zorg in natura als gelijkwaardige verstrekkingsvormen, waar iemand zelf tussen kan kiezen. Jeugdigen of ouders kunnen kiezen hoe zij jeugdhulp wensen te ontvangen. Dit kan in natura of via een pgb. Met een pgb kunnen jeugdigen of ouders zelf hulp organiseren en inkopen. Om een zo goed mogelijke keuze te kunnen maken, worden aanvragers door het Centrum voor Elkaar geïnformeerd over de voor- en nadelen van de keuze. Er gelden ook voorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor pgb, deze staan toegelicht in 4.4.4.
Er zijn een aantal verschillen tussen het pgb en zorg in natura. Met een pgb bepaalt de jeugdige of bepalen de ouders zelf wie de zorgverlener wordt en sluiten zij zelf een zorgovereenkomst af. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) betaalt de zorgverlener, de salarisadministratie kan ook aan de SVB worden uitbesteed . Bij zorg in natura levert de jeugdhulpaanbieder de zorg en ook de administratie daaromheen. De jeugdige of de ouders hoeven daar zelf niets voor te doen.
Uitgangspunt bij het kiezen van de vorm waarin jeugdigen of ouders ondersteuning willen ontvangen, is en blijft individueel maatwerk.
In de praktijk wordt een hulpvraag vaak opgelost door een combinatie van verschillende vormen van hulp door verschillende partijen of personen. Bijvoorbeeld een mix van zorg in natura en een pgb. Dit kan bijvoorbeeld als er binnen een gezin verschillende soorten ondersteuning nodig zijn. Zo kan er binnen een gezin bijvoorbeeld voor vervoer gebruik gemaakt worden van collectieve voorzieningen, wordt de dagbesteding in zorg in natura geregeld en is er voor de individuele begeleiding van een jeugdige een pgb. Het is van belang dat binnen deze combinatie van voorzieningen flexibiliteit mogelijk is.
“In natura” betekent dat de gemeente hulp voor de jeugdige en of de ouders inkoopt. De gemeente gaat contracten aan met zorgleveranciers. Zij leveren de benodigde hulp (antwoord op de hulpvraag). De jeugdigen of ouders kiezen uit het beschikbare aanbod. De gemeente is eindverantwoordelijk voor daadwerkelijke levering van de benodigde hulp. Jeugdigen of ouders krijgen op basis van een beschikking het recht op een bepaalde voorziening, gedurende een afgebakende hoeveelheid tijd. Hij of zij heeft verder niets te maken met betaling aan de jeugdhulpaanbieder, dat is de taak van de gemeente.
Als de gemeente een pgb verstrekt dan betekent dit dat de gemeente via trekkingsrecht een geldbedrag aan de inwoner ter beschikking stelt. Hiermee kan de inwoner zelf de benodigde voorziening inkopen. Het pgb kan alleen bij individuele voorzieningen worden toegekend en dus niet bij algemene voorzieningen. Pgb voor jeugd en volwassenen, op basis van de nieuwe pgb-bepalingen in de herziene Jeugdwet en Wmo, sluiten zo veel mogelijk op elkaar aan in verband met rechtsgelijkheid.
Jeugdigen of ouders ontvangen het pgb van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit noemen we het zogenaamde trekkingsrecht. Met het trekkingsrecht krijgt de inwoner het pgb niet meer uitgekeerd, maar krijgt hij of zij een tegoed waarmee hij/zij de rekening van de jeugdhulpaanbieder kan laten uitbetalen. Met dit landelijk opgelegde systeem wordt pgb-fraude voorkomen en wordt de administratieve last voor de budgethouder verlicht. De SVB geeft eventuele betalingsgegevens aan dienstverleners door aan de belastingdienst.
4.4.2 Welke ondersteuning kan met een pgb worden ingekocht?
In principe kunnen jeugdigen of ouders voor alle individuele voorzieningen op het gebied van jeugdhulp kiezen om deze in natura of via een pgb te verkrijgen. Uitzonderingen van de voorzieningen zijn te vinden op de lijst uitgesloten voorzieningen van pgb hieronder.
