Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Katwijk

Beleidsregels Schuldhulpverlening Katwijk

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKatwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Schuldhulpverlening Katwijk
CiteertitelBeleidsregels schuldhulpverlening Katwijk
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBeleidsregels Schuldhulpverlening Katwijk Uitvoeringsregels toelating tot de schuldhulpverlening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
  2. artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-2012Nieuwe regeling

05-07-2012

gmb-2018-122492

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening Katwijk

Gelet op: Artikelen 2 en 3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij de gemeente Katwijk is ingeschreven;

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de gemeente Katwijk van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Zelfstandigen hebben alleen toegang tot informatie, advies en/of doorverwijzing.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

    De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

  • 1.

    Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2.

    Verzoeker wordt via een schriftelijke waarschuwing eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    de verzoeker niet langer voldoet aan het bepaalde onder artikel 2;

  • c.

    de verzoeker zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • d.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • e.

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • f.

    de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • g.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker, niet (langer) passend is;

  • h.

    indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 2.

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

    • -

      een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

    • -

      ingevolge artikel 5 lid 1 een traject schuldhulpverlening is geweigerd;

    • -

      schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e;

    kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1.

    Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking de dag na bekendmaking en wordt aangehaald als “Beleidsregels schuldhulpverlening Katwijk”.

Toelichting

Algemeen

Op 15 mei 2012 heeft het college van B & W van de Gemeente Katwijk het Beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2015 vastgesteld en voorgelegd aan de raad. De raad zal het beleidsplan op 5 juli 2012 vaststellen. In dit beleidsplan is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd op het beleidsplan te weten: het opstellen van regels voor toelating en uitsluiting en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat de gemeente Katwijk behoefte heeft aan heldere spelregels: de burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden en de gemeente op haar beurt weet welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

 

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking treedt (1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) komt te vallen. Op dat moment is het dus van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te hebben gegoten.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Katwijk van 18 jaar en ouder. De gemeente voert dus geen specifiek doelgroepenbeleid. Een uitzondering hierop vormen zelfstandig ondernemers. Dit is, in aansluiting op de wet, zo bepaald in het beleidsplan. Wel staat schuldhulpverlening open voor natuurlijke personen van wie de onderneming is beëindigd. Zelfstandigen hebben wel toegang tot informatie, advies en doorverwijzing.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven. Anderzijds wordt met dit lid, evenals met lid 2, recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening vraaggericht ingezet dient te worden (maatwerk).

 

Het tweede lid toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een vraaggerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden vier factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

  • a.

    zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b.

    psychosociale situatie;

  • c.

    houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

  • d.

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

 

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

 

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

 

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.

 

Onder “het zich misdragen” in artikel 6 onder e kunnen diverse vormen van agressie worden verstaan, zij het dat er sprake moet zijn van verwijtbaarheid en van gedrag dat in het normale verkeer in alle gevallen als onacceptabel kan worden beschouwd.

In en dergelijke situatie zal gekeken moeten worden naar de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene.

Wat betreft het vaststellen van de ernst van de gedraging, kunnen de volgende vormen van agressief gedrag in een oplopende reeks (steeds ernstiger) worden onderscheiden:

  • a.

    verbaal geweld (schelden);

  • b.

    discriminatie;

  • c.

    intimidatie (uitoefenen van psychische druk);

  • d.

    zaakgericht fysiek geweld (vernielingen);

  • e.

    mensgericht fysiek geweld;

  • f.

    combinatie van agressievormen.

Voor het bepalen van verwijtbaarheid van de misdraging zal gekeken moeten worden naar de omstandigheden waaronder de misdraging heeft plaatsgehad.

In dit verband is het relevant een onderscheid te maken tussen instrumenteel geweld en frustratiegeweld. Van instrumenteel geweld is sprake als iemand het toepassen van geweld bewust gebruikt om een bepaald doel te bereiken (bijvoorbeeld het verkrijgen van hulp). Agressie die ontstaat door onmacht, ontevredenheid, onduidelijkheid en dergelijke kan worden aangeduid met frustratieagressie. Het zal duidelijk zijn dat de mate van verwijtbaarheid bij instrumenteel geweld in beginsel groter is dan bij frustratiegeweld.

 

Het opleggen van een maatregel staat geheel los van het doen van aangifte bij de politie. Het college legt een maatregel op, terwijl de functionaris tegen wie de agressie zich richtte aangifte kan doen bij de politie.

 

Wat onder “zich misdragen” exact moet worden verstaan, is niet aan te geven. Wél geldt daarbij als uiterst belangrijk criterium het gevoelen van de medewerker met betrekking tot de gedragingen van de belanghebbende. Dit is namelijk het directe gevolg van het handelen van belanghebbende.

 

Van de gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f. en g. bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het Beleidsplan schuldhulpverlening Katwijk. Daar waar Katwijk wil staan voor maatwerk bij schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de verzoeker. Zie in dat licht ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

 

Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker goed te motiveren in de beschikking.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten/contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

 

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

 

Wij vinden een termijn van twee jaar in het geval van een positieve beëindiging van een traject een redelijke termijn. We gaan er van uit dat iemand na een positief resultaat niet snel weer in een zodanige schuldenpositie terecht komt, dat opnieuw schuldhulpverlening noodzakelijk is. Informatie en advies blijven wel beschikbaar. In het geval dat in individuele situaties bijvoorbeeld door plotselinge onvoorziene omstandigheden wel een traject wenselijk is, kan van weigering worden afgezien, daar artikel 7 lid 1 een kanbepaling is.

 

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 8: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

 

Artikel 8. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

 

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening treedt per 1 juli 2012 in werking. Het beleidsplan schuldhulpverlening wordt 5 juli 2012 door de raad vastgesteld. Deze beleidsregels worden tegelijk met het beleidsplan gepubliceerd en treden vanaf dan in werking.