PARAGRAAF 1 DE INFORMATIEVE FASE
Artikel 19 Doel en vorm
- 1.
De vergadering in de informatieve fase is bestemd voor het vergaren van informatie over voorstellen aan de raad en andere onderwerpen.
- 2.
De informatieve vergadering kan onder meer bestaan uit het inspreken, (technisch) overleg, hoorzittingen, ambtelijke presentaties en uitwisseling en/of overdracht van informatie.
- 3.
De vergaderingen in de informatieve fase zijn geen formele commissievergaderingen, tenzij de Agendacommissie anders bepaalt.
Artikel 20 Spreekrecht in de informatieve fase
- 1.
Een ieder kan een verzoek doen om met betrekking tot een onderwerp dat op de agenda staat het woord te voeren.
- 2.
Het woord kan niet gevoerd worden :
- a.
over de agendapunten betreffende het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen;
- b.
indien reeds eerder over hetzelfde onderwerp van het spreekrecht gebruik werd gemaakt en de besluitvorming over het onderwerp nog niet is afgerond;
- c.
over een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;
- d.
over een gedraging waarover een klacht ex artikel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;
- e.
voor boodschappen of aanprijzingen van commerciële aard;
- f.
door een politieke groepering
- g.
indien de kamervoorzitter in het belang van een goede vergaderorde of bij het ontbreken van voldoende belang het verzoek in te spreken afwijst. Hiervan doet de kamervoorzitter bij het begin van de vergadering mededeling.
- 1.
Het inspreken vindt plaats in de vorm van een 'ronde tafel gesprek'.
- 2.
De kamervoorzitter kan besluiten spreektijden te hanteren.
Artikel 21 Beëindiging informatieve fase
- 1.
Wanneer over een onderwerp alle relevante informatie is uitgewisseld, sluit de Agendacommissie de informatieve fase.
- 2.
Nadat de informatieve fase is afgesloten, wordt een raadsvoorstel door de Agendacommissie, gehoord de opvatting van de vergadering in de informatieve fase, naar de meningsvormende of besluitvormende fase doorgeleid.
- 3.
De Agendacommissie kan besluiten een onderwerp als hamerstuk door te geleiden naar de besluitvormende fase
- 4.
Een besluit als bedoeld in het derde lid komt alleen tot stand als alle in de vergadering aanwezige woordvoerders van de fracties hiermee instemmen.
Artikel 22 Behandelresultaat
Van een informatieve vergadering wordt een behandelresultaat opgesteld.
PARAGRAAF 2 DE MENINGSVORMENDE FASE
Artikel 23 Doel en vorm
- 1.
De vergadering in de meningsvormende fase is een raadskamervergadering en bestemd voor het uitwisselen van fractiestandpunten tussen de woordvoerders van de fracties en de indiener(s) van het voorstel en het voeren van discussie over voorstellen aan de raad.
- 2.
De meningsvormende fase kan bestaan uit twee onderdelen: meningsvorming I en meningsvorming II.
- 3.
Meningsvorming I is bedoeld om te onderzoeken of en zo ja op welke wijze de raad tot overeenstemming kan komen over het voorstel. Hierbij kan een afwisseling plaatsvinden tussen het stellen van vragen en het uitwisselen van gedachten en standpunten.
- 4.
Meningsvorming II vindt plaats als er in Meningsvorming I geen (volledige) overeenstemming is bereikt en men wil overgaan tot het indienen van moties en/of amendementen.
- 5.
Alvorens Meningsvorming II plaatsvindt, dienen de fracties die dat wensen moties en/of amendementen in.
- 6.
Op basis van de ingediende amendementen en moties leidt de kamervoorzitter de discussie in de meningsvormende vergadering (Meningsvorming II).
Artikel 24 Spreekregel
Per onderwerp wordt het woord gevoerd door één vertegenwoordiger per fractie.
Artikel 25 Vergaderquorum
- 1.
Een meningsvormende vergadering wordt niet geopend zolang niet een meerderheid van het aantal in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig is.
- 2.
Indien op grond van het eerste lid een meningsvormende vergadering niet kan worden geopend agendeert de Agendacommissie het onderwerp in een vergadering op een volgende Politieke Avond.
- 3.
Voor het openen van de vergadering, bedoeld in het tweede lid, behoeft geen meerderheid van de in de raad vertegenwoordigde fracties aanwezig te zijn.
Artikel 26 Beëindiging meningsvormende fase
- 1.
