Organisatie | Hof van Twente |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Maatregelenverordening WWB, IOAW/IOAZ 2010 |
Citeertitel | Maatregelenverordening WWB, IOAW/IOAZ 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatregelenverordening WWB/IOAW/IOAZ |
Externe bijlage | Bijlage Maatregelenverordening WWB/IOAW/IOAZ |
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-07-2010 | 12-01-2012 | nieuwe regeling | 16-11-2010 | 325836 |
De raad van de gemeente Hof van Twente;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en artikel 18 van de Wet werk en bijstand;
gelet op artikel 35, eerste lid, onderdeel b, en artikel 20, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
gelet op artikel 35, eerste lid, onderdeel b, en artikel 20, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
vast te stellen de navolgende MaatregelenverordeningWWB/IOAW/IOAZ 2010 onder intrekking van de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand 2009.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), Wet inkomensvoorziening ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
d. trajectplan: een individueel plan, gericht op het vergroten van de mogelijkheden tot inschakeling in het arbeidsproces of deelname aan sociale activiteiten;uitkeringsgerechtigde: degene die een uitkering ontvangt of heeft ontvangen in de periode waarop de maatregelenwaardige gedraging betrekking heeft;
Hoofdstuk 2 Bepalingen aangaande het verlagen van de uitkering
Artikel 2 Het opleggen van een maatregel
Als de uitkeringsgerechtigde naar het oordeel van het college tekortschietend besef van verantwoordelijkheid betoont voor de voorziening in het bestaan dan wel de uit de wet of de artikel 30c, tweede lid en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt, waaronder begrepen het zich jegens het college zeer ernstig misdragen, wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.
Artikel 4 Het besluit tot opleggen van een maatregel
In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld: de reden van de maatregel, de duur van de maatregel, het percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd, het bedrag waarmee de uitkering wordt verlaagd uitgaande van de netto uitkeringsnorm en, indien van toepassing, de reden om af te wijken van een standaardmaatregel.
Artikel 5 Afzien van het opleggen van een maatregel
b. de gedraging heeft plaatsgevonden meer dan één jaar vóór constatering ervan door het college, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte een uitkering is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden.
Artikel 7 Samenloop van gedragingen
Indien een belanghebbende zich tegelijkertijd schuldig maakt aan verschillende gedragingen die het niet nakomen van een verplichting als genoemd in artikel 2, eerste lid, inhouden, wordt voor het bepalen van de hoogte en duur van de maatregel uitgegaan van de gedraging waarop de zwaarste maatregel is gesteld.
Hoofdstuk 3 Geen of onvoldoende medewerking verlenen aan het verkrijgen of behouden van algemeen geaccepteerde arbeid
Artikel 8 Indeling in categorieën
b. het niet dan wel in onvoldoende mate nakomen van de verplichting gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b en artikel 10, eerste lid van de WWB danwel artikel 37, eerste lid, onder e van de IOAW/IOAZ.
De duur van de maatregelen als bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, lid 2.
Wanneer de WWB-uitkeringsgerechtigde niet dan wel in onvoldoende mate meewerkt aan de verplichting verbonden aan een zorgtraject als bedoeld in artikel 55 van de WWB stemt het college de bijstand hierop af. Het percentage en de duur van de verlaging zullen al naar gelang de ernst van de gedraging, overeenkomstig de verlaging genoemd in de artikel 8, lid 2 en 3 van deze verordening, plaatsvinden.
Hoofdstuk 4 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 10 Te laat verstrekken van gegevens
De duur van de maatregel wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Artikel 11 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen met gevolgen voor de uitkering
Artikel 12 Verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen zonder gevolgen voor de uitkering
Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17 van de WWB danwel artikel 13 van de IOAW/IOAZ niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, bedraagt de maatregel, onverminderd artikel 2, tweede lid, 5% van de uitkering gedurende een maand.
Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een schriftelijke waarschuwing is gegeven.
Hoofdstuk 5 Overige gedragingen die leiden tot een maatregel
Artikel 13 Tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
Onverminderd artikel 2, tweede lid, wordt de maatregel op de volgende wijze vastgesteld:
a. bij een benadelingsbedrag tot € 1000,-: 10% van de bijstandsnorm gedurende een maand;
b. bij een benadelingsbedrag van € 1000,- tot € 2000,-: 20% van de bijstandsnorm gedurende een maand;
c. bij een benadelingsbedrag van € 2000,- tot € 4000,-: 40% van de bijstandsnorm gedurende een maand;
d. bij een benadelingsbedrag van € 4000,- of meer: 100% van de bijstandsnorm gedurende een maand.
Artikel 14 Zeer ernstige misdragingen
Indien een uitkeringsgerechtigde zich zeer ernstig misdraagt tegenover het college of zijn ambtenaren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de wet, als bedoeld in artikel 18, tweede lid van de WWB, danwel artikel 20, lid 2 van de Ioaw/Ioaz, wordt onverminderd artikel 2, tweede lid, een maatregel opgelegd van minimaal 20% en maximaal 100% van de uitkeringsnorm gedurende een maand.