Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Belastingsamenwerking Oost-Brabant

Beleidsregels inzake het toekennen van ambtshalve verminderingen belastingen BSOB 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBelastingsamenwerking Oost-Brabant
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregels inzake het toekennen van ambtshalve verminderingen belastingen BSOB 2018
CiteertitelBeleidsregels ambtshalve verminderingen BSOB 2018
Vastgesteld doorgeattribueerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBeleidsregels

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2018Nieuwe Regeling

21-06-2018

bgr-2018-1019

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels inzake het toekennen van ambtshalve verminderingen belastingen BSOB 2018

De ambtenaar van de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Oost-Brabant (hierna: BSOB), aangewezen als de in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, van de Gemeentewet en de in artikel 124, vijfde lid onder a, van de Waterschapswet, bedoelde ambtenaar van de aan de gemeenschappelijke regeling BSOB deelnemende gemeenten en waterschap;

 

Gelet op artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 123, 124 en 134 van de Waterschapswet en artikel 231, 232 en 244 van de Gemeentewet juncto artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

B E S L U I T

 

Vast te stellen de volgende Beleidsregels voor het toekennen van ambtshalve verminderingen van de belastingen, zoals genoemd in artikel 1, onder m en w van genoemde gemeenschappelijke regeling, waarvan de heffing en invordering aan BSOB is overgedragen.

Artikel 1 Reikwijdte en definities

  • 1.

    Deze beleidsregels gelden bij de heffing van belastingen als bedoeld in artikel 1, onder m en w van de Gemeenschappelijke regeling BSOB.

  • 2.

    Van deze beleidsregels zijn uitgezonderd belastingaanslagen waaraan een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken gegeven beschikking tot vaststelling van de waarde ten grondslag heeft gelegen, voorzover op deze aanslagen artikel 18a, eerste lid, onder b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is.

  • 3.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    a. ambtshalve vermindering: de vermindering van een onjuiste belastingaanslag of beschikking op de voet van artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen alsmede het verlenen van een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting als bedoeld in en artikel 134 van de Waterschapswet en artikel 244 van de Gemeentewet;

    b de belanghebbende: de belastingplichtige of degene die de belasting als hoofdelijk mede–aansprakelijke heeft betaald;

    c de vijfjaarstermijn: een termijn van vijf kalenderjaren, door welks verloop de bevoegdheid tot het vaststellen van een navorderingsaanslag of een naheffingsaanslag op de voet van artikel 16 respectievelijk artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, vervalt;

    d de belastingaanslag: de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, alsmede het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag als bedoeld in artikel 125a, lid 2, onder a, van de Waterschapswet en artikel 233a lid 2, onder a van de Gemeentewet;

    e het bedrag van de vermindering: het bedrag waarmee de belastingaanslag ingevolge artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 134 van de Waterschapswet en artikel 244 van de Gemeentewet wordt verminderd, dan wel het bedrag waarvoor ontheffing, teruggaaf of vrijstelling van belasting wordt verleend. Indien bij het vaststellen van de aanslag een boete als bedoeld in hoofdstuk VIIIA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is opgelegd, wordt het terug te geven bedrag met (het eventueel daaraan toe te rekenen gedeelte van) deze boete verhoogd;

    f de ambtenaar belast met de heffing: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1 onderdeel n van de Gemeenschappelijk regeling BSOB;

    g de belastingwet: algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels op het gebied van de in artikel 1, onder d, m en w van de Gemeenschappelijke regeling BSOB opgenomen belastingen.

     

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering van belasting wordt verleend

  • 1.

    Indien bij de afhandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift of een bezwaarschrift dat om andere redenen van formele aard niet–ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, wordt deze door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verminderd.

  • 2.

    Indien een aanvraag, betrekking hebbend op een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling niet tijdig wordt gedaan, wordt deze vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verleend.

Artikel 3 Uitzonderingen

In de volgende gevallen vindt geen ambtshalve vermindering plaats:

  • 1.

    indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of de aanvraag, de vijfjaarstermijn is verstreken;

  • 2.

    indien het bedrag van de vermindering lager is dan € 10,00.

  • 3.

    indien aannemelijk is dat de belanghebbende door opzet of grove schuld de wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift of een verzoekschrift ongebruikt heeft laten verstrijken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1.

    Een uitspraak van de Hoge Raad, een gerechtshof of van een rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet ligt besloten die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot ambtshalve vermindering indien de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag waarop de uitspraak van de Hoge Raad, van het gerechtshof of van de rechtbank is gedaan, tenzij het dagelijks bestuur op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van toekenning en afwijzing

Zowel in het geval waarin ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op 1 juli 2018.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels ambtshalve verminderingen BSOB 2018’.

Aldus vastgesteld op 21 juni 2018,

De heffingsambtenaar,

R. Koenders