Een jeugdige of ouder die met een pgb de ondersteuning zelf organiseert kan deze ondersteuning afnemen bij een informele hulp (bijvoorbeeld een familielid of bekende), een zelfstandig werkende hulp of een jeugdhulpaanbieder.
Mogelijkheden om (op eigen kosten) keuzes te maken
Als jeugdigen of ouders liever duurdere hulp willen dan de gemeente op basis van “goedkoopst adequaat” verstrekt, dan kan dat op basis van het pgb. De eventuele meerkosten als gevolg van deze keuze kunnen uiteraard niet uit het pgb worden betaald. Wel mogen jeugdigen of ouders besluiten om het verschil zelf te financieren. De inwoner krijgt het pgb op basis van de goedkoopst adequate voorziening en betaalt de rest zelf bij. De risico’s die deze keuze met zich mee brengt, zijn voor de aanvrager zelf.
Het is toegestaan om samen zorg in te kopen via pgb. Er bestaat de mogelijkheid om een voorziening die te gebruiken is door een groep personen te verstrekken. Gaat het om een individuele voorziening dan blijft het te behalen zorgdoel en het proces van aanvraag, afhandeling, declaratie, facturering en verantwoording wel individueel.
Sommige voorzieningen zijn uitgesloten van pgb
4.4.3 Pgb afnemen vanuit sociaal netwerk
Een jeugdige of ouders kunnen de wens uitspreken om als oplossing voor hun probleem gebruik te willen maken van het sociale netwerk of mantelzorg. Overeenkomstig de Wmo met betrekking tot informele hulp wordt hierbij gedacht aan diensten.
In de Verordening Jeugdhulp gemeente 2018, artikel 12 staat vermeld:
Om te onderzoeken of de persoon die behoort tot het sociale netwerk voor zijn of haar hulp betaald moet worden, wordt met de inwoner die pgb aanvraagt en zijn of haar mantelzorgers besproken:
In bepaalde gevallen kan het betalen voor mantelzorg redelijk zijn. Bijvoorbeeld als een familielid minder gaat werken om de zorg uit te kunnen voeren.
4.4.4 Voorwaarden om in aanmerking te komen voor pgb
We streven er naar dat inwoners die kiezen voor een pgb dit bewust doen en met de verantwoordelijkheden om kunnen gaan die aan het pgb verbonden zijn en dat de ondersteuning en hulp tot de beoogde resultaten leidt. Belangrijk uitgangspunt om tot het verstrekken van pgb over te gaan, is dan ook dat een cliënt (dan wel zijn ouders) zich gemotiveerd opstelt op het standpunt dat het natura aanbod niet passend is. Dit sluit aan bij het landelijk wettelijk kader dat het Rijk m.b.t. het pgb hanteert. Dit kan ertoe leiden dat in sommige situaties toch geen ondersteuning in de vorm een pgb wordt verstrekt. Of er redenen zijn een pgb eventueel niet toe te kennen, wordt op basis van iemand zijn individuele situatie beoordeeld.
Naast de eisen vanuit de Jeugdwet en Verordening stellen we in Bunnik de volgende aanvullende eisen aan een pgb-houder:
De gemeente Bunnik verstrekt in principe geen pgb aan personen van wie verwacht kan worden dat zij niet in staat zijn het pgb-plan te kunnen beheren. Deze personen kunnen alleen een pgb krijgen als er een familielid, vriend of iemand anders is die met instemming van de inwoner het pgb-plan kan beheren. Als de gemeente signalen krijgt dat het beheer van het pgb niet goed gebeurd of zal gebeuren, dan is er de mogelijkheid om het pgb alsnog om te zetten in een voorziening in natura.
Een ouder mag zelf de zorgverlener zijn voor zijn of haar kind en kan ook gemachtigd zijn als pgb-houder. Uitzonderingen en voorwaarden hierop worden in een later stadium uitgewerkt. Een voorbeeld van een uitzondering hierop is respijtzorg, deze kan niet geleverd worden door de ouders, omdat zij juist degene zijn die respijt nodig hebben.