Wanneer de kamer vaststelt, dat over een onderwerp alle vragen zijn gesteld, alle standpunten zijn besproken en de discussie is afgerond, wordt de meningsvormende fase (Meningsvorming I) afgesloten.
- 2.
Nadat de meningsvormende fase (meningsvorming I) is afgesloten, besluit de raadskamer of het voorstel wordt doorgeleid naar meningsvorming II of naar de besluitvormende fase.
- 3.
Nadat de meningsvormende fase (meningsvorming II) is afgesloten, besluit de raadskamer of het voorstel wordt doorgeleid naar de besluitvormende fase.
- 4.
Een besluit als bedoeld in het tweede of derde lid komt tot stand als de fracties waarvan de woordvoerders zich daarachter hebben geschaard, in de raad een meerderheid opleveren.
- 5.
De raadskamer kan besluiten een onderwerp als hamerstuk door te geleiden naar de besluitvormende fase.
- 6.
Een besluit als bedoeld in het vijfde lid komt alleen tot stand als alle in de raadskamer aanwezige woordvoerders van de fracties hiermee instemmen.
Artikel 27 Verslag
Van een meningsvormende vergadering wordt een audioverslag gemaakt. Tevens wordt een raadskameradvies opgesteld.
Paragraaf 3.1 Algemene bepalingen
Artikel 28 Doel en vorm
- 1.
De vergadering in de besluitvormende fase is een raadsvergadering en is bestemd voor het beslissen over raadsvoorstellen en het controleren van het gevoerde bestuur.
- 2.
De raadsvergadering vindt plaats in de raadzaal. De Agendacommissie kan beslissen een andere locatie aan te wijzen.
- 3.
De voorzitter, de leden van het college van burgemeester en wethouders en de griffier hebben een vaste zitplaats. De zitplaats van de leden van de raad wordt, door de voorzitter van de raad na overleg in het Presidium, bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
- 4.
De aanwijzing kan, na bespreking in het Presidium, door de voorzitter worden herzien.
Artikel 29 Agenda
- 1.
Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
- 2.
Het aan de agenda toevoegen van onderwerpen vindt slechts plaats in spoedeisende gevallen.
- 3.
Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.
Artikel 30 Presentielijst
Ieder ter vergadering komend lid tekent na aankomst in de vergaderzaal de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening afgesloten.
Artikel 31 Spreekregels
- 1.
De leden van de raad en de leden van het college en de burgemeester spreken ieder vanaf het voor hen bestemde spreekgestoelte, tenzij de voorzitter toestaat dat van een andere plaats wordt gesproken. Zij richten zich tot de voorzitter.
- 2.
Een lid van de raad voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.
- 3.
De voorzitter verleent het woord als eerste aan de fracties die een of meerdere amendementen en/of moties indienen.
- 4.
De beraadslaging over een voorstel of onderwerp geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
- 5.
Elke spreektermijn is afgesloten nadat het college of de burgemeester op het door de leden gesprokene heeft geantwoord.
- 6.
Een lid mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, tenzij de raad anders beslist.
- 7.
Iedere fractie heeft een basisspreektijd van tien minuten voor de eerste raadszetel. Deze spreektijd wordt verhoogd met één minuut voor iedere volgende zetel.De spreektijd van een afgesplitste fractie bedraagt vijf minuten.
- 8.
De spreektijd van het college en de burgemeester tezamen bedraagt 40 minuten.
- 9.
Op voorstel van de voorzitter of een of meer van zijn leden kan de raad de spreektijdverdeling wijzigen.
Artikel 32 Sluiting beraadslaging en beslissing
- 1.
Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.
- 2.
Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na stemming over eventuele amendementen en moties, de stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.
- 3.
Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Artikel 33 Stemverklaring
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht door middel van een korte verklaring zijn uit te brengen stem te motiveren binnen de aan diens fractie toegekende spreektijd. Een stemverklaring mag geen (nieuwe) tegenspraak uitlokken.
Artikel 34 Stemming over zaken
- 1.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van een wettelijke verplichting van stemming moet onthouden, is verplicht een stem uit te brengen.
- 2.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening in de besluitenlijst vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.
- 3.
De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 35 Stemming over amendementen en moties
- 1.
Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.
- 2.
Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.
- 3.
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op hetzelfde onderdeel van een aanhangig voorstel zijn ingediend wordt het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming gebracht. Bij verschil van gevoelen over de strekking beslist de raad.
- 4.
Indien tijdens de beraadslagingen over een voorstel een of meer amendementen of moties worden ingediend, dan wordt als eerste over de amendementen gestemd, vervolgens over de moties en tot slot over het voorstel.
