Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Besluit sociaal domein, Gemeente Oude IJsselstreek 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit sociaal domein, Gemeente Oude IJsselstreek 2018
CiteertitelFinancieel besluit sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën
Externe bijlagebijlage 1 PGB tarieven 2018

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.1.2 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-06-201825-05-2020nieuwe regeling

19-06-2018

gmb-2018-133046

22095

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit sociaal domein, Gemeente Oude IJsselstreek 2018

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek;

Gelet op artikel 3.3, 14.3, 22.2en 25.3 van de Verordening Sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2018;

besluiten vast te stellen het

Besluit sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2018

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

1. In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Besluit: het Besluit Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2018;

b. Verordening: Verordening Sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2018

c. Maatwerkvoorziening: onder de term maatwerkvoorziening kan mede gelezen worden “individuele voorziening” op basis van de jeugdwet en betreft een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemde door of namens het college te verstrekken voorziening

d. Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Algemene Maatregel van Bestuur)

e. Instandhoudingskosten: de kosten om een voorziening in stand te houden bestaande uit afschrijvingskosten, verzekering en onderhoud.

2. Alle begrippen die in dit besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo 2015, de Jeugdwet, de verordening, het uitvoeringsbesluit en/of de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

 

Hoofdstuk 2 Het persoonlijk budget

Artikel 2.1 Verstrekking op verzoek

1. Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de cliënt.

2. De cliënt is verplicht desgevraagd inlichtingen te verstrekken over de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen individuele of maatwerkvoorziening.

 

Artikel 2.2 Budgetperiode

1. Het persoonsgebonden budget wordt geacht in ieder geval toereikend te zijn, voor zover van toepassing, met de normale afschrijvingstermijn die geldt voor de met het persoonsgebonden budget aan te schaffen dan wel in te kopen individuele of maatwerkvoorziening

2. Daaronder worden ook de instandhoudingskosten gerekend.

3. Indien binnen de afschrijvingstermijn blijkt dat geen recht meer bestaat op de individuele of maatwerkvoorziening waarvoor het persoonsgebonden budget is verstrekt, wordt het persoonsgebonden budget naar rato teruggevorderd dan wel de maatwerk- of individuele voorziening ingevorderd.

 

Artikel 2.3 Eisen aan toekenning persoonsgebonden budget

1. Een persoonlijk budget kan alleen worden toegekend indien er een aanspraak is op een individuele of maatwerkvoorziening.

2. Onverminderd de voorwaarden en/of weigeringsgronden van artikel 2.3.6 van de Wmo 2015 danwel artikel 8.1.1 van de Jeudgwet bestaat geen recht op een persoonsgebonden budget indien en zolang een risico bestaat dat beslag kan worden gelegd op het persoonsgebonden budget.

3. Uit het persoonsgebonden budget kunnen in uitzonderingssituaties, bij zwaarwegende redenen, personen uit het sociale netwerk worden betaald, voor zover de zorg de gebruikelijke- en mantelzorg overstijgt en indien:

a. Dat tot een effectieve en doelmatige ondersteuning leidt zoals die beschreven staat in het PGB-ondersteuningsplan;

b. Deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de cliënt voor hem niet tot overbelasting leidt.

4. Het is niet toegestaan het persoonsgebonden budget te besteden aan reiskosten van de zorgverlener (de tarieven zijn all-in).

5. Het is niet toegestaan een feestdagenuitkering uit het persoonsgebonden budget te betalen (de tarieven zijn all-in).

6. Er vindt geen (eenmalige) uitkering plaats na overlijden van de cliënt.

7. Er is geen verantwoordingsvrij bedrag.

 

Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget en kwaliteit

Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel, een woningaanpassing, diensten en huishoudelijke ondersteuning dient te worden voldaan aan de door het College gestelde voorwaarden voor wat betreft de kwaliteit als bedoeld in de Wmo 2015 en de Jeugdwet.

Daaronder wordt in ieder geval verstaan dat de maatwerkvoorziening:

a. als veilig, doeltreffend en cliëntgericht kan worden aangemerkt;

b. wordt afgestemd op de individuele situatie van de cliënt;

c. wordt verstrekt in overeenstemming met de professionele standaard;

d. wordt verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt

 

Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget woningaanpassing

1. Bij de verlening van een persoonsgebonden budget voor het realiseren van een woningaanpassing dient binnen 6 maanden na het besluit met de werkzaamheden te worden aangevangen.

2. Voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing gelden de volgende voorwaarden:

a. met de werkzaamheden waarop de maatwerkvoorziening betrekking heeft, mag geen aanvang worden gemaakt voordat het College positief heeft beslist op de aanvraag;

b. het College heeft desgevraagd op één of meer door het College te bepalen tijdstippen toegang tot de woning of het gedeelte van de woning waar de aanpassing wordt aangebracht;

c. de cliënt verstrekt desgevraagd inzage in de bescheiden en tekeningen die betrekking hebben op de woningaanpassing;

d. aan het College wordt desgevraagd de gelegenheid geboden tot het controleren van de gerealiseerde woningaanpassing.

3. Onmiddellijk na de voltooiing van de aanpassingswerkzaamheden verklaart de cliënt schriftelijk aan het College dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

4. De gereed melding, bedoeld in het vorige lid, is voorzien van een verklaring waaruit blijkt dat bij het treffen van de maatwerkvoorziening is voldaan aan de voorwaarden waaronder het persoonsgebonden budget is toegekend.

5. Het persoonsgebonden budget wordt achteraf en per omgaande na ontvangst van de nota(’s), uitgekeerd aan cliënt. De cliënt is zo in de gelegenheid om de nota(‘s) binnen de betalingstermijn met het persoonsgebonden budget te voldoen.

6. De cliënt aan wie het persoonsgebonden budget is verstrekt voor het realiseren van een woningaanpassing aan de eigen woning is verplicht zorg te dragen voor een opstalverzekering die in voldoende mate de te verzekeren waarde van de woning dan wel de getroffen woningaanpassing dekt voor het risico van schade.

 

Artikel 2.6 Persoonsgebonden budget hulpmiddel en vervoersvoorziening

1. Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor een hulpmiddel en vervoersvoorziening kunnen voor zover van toepassing in de individuele situatie, de volgende voorwaarden worden opgelegd:

a. de cliënt dient een maatwerkvoorziening van goede kwaliteit aan te schaffen volgens de door het College daaraan gestelde eisen;

b. de cliënt dient een onderhoudscontract af te sluiten met een leverancier, waarin hij tenminste zijn opgenomen kosten van reparaties (inclusief onderdelen, voorrijdkosten en arbeidsloon), 24-uurs service, recht op gebruik van leenvoorziening, jaarlijks onderhoud en keuring;

c. de cliënt dient bij aanschaf van een vervoersvoorziening een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.

2. De cliënt dient het College desgevraagd in de gelegenheid te stellen de met het persoonsgebonden budget aangeschafte maatwerkvoorziening te bezichtigen en te laten beoordelen.

3. Het persoonsgebonden budget wordt achteraf en per omgaande na ontvangst van de nota(’s), uitgekeerd aan cliënt. De cliënt is zo in de gelegenheid om de nota(‘s) binnen de betalingstermijn met het persoonsgebonden budget te voldoen.

 

Artikel 2.7 Controle op besteding

1. Het college kan ten aanzien van cliënten die een persoonsgebonden budget ontvangen:

a. tussentijds een rapportage over de besteding eisen;

b. steekproefsgewijs informatie van de besteding van het persoonsgebonden budget opvragen;

c. de besteding van het persoonsgebonden budget inhoudelijk laten beoordelen.

2. De cliënt is eraan gehouden volledige medewerking te verlenen aan verzoeken van het college genoemd in het eerste lid.

3. In geval van weigering van medewerking kan het college op grond van artikel 16 en 16a van de verordening overgaan tot opschorting of terugvordering.

 

Artikel 2.8 Overige regels over het persoonlijk budget

1. De wijze van berekenen van de hoogte van de pgb tarieven is vastgelegd in de Verordening Sociaal Domein gemeente Oude IJsselstreek 2018. De exacte tarieven 2018 staan vermeld in bijlage 1 van dit Besluit.

2. De verantwoording van een eenmalig persoonlijk budget wordt afgelegd aan de gemeente Oude IJsselstreek.

3. Verstrekking van een toegekende maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonlijk budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

4. Verstrekking van het persoonlijk budget vindt niet plaats indien tijdens het onderzoek duidelijk is geworden dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonlijk budget.

5. De verantwoording van het persoonlijk budget door de budgethouder aan het college vindt plaats met tussenkomst van de Sociale Verzekeringsbank die belast is met de uitvoering en uitbetaling van de persoonlijke budgetten.

