Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Venlo

Doing the right thing, even when no one is watching- Gedragscode voor de wethouders van de gemeente Venlo

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVenlo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDoing the right thing, even when no one is watching- Gedragscode voor de wethouders van de gemeente Venlo
CiteertitelGedragscode voor de wethouders van de gemeente Venlo
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2018nieuwe regeling

27-06-2018

gmb-2018-144995

1329823

Tekst van de regeling

Intitulé

Doing the right thing, even when no one is watching- Gedragscode voor de wethouders van de gemeente Venlo

Inleiding

Voor het adequaat functioneren van de overheid zijn gezaghebbende volksvertegenwoordigers en bestuurders noodzakelijk. Personen die het vertrouwen genieten van de burgers omdat ze deskundig, gedreven en integer zijn. Zij moeten het belang van de gemeente dienen en zijn er voor alle burgers. In de sfeer van goede omgangsvormen gaat het erom dat de wethouder herkent en voorkomt dat hij in een situatie terechtkomt waarin hij de schijn tegen heeft. Het correcte optreden van de wethouder draagt ertoe bij dat de wethouder zich kan manifesteren als een betrouwbaar en gezaghebbend orgaan.

Als gevolg van allerlei maatschappelijke ontwikkelingen kan de integriteit van volksvertegenwoordigers en bestuurders onder druk komen te staan. Het is daarom van belang om gedragscodes vast te stellen die houvast geven. Deze gedragscode wil dan ook duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van de wethouder en beoogt in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen. De Gemeentewet schrijft voor dat de raad gedragscodes vaststelt voor de raadsleden, voor de wethouders en voor de burgemeester. Voor Venlo zijn de gedragscodes zoveel mogelijk vanuit hetzelfde perspectief benaderd.

De gedragscode heeft een aantal algemene functies. De gedragscode:

  • Stelt de norm;

  • Definieert specifieke handelingen als schendingen en;

  • Maakt optreden tegen schendingen makkelijker.

De gedragscode beschermt daarnaast specifiek de zuiverheid van de politieke en bestuurlijke besluitvorming. Het gaat dan om het voorkomen van corruptie en belangenverstrengeling. Die vervalsen immers de besluitvorming en resulteren per definitie in machtsmisbruik. Politieke ambtsdragers worden zelfs opgeroepen actief de schijn van belangenverstrengeling en corruptie tegen te gaan.

Integriteit is een thema dat betekenis krijgt in het handelen. Een integriteitsbeleid dat alleen op papier bestaat is slechts een dode letter. Daarom moet het handelen van politieke ambtsdragers regelmatig onderwerp van gesprek zijn, juist ook onderling, en ook daarbij geeft de gedragscode ondersteuning. De code en de voorgestelde registraties zijn instrumenten. Integriteit is uiteindelijk niet in regels te vangen. In de woorden van de schrijver C.S. Lewis gaat het om 'doing the right thing, even when no one is watching'. Integer handelen kan alleen in een cultuur en organisatie waar ook de andere waarden van goed bestuur worden nagestreefd.

De Nederlandse Code voor Goed Openbaar Bestuur benoemt een aantal kernwaarden van goed openbaar bestuur. Integriteit wordt hierin in één adem genoemd met openheid. 'Openheid en integriteit': "het bestuur is open en integer en maakt duidelijk wat het daaronder verstaat." De wetgeving (en de gedragscode in aanvulling hierop) bevat diverse voorschriften inzake openheid met het oog op de integriteit. Die voorschriften hebben betrekking op openbaarmaking van nevenfuncties en/of neveninkomsten, van geschenken, buitenlandse reizen, excursies en evenementen. De registraties in de codes zijn bedoeld om de transparantie te bevorderen die belangenverstrengeling en onverantwoord en/of onjuist gebruik van publieke middelen door politieke ambtsdragers moeten tegengaan. De politieke ambtsdrager is primair zelf verantwoordelijk voor zijn integriteit en hij zal zich daar in alle openheid over moeten verantwoorden.