Artikel 36 Stemming over personen
- 1.
In geval van stemming over personen, vinden zoveel stemmingen plaats als er personen benoemd, voorgedragen of aanbevolen moeten worden.
- 2.
De stemmingen over personen zijn geheim en kunnen elektronisch of per stembriefje geschieden.
- 3.
Indien schriftelijk wordt gestemd, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau, waarvan het eerst benoemde lid als voorzitter van het stembureau optreedt.
- 4.
Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van een wettelijke verplichting van stemming moet onthouden, is verplicht een daartoe aangereikt stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen qua vorm en kleur identiek te zijn.
- 5.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Is dit niet het geval dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt een nieuwe stemming gehouden.
- 6.
Indien meer personen de volstrekte meerderheid hebben verkregen dan er plaatsen te vervullen zijn, dan zijn diegenen, die de meeste stemmen op zich verenigden, verkozen.
Komen meer personen in aanmerking, die een gelijk aantal stemmen verkregen, dan heeft tussen hen herstemming plaats, waarbij het lid dat de meeste stemmen verkregen heeft, verkozen is.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:
- •
- •
een ondertekend stembriefje;
- •
een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;
- •
een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;
- •
een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.
In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de voorzitter van de raad op voorstel van de voorzitter van het stembureau.
- 7.
Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag en sluiting van de vergadering vernietigd.
Artikel 37 Herstemming over personen
- 1.
Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.
- 2.
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, vindt een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.
- 3.
Als ook hierdoor geen volstrekte meerderheid van stemmen wordt verkregen vindt, zo nodig na tussenstemming over hen, die een gelijk aantal stemmen hebben, een vierde stemming plaats over de twee personen, die nu de meeste stemmen hebben verkregen.
- 4.
Indien bij tussenstemming of bij de derde en vierde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 38 Beslissing door het lot
- 1.
Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van degenen tussen wie de beslissing moet plaatsvinden, door de voorzitter van de raad op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven, welke briefjes na controle door de voorzitter van het stembureau door hem in een stembus worden geworpen.
- 2.
Vervolgens neemt de voorzitter van de raad een van de briefjes uit de stembus. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.
Artikel 39 Besluitenlijst en verslag
- 1.
De ontwerpbesluitenlijst van de laatstgehouden raadsvergadering wordt zo spoedig mogelijk in het Raadsinformatiesysteem geplaatst.
- 2.
Tijdens de vergadering wordt de besluitenlijst van de vorige vergadering vastgesteld.
- 3.
De raadsleden, de burgemeester, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient vóór het vaststellen van de besluitenlijst bij de griffier te worden ingediend.
- 4.
De besluitenlijst moet inhouden:
- a.
de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige wethouders, de ter vergadering aanwezige leden evenals van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord hebben gevoerd;
- b.
een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;
- c.
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden.
- 1.
De besluitenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier en na vaststelling door de voorzitter en de griffier ondertekend.
- 2.
Het besprokene wordt vastgelegd in een beeld- en geluidsverslag.
Paragraaf 3.2 Rechten van de leden van de raad
Artikel 40 Interpellatie
- 1.
Ieder lid van de raad kan de raad toestemming vragen voor het houden van een interpellatie.
- 2.
Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd, alsmede de te stellen vragen en dient schriftelijk en uiterlijk om 12.00 uur op de dag die ligt twee dagen voorafgaand aan de besluitvormende vergadering bij de voorzitter van de raad te worden ingediend.
- 3.
De voorzitter van de raad brengt de inhoud van het verzoek onmiddellijk ter kennis van de leden van de raad en de leden van het college.
- 4.
Bij aanvang van de eerstvolgende besluitvormende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. Indien de raad toestemming verleent voor het houden van de interpellatie bepaalt hij op welk tijdstip tijdens de vergadering deze zal worden gehouden.
- 5.
De voorzitter geeft de interpellant als eerste het woord. Daarna krijgt de geïnterpelleerde de gelegenheid de gestelde vragen te beantwoorden. De interpellant kan hierna maximaal drie aanvullende vragen stellen die door de geïnterpelleerde worden beantwoord. Vervolgens starten de beraadslagingen in ten hoogste twee termijnen, waarbij de interpellant als het eerste het woord krijgt en interrupties zijn toegestaan.
Artikel 40a Debatverzoek
- 1.
