Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels beoordeling woningbouwinitiatieven |
Citeertitel | Beleidsregels beoordeling woningbouwinitiatieven |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimte en infrastructuur |
Tweede wijziging betreft artikel 2.3, lid 4 onder f dat komt te vervallen. Artikel 2.3, lid 7 wordt gewijzigd.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2021 | Wijziging van een bestaande regeling | 15-12-2020 | RA20.045 | ||
17-11-2018 | 01-01-2021 | Wijziging van bestaande regeling | 23-10-2018 | R18-075 | |
23-06-2018 | 17-11-2018 | Nieuwe regeling | 22-05-2018 | R18-036 |
De huidige gemeentelijke locaties worden de komende jaren verder volgebouwd. Het gevolg is dat steeds minder gronden in eigendom zijn van gemeente Reusel-De Mierden. De gemeente is steeds meer afhankelijk van initiatieven van inwoners en marktpartijen voor de realisatie van haar ambities op het gebied van wonen. In de op 19 december 2017 vastgestelde Woonvisie 2018-2023 is daarom opgenomen dat de gemeente de huidige prioriteringsmethodiek gaat actualiseren. Hiermee tracht de gemeente regie te houden op woningbouwontwikkelingen binnen Reusel-De Mierden. Regie is nodig om te sturen op woningbouwontwikkelingen die aansluiten bij de vraag, die zorgen voor een kwalitatieve invulling en/of die bijdragen aan een sociaal maatschappelijke samenhang. In dit document zijn de hiervoor genoemde beleidsregels opgenomen. Bovendien schetsen wij een werkproces wat aansluit op hetgeen in de Woonvisie genoemd wordt en dat Omgevingswetproof is.
Dit document is zowel intern gericht met een beschrijving van de wijze van beoordeling en toetsingskader voor woningbouwinitiatieven, welke niet passen binnen het geldende bestemmingsplan, als extern gericht waarbij dit document inzicht biedt aan de samenleving in de handelwijze van de gemeente. Plannen die goed passen binnen onze beleidsambities, kwalitatief aansluiten bij de woningbehoefte in Reusel-De Mierden en positief beoordeeld worden op hun volkshuisvestelijke en ruimtelijke aspecten kunnen hiermee doorgang vinden. Deze beleidsregels geven de inhoudelijke afwegingen en criteria weer die bij de beoordeling worden meegenomen.
2. Beleidsregels acceptatie woningbouwinitiatieven
Naast genoemde kaders moeten plannen ook passen bij onze beleidsambities, zoals het beleid op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing en bebouwingsconcentraties. Een bijdrage van het plan aan het behalen van deze beleidsdoelstellingen scoort positief.
Deze beleidsregels gelden voor alle initiatieven om woonruimte toe te voegen, niet passend binnen het geldende bestemmingsplan, zoals nieuwbouw, transformatie (functieverandering naar woningbouw) en woningsplitsing.
De gemeente heeft haar ambities en beleid op het terrein van woningbouw vastgelegd in de Woonvisie 2018-2023. De gemeente streeft er naar om de benoemde ambities voor woningbouw te realiseren, waarbij met name betaalbare huur, starters en senioren bijzondere aandacht krijgen.
De dorpse structuur blijft behouden. Met dorpse structuur wordt enerzijds de fysieke structuur bedoeld en anderzijds het dorpse karakter. Dorpse structuur wordt bepaald door de wijze van bebouwing, materiaalkeuze, behoud van de hoofdstructuur en ontsluiting (verkeer). Specifieker gaat het om:
Het organisatievermogen van inwoners wordt gestimuleerd. Hierbij kan het bijvoorbeeld gaan om CPO projecten, woongroepen en wooninitiatieven.
Deze beleidsregels gelden voor alle woningbouwinitiatieven, niet passend binnen het geldende bestemmingsplan.
2.3 Specifieke eisen woningbouwinitiatieven
Meewerken aan een woningbouwinitiatief is een bevoegdheid en geen plicht. Bij elk nieuw initiatief worden de volgende overwegingen gemaakt:
Nabijgelegen plannen worden gezien als communicerende vaten en worden daarom integraal beoordeeld. Hiermee bedoelen we dat initiatieven van meerdere eigenaren/initiatiefnemers in één gebied als één plan gezien wordt. (voorbeeld: Twee buren die elk drie woningen willen realiseren worden gezamenlijk beoordeeld als ware het een plan met zes woningen). Voorop staat dat er geen ruimtelijk onaanvaardbare verdichting mag plaatsvinden.