Artikel 1 Zuiverheid besluitvorming

Elke wethouder bewaakt de zuiverheid van de besluitvorming van het college van burgemeester en wethouders en in de gemeenteraad.

Artikel 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

Een wethouder mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander(e organisatie) bij wie hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 2.1

Een wethouder moet actief en uit zichzelf belangenverstrengeling, en zelfs de schijn daarvan, tegengaan.

Artikel 2.2

Een wethouder onthoudt zich alleen van deelname aan de beraadslaging en stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling dreigt; het gaat dan om kwesties waar de wethouder zelf een persoonlijk belang bij heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisaties waarbij de wethouder een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 2.3

Een wethouder onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling dreigt, niet alleen van stemming (zie artikel 2.2) maar ook van de beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 2.4

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen (zie bijlage 2).

Artikel 2.5

Een wethouder mag bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan (zie bijlage 3).

Artikel 2.6

Een wethouder maakt openbaar welke betaalde en onbetaalde functies hij vervult naast het wethouderschap.

Artikel 2.7

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van wethouders. Op deze lijst wordt tevens vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 2.8

Een wethouder doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft – bijvoorbeeld aandelen, opties en derivaten- in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente belangen heeft. Dezen financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 2.9

De gemeentesecretaris draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van wethouders.

Artikel 2.10

Oud-wethouders worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

Artikel 3 Regels rondom (de schijn van) corruptie

Een wethouder mag zijn invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 3.1

De wethouder moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Aannemen van geschenken

Artikel 3.2

Een wethouder neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde of vanwege zijn functie worden aangeboden tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 3.3

Als geschenken om een van de in artikel 3.2. genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd of om andere redenen toch in het bezit zijn van de wethouder, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris tenzij het gaat om het genoemde onder 3.2c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd dan wel worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Artikel 3.4

Een wethouder accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het werk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is.

Artikel 3.5

Een wethouder gebruikt faciliteiten of diensten van andere die uit hoofde of vanwege de functie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Aannemen van Lunches, diners en recepties

Artikel 3.6

Een wethouder accepteert lunches, diners, recepties en andere uitnodigingen die door anderen betaald of georganiseerd worden, alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van de bestuursfunctie,

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de gewenstheid van de aanwezigheid).

  • c.

    Tegelijkertijd de schijn van corruptie minimaal is

Accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken.

Artikel 3.7

Een wethouder accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfskosten door andere worden betaald allen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient altijd onderbouwd te worden geagendeerd in het college. De invitatie mag alleen geaccepteerd worden als het bezoek aantoonbaar van groot belang is voor de gemeente en de schijn van corruptie niet ontstaat. Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd verslag gedaan aan de raad.

Artikel 4 Gebruik gemeentelijke voorzieningen en financiële middelen

Een wethouder houdt zich aan het beleid voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen dat is vastgelegd in de ‘verordening rechtspositie raadsleden en wethouders gemeente Venlo’.

Artikel 4.1

Een wethouder houdt zich aan het beleid dat is vastgelegd voor het gebruik van voorzieningen van algemene aard, zoals fractiekamers, computerapparatuur met toebehoren, laptop, tablet, mobiele telefoon, vervoer e.d.

Artikel 4.2

Een wethouder houdt zich aan de regelgeving en het beleid dat is vastgesteld met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties dat is vastgelegd in de gedragslijn inzake onkostenvergoeding declaraties burgemeester en wethouders (april 2015).

Artikel 5 Informatie

Een wethouder maakt van in de uitoefening van zijn functie verkregen informatie enkel gebruik voor functionele doeleinden (niet zijnde ten eigen bate of ten bate van een ander). Met niet-openbare informatie gaat de wethouder, zoals de wet verlangt, uiterst zorgvuldig om.