6. De periode waarvoor een persoonlijk budget (voor aanschaf en onderhoud) voor een maatwerkvoorziening tenminste wordt toegekend, bedraagt voor:

a. een scootmobiel: zeven jaar;

b. een rolstoel: vijf of zeven jaar, afhankelijk van het type voorziening;

c. een tillift: zeven jaar;

d. een badlift: vijf jaar;

e. douche- en toilethulpmiddelen: vijf jaar

f. sportrolstoel: drie jaar

g. traplift: zeven jaar

h. driewielfiets: zeven jaar

i. voor overige voorzieningen afhankelijk van de technische levensduur van de voorziening. Indien met het pgb een maatwerkvoorziening tweedehands wordt aangeschaft, dan wordt ten minste de resterende afschrijvingstermijn gehanteerd in plaats van de termijnen genoemd in 2.11, vijfde lid.

 

Hoofdstuk 3 Bijdrage in de kosten

Artikel 3.1 Omvang van eigen bijdrage

De omvang van de eigen bijdrage per vier weken wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

 

Artikel 3.2 Uitzonderingen eigen bijdrage

1. De bijdrage is niet verschuldigd voor een rolstoel en de in artikel 3.8, vierde lid Uitvoeringsbesluit Wmo genoemde gronden.

2. De bijdrage is niet verschuldigd voor een cliënt die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, met uitzondering van een woningaanpassing.

3. De bijdrage is niet van toepassing voor voorzieningen die onder de Jeugdwet worden verstrekt.

 

Artikel 3.3 Eigen bijdrage instandhouding voorzieningen

Voor bruikleenvoorzieningen worden instandhoudingskosten in rekening gebracht. De instandhoudingskosten bestaan uit afschrijvingskosten, onderhoudskosten en eventuele verzekeringskosten.

 

Artikel 3.4 Eigen bijdrage algemene voorziening

Het college kan een eigen bijdrage vragen voor een algemene voorziening.

 

Artikel 3.5 Vaststelling en inning van de eigen bijdrage

1. Vaststelling en inning van de eigen bijdrage vindt plaats door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

 

Artikel 3.6 Duur eigen bijdrage

Er wordt een eigen bijdrage geïnd gedurende de periode dat gebruik wordt gemaakt van de voorziening zolang deze niet de totale kosten van de voorziening overstijgt.

 

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1 Primaat verhuizen

Indien de (voorzienbare) kosten voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening hoger zijn dan € 7.500,- geldt als uitgangspunt dat verhuizing naar een aangepaste woning of naar een tegen lagere kosten aan te passen woning de goedkoopst compenserende voorziening is, tenzij er sprake is van individuele omstandigheden waardoor verhuizen geen adequate oplossing is.

 

Artikel 4.2 Berekening afschrijving woningaanpassing

1. Voor beoordelen van aanvragen woonvoorzieningen en/of woningaanpassingen worden de volgende afschrijvingsperioden gehanteerd:

• keuken 20 jaar

• tegels 25 jaar

• sanitair 25 jaar

• natte cel 25 jaar

• toilet 15 jaar

2. Bij verkoop van een woning die op grond van de Wmo is aangepast dient de cliënt de aangetoonde meerwaarde van de verbouwing terug te betalen. De meerwaarde wordt bepaald door een taxatie van de woning uit te voeren voor en na verbouwing. Deze taxatie wordt uitgevoerd door een door de gemeente aangewezen makelaar.

Het afschrijvingsschema luidt als volgt: afschrijving in zeven jaar.

•In het eerste jaar is 100 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

•In het tweede jaar is 85 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

•In het derde jaar is 70 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

•In het vierde jaar is 55 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

•In het vijfde jaar is 40 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

•In het zesde jaar is 25 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd;

•In het zevende jaar is 10 procent van de kosten van de verstrekte voorziening verschuldigd.

In alle gevallen minus het percentage dat voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.

 

Hoofdstuk 5 Vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1 Regionaal vervoer

1. Korting op het gebruik van de regiotaxi (ZOOV) geldt tot maximaal 2000 kilometer op jaarbasis. Afwijking hiervan is mogelijk wanneer dit gemotiveerd is onderbouwd.

2. Er mag maximaal 25 kilometer gereisd worden met de regiotaxi (ZOOV). Na 25 kilometer kan gebruik gemaakt worden van Valys.

 

Hoofdstuk 6 Slotbepaling

Artikel 6.1 Citeertitel en inwerkingtreding

1. Dit artikel wordt aangehaald als Financieel besluit sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2018;

2. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2018

3. Bij de inwerkingtreding van het in lid 1 genoemd besluit vervalt het Besluit voorzieningen sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2017 met dien verstande dat aanvragen ingediend voor de in het tweede lid genoemde datum worden afgehandeld met inachtneming van het Besluit sociaal domein gemeente Oude IJsselstreek 2017.

 

Aldus vastgesteld op 19 juni 2018

Burgemeester en wethouders