Organisatie | Noord-Holland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland houdende regels omtrent subsidie personen vervoer over water (Uitvoeringsregeling subsidie recreatief personen vervoer over water Noord-Holland 2018) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling subsidie recreatief personen vervoer over water Noord-Holland 2018 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-06-2018 | 31-12-2019 | nieuwe regeling | 22-05-2018 | 935372/1060084 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;
Overwegende dat recreatief personenvervoer over water kan bijdragen aan de verbinding van water en land, een koppeling kan maken tussen waterrecreatie, natuur en cultuurhistorische bestemmingen en kan meehelpen in de spreiding van toeristen in de MRA en dat het daarom wenselijk is om subsidies voor dit doel te verstrekken;
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten in het kader van rechtvaardiging van de staatssteun, de volgende steunmaatregelen van toepassing achten:
Artikel 56 quater uit de Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarin bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187) (Algemene groepsvrijstellingsverordening);
Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU, L 352) (De-minimisverordening);
Uitvoeringsregeling subsidie recreatief personenvervoer over water Noord-Holland 2018
Gedeputeerde Staten stellen een subsidieplafond gedurende de looptijd van de uitvoeringsregeling van vast op € 3.000.000,-.
Indien toepassing van het eerste lid zou leiden tot het overtreden van het verbod op het geven van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt het subsidiebedrag in afwijking van het eerste lid zodanig vastgesteld dat het totaal van alle subsidies voor de activiteit niet hoger is dan het bedrag dat op grond van de van toepassing zijnde vrijstellingsverordeningen of De-minimisverordening van de Europese Commissie verstrekt mag worden.
Indien de subsidieontvanger een gemeente, of een openbaar lichaam dat is ingesteld op grond van hoofdstuk I, II of IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen is, wordt de aanvraag tot vaststelling van de subsidie uiterlijk 1 augustus van het jaar volgend op het jaar waarin de activiteit is voltooid, ingediend.