Artikel 5.1

Een wethouder betracht maximale openheid als het gaat om zijn eigen beleid en beslissingen en om de beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 5.2

Een wethouder die de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheim of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 5.3

Een wethouder maakt brieven niet openbaar en stuurt e-mails niet door zonder instemming van de afzender. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Artikel 6 Omgangsvormen

Wethouders gaan respectvol met elkaar, met gemeenteraadsleden, de burgemeester, en de ambtenaren om.

Artikel 6.1
  • a.

    wethouders bejegenen elkaar, de burgemeester en raadsleden correct in woord, gebaar en geschrift.

  • b.

    wethouders bejegenen de griffie, ambtenaren en burgers correct in woord, gebaar en geschrift.

Artikel 6.2

Wethouders houden zich tijdens de vergadering van college en raad aan het desbetreffende reglement van orde en volgen de aanwijzingen van de voorzitter.

Artikel 6.3

Wethouders onthouden zich in woord, gebaar en geschrift, inclusief elektronische berichten, van persoonlijke aanvallen op individuele raadsleden, burgemeester en wethouders in of rondom (raads-)(college-)vergaderingen, bijeenkomsten en in het openbaar.

Artikel 7 Nakoming gedragscode

De raad stelt een geragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, de wethouders en de burgemeester.

Artikel 7.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes worden nageleefd.

Artikel 7.2

Het college van burgemeester en wethouders besteedt minimaal twee keer per jaar in een thema bijeenkomst aandacht aan integriteit.

Artikel 7.3

In het geval er een concreet vermoeden is, dat een raadslid, een wethouder of de burgemeester een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan de (loco) burgemeester opdracht geven een onderzoek hiernaar te verrichten. Het proces afgesproken in de het ‘protocol van Venlo voor mogelijke integriteitsschendingen door burgemeesters, raadslid of wethouder van de gemeente Venlo’ treedt dan in werking.

Bijlage 1 Toelichting per artikel

Artikel 1 Zuiverheid besluitvorming

Een groot deel van de artikelen in een gedragscode blijkt bij nader inzien de bedoeling te hebben de zuiverheid van de besluitvorming op een zichtbare wijze zeker te stellen. Dat hoeft geen verbazing te wekken aangezien het nemen van besluiten over de inzet van overheidsmacht en gemeenschapsgeld de kerntaak van de politiek is. De zuiverheid van de besluitvorming moet daarbij gezien worden al minimale voorwaarde voor de zorgvuldigheid van de besluitvorming, waar het uiteindelijk om te doen is.

Artikel 2 Voorkomen van belangenverstrengeling

De wetgever heeft wethouders op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

(1) De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van B&W de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van wethouders de besluitvorming niet beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de wethouder uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Wethouders moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

(2) De wetgever verbiedt wethouders vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij hij een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een wethouder meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

(3) In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever wethouders expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikelen 1.4 en 1.5 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van wethouders, waaronder een overzicht van verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

(4) De wetgever eist van wethouders dat zij al hun functies – en als de wethouder zijn functie als wethouder niet in deeltijd bekleedt ook de inkomsten uit die functies – openbaar maken. Op die manier wordt het voor andere bestuurders, raadsleden, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een wethouder te waarschuwen voor kwesties waarin belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat wethouders tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Artikel 2.10.

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die gaan ondernemen en die dus opdrachten vervullen op contractbasis. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel kennis op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode gaan ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Venlo, kan er dankzij hun informatievoorsprong oneerlijke concurrentie optreden ten aanzien van andere ondernemers. Voormalig bestuurders profiteren daardoor van hun politieke functie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Venlo. De regel ter voorkoming van ‘draaideurconstructies’ geldt alleen voor oud-bestuurders die op contractbasis een opdracht aannemen van de gemeente Venlo, niet voor raadsleden. Een voormalig bestuurder mag wel in dienst treden bij de gemeentelijke organisatie.

