Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijswijk

Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijswijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ
CiteertitelBeleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBeleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

gemeentewet 231, lid 2 onderdeel b

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-201813-04-2018Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ

12-04-2018

gmb-2018-127836

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ

De gemeenteambtenaar bedoeld in art. 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet, van Rijswijk

Gelet op art. 1:3, vierde lid, Awb, art. 7:15 Awb en art. 2, eerste lid, aanhef, onderdelen a en b, tweede en derde lid, Bpb juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage, en artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003,

Besluit de volgende beleidsregel “Besluit proceskosten bestuursrecht WOZ” vast te stellen.

 

Artikel 1. Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij verzoeken om kostenvergoeding in bezwaarprocedures op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht aangaande besluiten genomen in de vorm van WOZ-beschikkingen (in de zin van de Wet Waardering Onroerende Zaken) en overige gemeentelijke heffingen op basis van de Gemeentewet, Wet Milieubeheer en de Wet Bedrijfsinvesteringszone. De navolgende artikelen beschrijven de wijze waarop de gemeente Rijswijk invulling geeft aan de beleidsruimte die het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna Bpb) biedt.

Artikel 2. Zaken die met een wegingsfactor van 1 worden gewaardeerd

  • 1.

    Een bezwaar in een zaak die niet tot een van de categorieën van artikel 3 of artikel 4 behoort, wordt in beginsel als gemiddeld met een wegingsfactor van 1 gekwalificeerd.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid heeft de heffingsambtenaar de bevoegdheid om op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, een lagere of hogere wegingsfactor toe te kennen naarmate de betreffende zaak lichter of zwaarder is dan een gemiddelde.

Artikel 3 Zaken die met een wegingsfactor van 0,5 worden gewaardeerd

Zaken waarin het alleen over de proceskostenvergoeding gaat.

Artikel 4 Zaken die met een wegingsfactor van 0,25 worden gewaardeerd

  • a.

    zaken waarin het om een verkeerde tenaamstelling gaat,

  • b.

    zaken waarin het om een verkeerde adresaanduiding gaat,

  • c.

    zaken waarin het om een verkeerde belanghebbende gaat,

  • d.

    zaken waarin het bezwaarschrift niet nader gemotiveerd is en alleen de hoogte van de waarde wordt betwist

Artikel 5 Afwijkende wegingsfactor

Indien de heffingsambtenaar van oordeel is dat toepassing van de in bovenstaande artikelen genoemde wegingsfactor niet in overeenstemming is met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener dient dit in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

Artikel 6 Berekening kostenvergoeding voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Bpb, wordt vastgesteld door het uurtarief van artikel 7 te vermenigvuldigen met het aantal uren dat op grond van artikel 8 wordt toegekend.

Artikel 7 Uurtarieven voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het tarief voor het opstellen van een deskundigenverslag bedraagt bij de taxatie van:

  • .

    een woning volgens de vergelijkingsmethode: € 50,- (excl. BTW) per uur,

  • .

    een courante niet-woning volgens de vergelijkingsmethode of huurwaardekapitalisatiemethode: € 65,- (excl. BTW) per uur,.

  • .

    een incourante niet-woning: het gefactureerde bedrag met een maximum van € 121,95 (excl. BTW) per uur.

Artikel 8 Toe te kennen uren voor de deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht

Het aantal uren voor een deskundigenverslag bedraagt bij een taxatie van:

• een woning bij een inpandige opname: 4,

• een woning bij een niet-inpandige opname: 2.

• voor alle andere categorieën genoemd in artikel 7: de uren die men redelijkerwijs heeft moeten maken.

Artikel 9. Bijwonen hoorzitting door de deskundige

Voor het bijwonen van een hoorzitting door een deskundige wordt de vergoeding bepaald op basis van de tijdsbesteding door de deskundige vermenigvuldigd met het uurtarief als vermeld in artikel 7. De bestede tijd wordt afgerond naar boven op halve uren.

Bij meerdere behandelde zaken wordt het bedrag per zaak berekend door de totaal bestede tijd van de behandelde zaken tezamen te delen door het aantal zaken en dit te vermenigvuldigen met het uurtarief als vermeld in artikel 7.

Artikel 10 Nadere bepalingen t.a.v. de uitvoering

Voor de vaststelling van het ontstaan van een recht op te vergoeden kosten die door belanghebbende zijn gemaakt kan een bewijs van gemaakte kosten worden verlangd, bestaande uit een factuur ter zake van verrichtte werkzaamheden van een door hem of namens hem ingeschakelde deskundige.

De vergoeding wordt te allen tijde rechtstreeks aan de belastingschuldige uitgekeerd. In eerste instantie wordt de vergoeding verrekend met openstaande aanslagen, indien er geen bedrag open staat of indien de vergoeding hoger is dan een verschuldigd belastingbedrag, wordt de vergoeding aan belastingschuldige uitbetaald.

Uitbetaling aan belastingschuldige vindt alsdan plaats op een ten name van hem aangewezen bankrekeningnummer.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking op de in art. 3:42 Awb voorgeschreven wijze.

De heffingsambtenaar

L. Hoppenbrouwer