In de Verordening Jeugdhulp gemeente Bunnik 2018 staat vermeld welk percentage van de kosten van de betreffende dienst of voorziening in natura aan het pgb wordt toegekend. Van pgb-houders wordt bij bepaalde diensten verondersteld dat ze de hulp goedkoper kunnen inkopen, omdat er, als de hulp bijvoorbeeld wordt uitgevoerd door een kennis, geen overheadkosten zijn. Vandaar dat de tarieven voor pgb apart worden vastgesteld ten opzichte van de tarieven voor zorg in natura. Er is een aparte tariefberekening voor professionele zorg en voor niet-professionele zorg/mantelzorg.
De hoogte van een pgb voor jeugdhulp wordt bepaald per uur, per resultaat of per dag(deel) op basis van het tarief dat door de gemeente is vastgesteld voor de betreffende soort individuele voorziening per uur, per resultaat of per dag(deel) in natura.
Voor hoogtes van percentages zie de Verordening Jeugdhulp gemeente Bunnik 2018.
In de beschikking die door het college wordt afgegeven om jeugdhulp te kunnen ontvangen, wordt informatie gegeven over het pgb. Over het pgb wordt het volgende vermeld:
Geldigheidsduur van de beschikking voor pgb
Het pgb voor jeugdhulp wordt voor een periode van maximaal twee jaar verstrekt. Doordat het om jeugdigen gaat kan de situatie snel veranderen en ligt het niet voor de hand om beschikkingen voor pgb voor langere perioden te verstrekken. Hiervan kan worden afgeweken voor situaties waarbij een langere periode kan worden overzien. Dan kan de beschikking worden afgegeven voor maximaal drie jaar.
Door het gebruik van het systeem van trekkingsrecht via de SVB, wordt er automatisch al veel gecontroleerd. Omdat er direct aan de hulpverlener of leverancier wordt uitbetaald aan de hand van facturen of werkbriefjes is het voor de gemeente gemakkelijk zichtbaar of het pgb (goed) wordt besteed.
Budgethouders die een pgb voor een dienst ontvangen zijn verplicht om binnen drie maanden na de uitbetaling van het eerste pgb een zorgovereenkomst met hun hulpverlener in te dienen. Is de overeenkomst tussen budgethouder en hulp niet binnen 3 maanden aan de SVB toegestuurd, dan heeft de gemeente het recht om het pgb op te schorten totdat de betreffende overeenkomst alsnog is ontvangen. Als er minder wordt uitgegeven dan het volledige pgb, dan blijft dat staan op de rekening van de SVB. Aan het einde van elk jaar worden die overgebleven bedragen terugbetaald aan de gemeente.
POSITIE VAN JEUGDIGEN EN OUDERS
De gemeente wil de stem van jeugdigen en ouders horen, omdat zij van mening is dat dit bijdraagt aan verandering en/of verbetering binnen de jeugdhulp. Het college betrekt daarom inwoners vroegtijdig bij zowel het ontwikkelen, uitvoeren als evalueren van het beleid over de jeugdhulp. De participatievorm die gekozen wordt, kan variëren en is afhankelijk van het onderwerp en het doel dat men wil bereiken. Daarnaast wordt er aangesloten op de mogelijkheden of voorkeuren van een doelgroep.
Het Centrum voor Elkaar is in Bunnik de plek waar ondersteuning gegeven wordt aan jeugdigen en ouders door hen informatie en advies te geven. Ook denken professionals met hen mee om antwoorden te vinden op vragen.
Voor gesprekken mogen jeugdigen en ouders altijd iemand meenemen ter ondersteuning zoals een partner, familielid of vriend. Ook mogen zij ondersteuners van bijvoorbeeld steunpunten of cliëntorganisaties meevragen naar een gesprek. Daarnaast kunnen jeugdigen en ouders gebruik maken van kosteloze en onafhankelijke cliëntondersteuning om bijgestaan te worden tijdens het gesprek. Dit kan via het Centrum voor Elkaar geregeld worden. Wanneer jeugdigen of ouders twijfelen aan de objectiviteit van de cliëntondersteuning dan hebben zij het recht om een andere ondersteuner te vragen. Inwoners worden actief gewezen op de mogelijkheden voor cliëntondersteuning.