Artikel 3 Regels rondom (de Schijn van Corruptie)

Algemeen:

Het bovenstaande artikel geeft een definitie van corruptie voor wethouders. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de onderliggende artikelen zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Aannemen van geschenken

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Onderstaande regels zijn geformuleerd als ‘nee, tenzij’: een wethouder neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Aannemen van faciliteiten en diensten

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een wethouder gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

Accepteren van uitnodigingen voor werkbezoeken, lunches, diners, recepties en voorstellingen

Werkbezoeken zijn bedoeld om wethouders in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of evenementen bijwonen op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 3.6 van de gedragscode van toepassing zijn. De schijn van corruptie is doorgaans kleiner als de uitnodigende partij een andere overheid is.

Accepteren van reizen en overnachtingen

Wat voor lunches en diners geldt, geldt in nog sterkere mate voor reizen en overnachten op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter in deze gevallen alle schijn te vermijden.

Artikel 5 Informatie

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en de raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hierop toezien. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en dient niet te worden vervangen door ‘vertrouwelijk’.

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop politieke ambtsdragers omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar burgers niet beschikken omdat deze informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken. Politieke ambtsdragers zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.

Een laatste opmerking betreft het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak. Er kan discussie ontstaan over de vraag wanneer het punt bereikt is dat ‘de noodzakelijke informatie’ verstrekt is. Daar moeten politieke ambtsdragers samen uitkomen. Ook rond het vragen van informatie speelt het risico op belangenverstrengeling of corruptie.

Artikel 6 Omgangsvormen

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar respect. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Artikel 7 Nakoming gedragscode

De gedragscode vormt een beoordelingskader en leidraad bij twijfel, vragen en discussies. Het niet naleven van de gedragscode heeft geen rechtsgevolgen. Sprake is van zelfbinding. De regels worden in gezamenlijk debat vastgesteld door de politieke ambtsdragers zelf. In dit licht moeten de regels in de code worden gelezen. Dat maakt de naleving ervan te verantwoorden. Het niet naleven van de gedragscode kan dus wel onderdeel worden van politiek debat en politieke gevolgen hebben.

Het toezicht op de naleving van de verschillende gedragscodes betreft een gedeelde verantwoordelijkheid. In de gedragscode van raadsleden, wethouders en burgemeester, wordt ieders taak hierbij apart genoemd. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Wethouders (Gemeentewet, artikel 36B)

  • 1.

    Een wethouder is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij wethouder is, is gelegen;

    • l.

      lid van de raad van een gemeente;

    • m.

      burgemeester;

    • n.

      lid van de rekenkamer;

    • o.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • p.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • q.

      ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • r.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder l, kan een wethouder tevens lid zijn van de raad van de gemeente waar hij wethouder is gedurende het tijdvak dat:

    • a.

      aanvangt op de dag van de stemming voor de verkiezing van de leden van de raad en eindigt op het tijdstip waarop de wethouders ingevolge artikel 42, eerste lid, aftreden, of

    • b.

      aanvangt op het tijdstip van zijn benoeming tot wethouder en eindigt op het tijdstip waarop de goedkeuring van de geloofsbrief van zijn opvolger als lid van de raad onherroepelijk is geworden of waarop het centraal stembureau heeft beslist dat geen opvolger kan worden benoemd. Hij wordt geacht ontslag te nemen als lid van de raad met ingang van het tijdstip waarop hij zijn benoeming tot wethouder aanvaardt. Artikel X 6 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing 

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een wethouder tevens zijn:

    • a.

      ambtenaar van de burgerlijke stand;

    • b.

      vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van

      beroep hulpdiensten verricht;

    • c.

      ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs

Bijlage 3 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

  • 1.

    Een ‘wethouder’ mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel

      2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten

      behoeve van de gemeente;

      3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte

      rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.

Bijlage 4 Enkele specifieke formele sancties

Gemeentewet, artikel 46

1. Indien degene wiens benoeming tot wethouder is ingegaan, een functie bekleedt als

bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, draagt hij er onverwijld zorg voor dat hij uit die functie wordt ontheven.