Ieder lid van de raad kan de raad verzoeken een onderwerp op de agenda van een besluitvormende vergadering te plaatsen;
- 2.
het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover een debat wordt verzocht en dient te worden gesteund door ten minste 8 raadsleden;
- 3.
Agendering van het onderwerp waarop het debatverzoek betrekking heeft vindt niet eerder plaats dan 10 dagen nadat het verzoek is ingediend;
- 4.
De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 40b Agenderingsverzoek
- 1.
Ieder lid van de raad en iedere fractievolger kan verzoeken een onderwerp op de agenda van een raadskamervergadering te plaatsen.
- 2.
Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het doel van de bespreking.
- 3.
De bespreking in de raadskamer vindt plaats op basis van de vrije vergaderorde.
Artikel 41 Moties
- 1.
Ieder lid van de raad kan tijdens de vergadering naar aanleiding van een aanhangig voorstel of onderwerp of een onderwerp vreemd aan de agenda een motie indienen. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.
- 2.
Een motie over een onderwerp dat vreemd is aan de agenda dient uiterlijk om 12.00 uur op de dag die ligt twee dagen voorafgaande aan de dag van de Politieke Avond te worden ingediend.
- 3.
De behandeling van een motie naar aanleiding van een aanhangig voorstel of onderwerp vindt tegelijk met de beraadslaging over het betreffende voorstel of onderwerp.
- 4.
De behandeling van een motie vreemd aan de agenda vindt plaats op een vooraf door de voorzitter te bepalen tijdstip;
- 5.
Een motie kan worden ingetrokken door de indiener(s) tot het moment waarop de besluitvorming over de motie door de raad plaatsvindt.
Artikel 42 Amendementen
- 1.
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen een wijziging (amendement) voorstellen op het voorgestelde besluit of op een amendement dat door een lid is ingediend (subamendement). Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die in de vergadering aanwezig zijn. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.
- 2.
Elk amendement of subamendement moet om in behandeling genomen te worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend en dient zodanig geformuleerd te zijn dat het geschikt is om in het voorgestelde besluit te worden verwerkt. De voorzitter kan toestaan dat, met het oog op het eenvoudige karakter van het amendement of subamendement, met een mondelinge indiening wordt volstaan.
- 3.
Een amendement of subamendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het voorstel, of indien er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat.
- 4.
Een amendement of subamendement wordt geacht toelaatbaar te zijn zolang de raad het niet ontoelaatbaar heeft verklaard. Een voorstel daartoe kan worden gedaan door hetzij de voorzitter, hetzij een van de leden van de raad.
- 5.
Een amendement of subamendement kan worden ingetrokken door de indiener(s) tot het moment waarop de besluitvorming over het (sub-)amendement door de raad plaatsvindt.
Artikel 43 Initiatiefvoorstellen
- 1.
Ieder lid van de raad kan over enig onderwerp een voorstel aan de raad doen.
- 2.
Een initiatiefvoorstel moet schriftelijk bij de voorzitter van de Agendacommissie worden ingediend.
- 3.
De raad neemt het initiatiefvoorstel niet in behandeling indien het voorstel in strijd is met een wet, een algemene maatregel van bestuur of een verordening.
- 4.
De Agendacommissie plaatst een initiatiefvoorstel ter voorbereiding van de besluitvorming zo spoedig mogelijk, doch niet eerder dan vier weken nadat het voorstel is ingediend, op de agenda van een raadskamer.
- 5.
Ten behoeve van de behandeling van het initiatiefvoorstel in de raadskamer krijgt het college dan wel de burgemeester de gelegenheid zijn wensen en bedenkingen schriftelijk dan wel mondeling ter kennis van de raad te brengen.
- 6.
De beraadslagingen in de raad over het initiatiefvoorstel vinden op de gebruikelijke wijze plaats, met dien verstande dat de indiener in beide termijnen in kan gaan op de beschouwingen van de leden, alvorens het college of de burgemeester, ingaat op het betoogde.
- 7.
Een initiatiefvoorstel kan worden ingetrokken door de indiener(s) tot het moment waarop de besluitvorming over het initiatiefvoorstel door de raad plaatsvindt.
- 8.
De raad kan nadere voorwaarden aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel stellen.
Artikel 44 Schriftelijke vragen door raadsleden
- 1.
Ieder raadslid kan aan de burgemeester of aan het college schriftelijk vragen stellen over onderwerpen, behorend tot het dagelijks bestuur van de gemeente.
- 2.
De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.
- 3.