In de Jeugdwet staan bepalingen die aangeven hoe jeugdhulpaanbieders invulling moeten geven aan de medezeggenschap van cliënten. Zoals benoemd in de Verordening Jeugdhulp gemeente Bunnik 2018 (artikel 18) wordt in Bunnik medezeggenschap van ingezetenen vorm gegeven door het raadplegen van de Adviesraad Sociaal Domein, conform de ‘Verordening Adviesraad Sociaal Domein’ en het bekendmaken van concept beleidsuitgangspunten met de mogelijkheid voor burgers hierop te reageren.
Daarnaast verwacht de gemeente in de jaarrapportages van de gecontracteerde jeugdhulpaanbieders een verantwoording over de invulling van medezeggenschap binnen hun eigen organisatie.
Jeugdigen en ouders die onder de Jeugdwet vallen, kunnen gratis een beroep doen op de ondersteuning door een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Dit is landelijk geregeld. Het vertrouwenswerk is met name gericht op het geven van informatie, advies en hulp bij klachten of problemen over de (rechts-) positie en over de (toeleiding naar) jeugdhulp. Het Centrum voor Elkaar attendeert en informeert jeugdigen en ouders actief en continu op het werk van vertrouwenspersonen.
5.5.1 Bij de jeugdhulpaanbieder
In de Jeugdwet is bepaald dat jeugdhulpaanbieders een regeling voor de behandeling van klachten treffen. Hierbij gaat het over klachten over gedragingen van de aanbieder en zijn werknemers jegens een jeugdige of ouders- in het kader van de verlening van jeugdhulp, de uitvoering van een maatregel kinderbescherming of jeugdreclassering. De aanbieder moet een klachtencommissie instellen, die bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling. Aan de behandeling van een klacht mag niet worden deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks betrekking heeft. Als jeugdigen of hun ouders een klacht hebben dan kunnen zij deze klacht indienen bij de aanbieder in kwestie of bij de klachtencommissie van die aanbieder. De gemeente verwacht in de jaarrapportages van de gecontracteerde jeugdhulpaanbieders een verantwoording over de invulling van klachtafhandeling.
5.5.2 Bij het Centrum voor Elkaar
Klachten over de bejegening door een medewerker van de gemeente, professionals van het Centrum voor Elkaar kunnen worden ingediend bij het college. Deze klachten worden behandeld volgens de in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht beschreven procedure. Het is een netwerk van diverse organisaties en is in deze constructie geen rechtspersoon. De individuele organisaties zijn als rechtspersoon aansprakelijk voor de dienstverlening die binnen het netwerk tot stand komt. Klachten die bij het college worden ingediend worden doorgezet naar de betreffende organisatie. De klacht wordt vervolgens behandeld volgens de klachtenregeling van de betreffende organisatie. Het college houdt zijdelings toezicht op en wordt actief geïnformeerd over de afhandeling van de klacht en de uitkomst van de procedure.
De gemeente is verantwoordelijk voor de afhandeling van klachten wanneer er sprake is van ketenaanpak, de gevoerde procedure en/of er onduidelijkheid is over de vraag wie de klacht in behandeling moet nemen. Daarnaast kunnen jeugdigen en ouders klachten bij de gemeente indienen over de bejegening door medewerkers van de gemeente. Klachten die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen, worden behandeld volgens de in hoofdstuk 9 Algemene wet bestuursrecht beschreven procedure. Het aantal en de aard van de klachten die zijn behandeld worden jaarlijks gepubliceerd zonder dat dit terug te herleiden is naar individuele gevallen. Naast het klagen bij de gemeente heeft men het recht om de Nationale ombudsman schriftelijk te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan (in dit geval het college van de gemeente) zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Uitgangspunt hierbij is dat eerst bij het bestuursorgaan zelf wordt geklaagd. Klachten die bij de gemeente worden ingediend en die bij een andere organisatie thuishoren, worden warm overgedragen door de gemeentelijke klachtencoördinator.