2. De raad verleent hem ontslag indien hij dit nalaat.

3. Het ontslag gaat in terstond na de bekendmaking van het ontslagbesluit

4. In het geval, bedoeld in het tweede lid, is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Gemeentewet, artikel 47

1. Indien een wethouder niet langer voldoet aan de vereisten voor het wethouderschap, bedoeld in artikel 36a, eerste en tweede lid, of een functie gaat bekleden als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, en het tweede of derde lid van dat artikel niet van toepassing zijn, neemt hij onmiddellijk ontslag. Hij doet hiervan schriftelijk mededeling aan de raad.

2. Artikel 46, tweede, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Gemeentewet, artikel 49

Indien een uitspraak van de raad inhoudende de opzegging van zijn vertrouwen in een wethouder er niet toe leidt dat de betrokken wethouder onmiddellijk ontslag neemt, kan de raad besluiten tot ontslag. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

Bijlage 5 Verwijzingen naar de Wet per artikel in de gedragscode

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Over belangenverstrengeling

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

• Gemeentewet artikel 58

• Gemeentewet artikel 68

• Gemeentewet artikel 69

• Gemeentewet artikel 67

• Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

Over corruptie

• Gemeentewet artikel 65

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

• Gemeentewet artikel 44

Over informatie

• Gemeentewet artikel 169

• Gemeentewet artikel 180

• Wet openbaarheid van bestuur artikel 10

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

• Gemeentewet artikel 23, 25, 55, 86

• Wetboek van Strafrecht artikel 272

Over de vaststelling van de gedragscode

• Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

• Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2

• Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2

Over naleving van de code

• Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Over Sanctioneren

• Gemeentewet artikel 46, zie bijlage 4

• Gemeentewet artikel 47, zie bijlage 4

• Gemeentewet artikel 49, zie bijlage 4

• Kieswet artikel X1

• Kieswet artikel X8

• Gemeentewet artikel 61b

• Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafrecht artikel 162).

Bijlage 6  

Regels omtrent gebruik van gemeentelijke voorzieningen, vergoedingen en declaraties.

Verordening rechtspositie raadsleden en wethouders gemeente Venlo (2015).

Gedragslijn onkostenvergoeding en declaraties B&W (2015)

Procedure inzake onkostenvergoeding en declaraties college (2015)

Handreiking geheimhouding Venlo (2017)

 

Bijlage 7  

Praktijkvoorbeelden:

Ad hfst 2: Voorkomen van belangenverstrengeling

Oefening 1:

De wethouder Wonen is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren van het appartement waar hij woont. Mag de wethouder zijn wethouderschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 36B van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de gemeentesecretaris moet zorg dragen voor bekendmaking ervan (zie artikel 1.7).

Let op: een wethouder moet al zijn nevenfuncties melden.

Variant 1:

Samen met zijn staf bereidt de wethouder een bestemmingswijziging voor die een gebied betreft waar het appartement ligt waar hij woont.

a. Mag de wethouder bij die besprekingen betrokken zijn?

Antwoord: Ja. In de voorgestelde bestemmingswijziging worden beslissingen voorgelegd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek zijn appartement. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als deze wethouder mee doet aan de bespreking in de staf.

b. Mag de wethouder deelnemen aan de besluitvorming in het college?

Antwoord: Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan deelnemen aan de besluitvorming in het college.

c. Mag de wethouder het stuk zelf inbrengen in de raad?

Antwoord: Ja, dat mag hij. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan het stuk zelf inbrengen in de raad.

Variant 2:

De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar zijn appartement ligt, huizen te slopen. Zijn appartement zal in dat geval ook gesloopt worden. Mag de wethouder dit dossier verder behandelen?

Antwoord:

Nee, dat mag hij niet. De aanpassingen betreffen zijn huis, waarmee hij een direct belang heeft bij het behandelen van deze bestemmingswijziging. Als hij het dossier blijft behandelen, is hij in overtreding met artikel 1.3 van de code.