De vragen worden bij de voorzitter van de Agendacommissie ingediend. Deze draagt er zorg voor, dat de vragen terstond in afschrift aan de raadsleden, de fractievolgers, de burgemeester en de wethouders worden toegezonden.
- 4.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen vier weken, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd schriftelijk bericht van de burgemeester dan wel het college, waarbij aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaats vinden.
- 5.
De antwoorden met de daarbij behorende vragen worden door het college toegezonden aan het betreffende raadslid en door de griffie door middel van plaatsing in het RIS ter kennis gebracht van alle raadsleden en fractievolgers.
PARAGRAAF 4 ALGEMENE BEPALINGEN OVER DE VERGADERINGEN VAN DE RAAD EN DE RAADSKAMERS
Artikel 45 Handhaving orde; schorsing
- 1.
Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:
- a.
de voorzitter van de vergadering het nodig oordeelt.
- b.
een lid hem interrumpeert. De voorzitter van de vergadering kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.
- 1.
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter van de vergadering tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter van de vergadering hem gedurende de vergadering, waarin dat plaats vindt, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
- 2.
De voorzitter van de vergadering kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.
- 3.
De kamervoorzitter kan een raadskamer voorstellen aan een lid of fractievolger dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid of de fractievolger de vergadering onmiddellijk. Zo nodig laat de kamervoorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan de raad het lid of de fractievolger bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen
Artikel 46 Voorstellen van orde
- 1.
De voorzitter van de vergadering en ieder lid of fractievolger kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
- 2.
Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen; over een voorstel van orde wordt terstond beslist.
- 3.
Een voorstel van orde gedaan in een vergadering van een raadskamer is aangenomen als een meerderheid van de aanwezige woordvoerders van de fracties zich daarachter hebben geschaard.
Artikel 47 Schorsing
- 1.
Op verzoek van een lid, het college of op voorstel van de voorzitter van de vergadering kan de raad(skamer) besluiten de beraadslagingen te schorsen teneinde de leden of het college gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.
- 2.
Indien de beraadslagingen worden geschorst wordt vooraf de tijdsduur van de schorsing door de voorzitter bepaald.
- 3.
Na verloop van de schorsingsperiode wordt de vergadering onverwijld voortgezet.
Artikel 48 Deelname aan de vergadering door anderen
- 1.
De raad(skamer) kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden, de voorzitter van de vergadering, de wethouder(s), de griffier of de raadsadviseur deelnemen aan de beraadslaging.
- 2.
Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter van de vergadering of één der leden genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
- 3.
Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.
Artikel 49 Ingekomen stukken
- 1.
Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt periodiek aan de raad ter beschikking gesteld en op de agenda geplaatst.
- 2.
De Agendacommissie bepaalt op welke wijze een ingekomen stuk wordt afgedaan, tenzij de raad anders beslist.
Artikel 50 Besloten vergadering
- 1.
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
- 2.
Onverminderd het bepaalde in de artikelen 23 en 82, vijfde lid, van de Gemeentewet, kunnen het college of de burgemeester de voorzitter van de vergadering verzoeken een vergadering in beslotenheid te houden dan wel een vergadering in beslotenheid voort te zetten.
- 3.
De vergadering besluit of in beslotenheid wordt vergaderd.
Artikel 51 Besluitenlijst besloten vergadering
- 1.
De besluitenlijst en/of het verslag van een besloten vergadering worden niet toegezonden, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage.
- 2.
Deze besluitenlijst en/of het verslag worden in een volgende vergadering vastgesteld. Tijdens deze vergadering neemt de raad of de raadskamer een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze stukken. Indien de besluitenlijst en/of het verslag aanleiding geven tot bespreking, vindt deze bespreking plaats in beslotenheid.
Artikel 52 Geheimhouding
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad of de raadskamer overeenkomstig de artikelen 25, eerste lid of 86, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad of de raadskamer kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 53 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van gestelde in de artikelen 25, derde en vierde lid, of 55, tweede en derde lid, of 86, tweede lid, van de Gemeentewet, voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het betreffende orgaan overleg gevoerd.
Artikel 54 Verbod gebruik mobiele communicatieapparatuur
In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen dat inbreuk kan maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter van de vergadering niet toegestaan.
Artikel 55 Toehoorders en pers
- 1.
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
- 2.
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.
- 3.
De voorzitter van de vergadering is bevoegd toehoorders, die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.
Artikel 56 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken vragen toestemming aan de voorzitter van de vergadering en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.
Artikel 57 Maatregelen van orde
Indien de voorzitter van de vergadering dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.