5.6 Premediation, bezwaar en beroep
Jeugdigen en ouders kunnen bezwaar- en beroep procedures instellen tegen een besluit door het college over jeugdhulp. Het besluit staat beschreven in de beschikking die de jeugdige en zijn/haar ouders hebben ontvangen. Een beschikking wordt in mandaat (dus namens het college) door een daartoe aangewezen functionaris afgegeven. Het college beslist zelf op het bezwaarschrift. Bezwaar en beroep is uitgesloten voor door de rechter opgelegde jeugdhulp in het gedwongen kader zoals jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het college geeft hier namelijk geen beschikking voor af.
Om bezwaarschriften te voorkomen streeft het college ernaar om, voordat een negatief of afwijkend besluit over een aanvraag valt, jeugdigen en ouders in de gelegenheid te stellen hierop te reageren. Willen jeugdigen en ouders (als nog) bezwaar maken dan kan dit door een bezwaarschrift in te dienen op grond van de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na verzending van het besluit. Voordat het college start met de inhoudelijke behandeling van het bezwaarschrift, wordt eerst geprobeerd om via premediation (aangaan van het gesprek) tot een oplossing van het geschil te komen. Mocht premediation voor de inwoner niet tot een bevredigend resultaat leiden, dan wordt de juridische behandeling van het bezwaar doorlopen. Dat resulteert in een besluit op het bezwaarschrift.
6.1 Kwaliteit van voorzieningen
De gemeente Bunnik vindt het belangrijk dat de voorzieningen die ze via de Jeugdwet aanbiedt, passend en kwalitatief goed zijn. De gemeente stelt in haar contracten met jeugdhulpaanbieders eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten. Deze beroepskrachten moeten in staat zijn tot:
Over kwaliteit is al veel in de wet geregeld. In aanvulling hierop zijn, afhankelijk van de soort voorzieningen in de overeenkomsten met zorgaanbieders, nadere kwaliteitseisen aan de aanbieders en de deskundigheid van hun medewerkers gesteld.
De gemeente laat jaarlijks een onafhankelijk cliëntervaringsonderzoek houden, volgens een vooraf vastgesteld format. En verplicht de jeugdhulpaanbieders deze meting standaard uit te voeren tijdens en na het zorgtraject. De resultaten van en de aanbevelingen naar aanleiding van dit onderzoek, worden op de website van de gemeente Bunnik gepubliceerd en besproken met de jeugdhulpaanbieders in het kader van sturing en monitoring.
Het college heeft een regeling getroffen voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten gedurende de zorgverlening door een aanbieder en een toezichthoudend ambtenaar aangewezen. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan deze toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. Calamiteiten zijn helaas niet altijd te vermijden. Een belangrijk uitgangspunt is om ervan te leren om in de toekomst beter beslagen ten ijs te komen in soortgelijke situaties. Om die reden zal dan ook altijd een evaluatie wordt gedaan.
Persoonsgegevens moeten in alle fasen van het proces van de hulpverlening op zorgvuldige wijze worden gebruikt en beheerd. Transparantie daarover naar de cliënt en andere betrokkenen is een basisvoorwaarde die geldt in alle fasen, van toeleiding tot uitvoering. Het dossier van de cliënt moet in samenspraak met hem worden opgebouwd. Het opvragen en delen van persoonsgegevens moet altijd in dienst staan van de hulpvraag en dit mag niet verder gaan dan voor de hulpverlening nodig is. De betrokkenheid van de cliënt bij het opvragen en delen van persoonsgegevens moet vanzelfsprekend zijn.
Het college van burgemeester en wethouders heeft een privacyprotocol vastgesteld. Dit protocol moet worden gevolgd door de medewerkers bij de hulpverlenende instanties en anderen die met de cliënt te maken krijgen. Aan de hand van een handreiking kunnen zij hun bewustwording op het gebied van privacybescherming in de praktijk vergroten.