Let op: als het een politiek gevoelig dossier betreft, kan het zijn dat deze wethouder beslist dat hij al in een eerder stadium niet betrokken wil zijn bij het dossier, teneinde de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

Ad. hfst. 3: (de schijn van) corruptie

Oefening 1:

Collegeleden krijgen van een theater in Venlo een gratis jaarkaart voor alle voorstellingen aangeboden. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart, is een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Een dergelijke kaart is een gericht geschenk voor de bestuurders van Venlo.

Variant 1:

Alleen de wethouder die Kunst en Cultuur in zijn portefeuille heeft, krijgt de kaart aangeboden. Het is voor het bestuurswerk goed om te weten hoe het reilt en zeilt bij het theater. Mag deze kaart worden geaccepteerd?

Antwoord:

Nee, het aannemen van de kaart is ook nu een overtreding van artikel 2.2 van de gedragscode. Het is 'om te weten hoe het reilt en zeilt' bij het theater voor de wethouder niet noodzakelijk een kaart te hebben en het accepteren van een dergelijke gift roept mogelijk wel de schijn van corruptie op. De wethouder kan zich op een andere manier op de hoogte stellen omtrent het theater of de theaterbranche, zoals het afleggen van een werkbezoek met een duidelijk werkprogramma. De kaart dient dus terug te worden gestuurd conform artikel 2.3 van de gedragscode.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

Oefening 2:

In het kader van het kunst- en cultuurbeleid subsidieert de gemeente Venlo een jaarlijks muziekfestival dat een breed publiek trekt. Het college vraagt aan de organisatie 30 vrijkaarten voor college- en raadsleden. Zij kunnen dan als ambassadeur van de gemeente aanwezig zijn. Mag dit?

Antwoord:

Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het moeilijk om nee te zeggen. Een dergelijk verzoek kan worden beschouwd als een oneigenlijke subsidie-eis. Verder is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de gemeente. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de burgemeester of een wethouder bij de opening een rol te laten vervullen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente voor raads- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes aanschaft.

Variant 1:

De organisatie van het muziekfestival biedt de gemeente 30 vrijkaartjes aan voor college- en raadsleden plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met de hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigden onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de collegeleden ieder een kaartje aannemen?

Antwoord:

Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter. Om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een kleine versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke. Voor partners geldt dit alles niet. Als zij het evenement willen bijwonen, moeten zij een eigen kaartje kopen.

Oefening 3:

Na heel wat jaren van voorbereiding en tegenslagen, onder meer vanwege de strenge geluidsnormen rond Schiphol, is het gelukt om projectontwikkelaar ABC in Venlo een nieuwe wijk met tweehonderd woningen te laten realiseren, waaronder huisvesting voor jongeren en mindervaliden. Als de oplevering aanstaande is, ontvangt het college van B&W een uitnodiging van de projectontwikkelaar om dit heuglijke feit te vieren met een diner, met partners, in een chique hotel. Mogen de collegeleden deze uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Nee, dit zou een overtreding zijn van artikel 2.6 van de code. Het betreft hier een besloten diner dat geen functioneel karakter heeft en waarbij de schijn van corruptie zeer wel aanwezig is, gezien het belang van de projectontwikkelaar om in de toekomst eventuele nieuwe opdrachten van de gemeente in de wacht te slepen.

Variant 1:

De nieuwe wijk wordt na toespraken van de wethouder Bouwen en Wonen en de directeur van het projectontwikkelingsbureau op ludieke wijze geopend. Alle nieuwe bewoners zijn uitgenodigd om dit feestelijke moment bij te wonen en aansluitend te genieten van een hapje en een drankje in een door de projectontwikkelaar speciaal daarvoor neergezette tent. Die heeft ook het college B&W en de gemeenteraad een uitnodiging gestuurd. Mogen de collegeleden deze uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Ja, dat mag. De wethouder Bouwen en Wonen bekleedt een expliciete rol bij de opening. Ook andere collegeleden mogen de uitnodiging accepteren, aangezien met de oplevering van de woningen een bredere doelstelling wordt gediend: met hun aanwezigheid onderstrepen de collegeleden tegenover de nieuwe bewoners en andere belangstellenden dat de gemeente zich heeft ingespannen om de nieuwe wijk mogelijk te maken.