De kwaliteitseisen uit het basispakket Woonkeur zijn van toepassing en voor levensloopbestendige woningen zijn de kwaliteitseisen van Woonkeur plus het uitgangspunt.
Initiatiefnemers die een plan willen ontwikkelen met 10 of meer woningen, moeten een
gebiedsonderzoek uitvoeren waarin het volgende aan bod komt:
Een initiatief wordt in beginsel positief gewaardeerd als:
als een beoogde kavelsplitsing een maatschappelijk doel dient. Onder maatschappelijk doel wordt verstaan dat de ontwikkeling een gemeenschappelijk belang dient en niet alleen commercieel is ingestoken. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten op de beleidsambities benoemd in de woonvisie en er is aandacht voor cultuurhistorie, duurzaamheid, zorg en welzijn. Concreet kan het bijvoorbeeld gaan om bijv. alternatieve woonvormen of senioren.
Plannen moeten aanvullend zijn en voldoende kwaliteit toe voegen aan de woningvoorraad in Reusel-De Mierden. Als het wenselijk is om een positief besluit te nemen bij twee of meer plannen die de realisatie van dezelfde woningtypen beogen, dan moeten de plannen gefaseerd tot realisatie worden gebracht. Hierbij geldt volgorde van binnenkomst (datum en tijd) van het principeverzoek.
De gemeente werkt alleen mee als voor de plannen voldoende draagvlak is bij de directe omgeving. Initiatiefnemer dient aan te geven dat er draagvlak is of hoe zij denkt draagvlak te verkrijgen.
Een initiatiefnemer dient een principeverzoek, via aanvraagformulier principeverzoek, in bij het college;
Het college kan om aanvullende informatie of stukken vragen, die zij voor de beoordeling van de aanvraag nodig achten;
Categorie 1: voor zachte (voor definitie zie toelichting op beleidsregels, bijlage 1) locaties op grond van een principebesluit met een beoogde ontwikkeling geldt een geldigheidsduur van maximaal 1 jaar na een principebesluit;
Categorie 2: Wijzigingsbevoegdheden en uit te werken bevoegdheden opgenomen in bestemmingsplannen. Hierbij is de looptijd gelijk aan de geldigheid van het bestemmingsplan waarin het initiatief is opgenomen tot een maximum van 10 jaar.
Categorie 3: voor harde (voor definitie zie toelichting op beleidsregels, bijlage 1) locaties geldt de bestemmingsplanperiode als termijn. Als plannen niet zijn ingevuld, krijgt de initiatiefnemer na 5 jaar een aanschrijving en wederom een termijn van 5 jaar om tot uitvoering over te gaan. Plannen worden na de bestemmingsplanperiode heroverwogen, wat ultimo kan leiden tot het schrappen van planmogelijkheden.
Een principebesluit vervalt als de initiatiefnemer wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat het besluit is genomen op basis van onjuiste of onvolledige gegevens.
Het principebesluit vervalt na het verstrijken van de geldigheidstermijn zoals genoemd onder artikel 3.2.
Bij zachte locaties kan de initiatiefnemer het verzoek doen om het principebesluit éénmalig te laten verlengen. De verlengingsperiode is gelijk aan de voorgaande geldigheidsperiode.
Het college is bevoegd ten gunste van aanvrager af te wijken van deze beleidsregels, slechts in die gevallen waarin de maatschappelijke meerwaarde groter is dan het belang van toepassing van deze beleidsregels. Voor het begrip maatschappelijke meerwaarde wordt bedoeld een goede balans tussen planet, people en profit (Omgevingsvisie Gemeente Reusel-De Mierden).
Principeverzoeken worden beoordeeld door het kwaliteitsteam dat tweewekelijks bijeen komt en waarin ambtenaren vanuit diverse beleidsvelden zitting nemen. Zie hoofdstuk 6 voor een tijdsindicatie van het werkproces. In de werkgroep zijn de volgende beleidsvelden of disciplines vertegenwoordigd:
Het kwaliteitsteam bewaakt de bijdrage die een initiatief levert aan de ambities van de gemeente en beoordeelt aan de hand van de beleidsregels of de gemeente medewerking kan verlenen.