Oefening 4:

Een wethouder heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Oefening 3 komt regelmatig voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, T-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatel- giften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 5:

Het college krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Artikel 2.4 aanhef en onder a is niet van toepassing; er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen worden betaald.

Oefening 6:

Het college van B&W nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van een optreden van bekende artiesten tijdens het Polderfestival. Daartoe zal het college zijn gasten ontvangen in een apart vak van de gemeente vlakbij het podium. Is dit een overtreding van artikel 2.1 van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is geen overtreding van de gedragscode. Het is voor de burgers van Venlo noodzakelijk dat het college van B&W zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan op gezette tijden zelf initiatieven ontplooien. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. Wel dient zeker gesteld te worden dat de kosten (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelf geen valse verwachtingen worden gewekt of onrechtmatige beloften worden gedaan.

Ad. Hfst. 4.: Gebruik gemeentelijke voorzieningen en financiële middelen

Oefening 1:

Het is campagnetijd. U staat op het punt om met een aantal partijgenoten de markt op te gaan om in gesprek te gaan met potentiële kiezers. U vraagt uw secretaresse om duizend flyers en tweehonderd exemplaren van uw verkiezingsprogramma te kopiëren, om uit te delen. Mag dit?

Antwoord:

Nee. Dit is een overtreding van artikel 3.1 van de gedragscode. In dit geval beschermt deze regelgeving het ‘eerlijke speelveld’ voor alle partijen en kandidaten die meedingen naar een zetel in de raad. Als zittende partijen hun campagnemateriaal gratis verkrijgen, hebben zij een voorsprong ten opzichte van nieuwkomers.

Oefening 2:

De wethouder Economische Zaken heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de wethouder een dienstauto gebruiken om naar de vergadering van zijn nevenactiviteit te gaan? Antwoord:

Nee, een dienstauto staat de wethouder ter beschikking voor zijn werkzaamheden als wethouder. Het inzetten van de auto met chauffeur voor zijn nevenwerkzaamheden is in strijd met artikel 3.1. van de code. Ook eventueel gemaakte taxikosten ten behoeve van zijn nevenactiviteit mag de wethouder niet declareren. De wethouder kan dus het beste gebruik maken van zijn eigen auto of het openbaar vervoer om naar de vergadering van adviesraad voor technologieontwikkeling te gaan. De redenatie dat hij gevraagd is voor de adviesraad omdat hij wethouder EZ is (wat een relatie oplevert met zijn functie) en dat hij daarom gebruik kan maken van de dienstauto, is niet houdbaar. Het lidmaatschap van de adviesraad is gekoppeld aan de persoon niet aan de functie van wethouder EZ van de gemeente Venlo. Als deze persoon wethouder-af is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie, waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de wethouder een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.

Ad. hfst. 5: Informatie

 Oefening 1:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De wethouder Bouwen en Wonen is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 2:

Een wethouder stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd- moeilijk…’ Mag de wethouder dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Oefening 3:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. Een wethouder schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met veel voorkennis. Deze wethouder beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong aanwenden ten bate van zijn zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Ad. hfst. 7: Nakoming gedragscode

Oefening:

Een wethouder houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. De wethouder geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen, ook over onderwerpen die in de raad besproken worden. In zijn laatste blog suggereert hij dat een raadslid van een oppositiepartij mogelijk via de raad geld regelt voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met het uitgangspunt van zorgvuldige handhaving de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt. Deze manier van communiceren is in tegenspraak met artikel 5.1 en 5.3 van de gedragscode. Daarnaast geldt volgens artikel 6.6 van de gedragscode dat een wethouder die vermoedt dat een raadslid zich mogelijk schuldig maakt aan overtreding van de gedragscode, hierover – eventueel na advies van de gemeentesecretaris – de burgemeester inlicht.

In het algemeen geldt: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politieke ambtsdragers van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.