Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Midden-Delfland

Gemeente Midden-Delfland - Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMidden-Delfland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Midden-Delfland - Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2018
CiteertitelSubsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Midden-Delfland/408259/408259_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-06-201801-01-2018Nieuwe regeling

01-05-2018

gmb-2018-120771

2018-12796 / 18Z.002295

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Midden-Delfland - Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2018

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Midden-Delfland 2016 en de

 

Beleidsnota voor- en vroegschoolse educatie gemeente Midden-Delfland 2017-2018;

 

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen aan de tegemoetkoming in de kosten van Voorschoolse Educatie;

 

B E S L U I T:

 

vast te stellen de subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2018.

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

1. In deze regeling wordt verstaan onder:

a. ASV: algemene subsidieverordening gemeente Midden-Delfland 2016;

b. beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie, die VVE gecertificeerd is;

c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

d. doelgroepkind: peuter die in aanmerking komt voor Voor- en Vroegschoolse Educatie vanwege (een risico op) een (onderwijs)achterstand, op indicatie van het consultatiebureau;

e. gemeente: gemeente Midden-Delfland;

f. kennis en vaardigheden: kennis en vaardigheden zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Dit betreft minimaal:

• het werken met programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie;

• het stimuleren van de ontwikkeling van het jonge kind, in het bijzonder op de gebieden taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling;

• het volgen van de ontwikkeling van peuters en het hierop afstemmen van het aanbod van voorschoolse educatie;

• het betrekken van de ouders bij het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen;

• de aansluiting tussen voor- en vroegschoolse educatie en een zorgvuldige overgang van het kind van voor- naar vroegschoolse educatie.

g. locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang of kinderopvang die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en die gevestigd is in de gemeente;

h. VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie;

i. VVE-plaats: een aanbod aan voorschoolse educatie voor doelgroepkinderen van 3 of 4 dagdelen per week van in totaal minimaal 10 en maximaal 12 uur per week gedurende 40 weken per jaar of - in geval van een wetswijziging - zoals wettelijk voorgeschreven;

j. VVE-programma: een erkend voorschools programma dat is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut, waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

k. VVE-locatie: locatie die VVE aanbiedt conform wettelijke kwaliteitseisen.

 

Artikel 2. Doelstelling

De doelstelling van deze subsidieregeling is om door middel van subsidieverstrekking bij te dragen aan een kwalitatief goed VVE-aanbod en kwalitatief goed getrainde beroepskrachten voorschoolse educatie, zodat doelgroepkinderen met een zo klein mogelijke achterstand aan het basisonderwijs beginnen.

 

Artikel 3. Reikwijdte

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde subsidiemogelijkheden.

 

Artikel 4. Subsidiemogelijkheden

1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor activiteiten en materialen die een bijdrage leveren aan het realiseren van de in artikel 2 genoemde doelstelling.

2. Op grond van deze regeling kunnen kinderopvangorganisaties een incidentele subsidie aanvragen voor:

a. het stimuleren van ouderbetrokkenheid bij ouders van doelgroepkinderen;

b. ondersteuning, (bij)scholing, nascholing, training en toetsing van beroepskrachten in het kader van VVE en bijbehorende verletkosten

c. materialen die bijdragen aan een uitdagende speel- en leeromgeving conform de

kwaliteitseisen VVE.

 

Artikel 5. Doelgroep

1. Het college verstrekt uitsluitend subsidie aan kinderopvangorganisaties die:

a. geregistreerd als VVE-locatie in het Landelijk Register Kinderopvang;

b. voldoen aan de geldende wet- en regelgeving voor kinderopvang; en

c. VVE aanbieden op locaties in de gemeente aan doelgroepkinderen die in de gemeente wonen.

 

Artikel 6. Subsidieplafond

1. Het subsidieplafond wordt bepaald door:

a. de hoogte van de Rijksmiddelen onderwijsachterstandenbeleid die de gemeente ontvangt;

b. het bedrag dat het college hiervan voor de doelstelling als genoemd in artikel 2 van deze regeling beschikbaar stelt.

 

Artikel 7. Bijzondere verplichtingen ten aanzien van de aanvraag

1. Een aanvrager vraagt subsidie conform deze regeling aan bij het college door gebruik te maken van het aanvraagformulier subsidie Kwaliteit voorschoolse educatie.

2. Naast de gegevens zoals vastgelegd in de ASV overlegt een aanvrager voor activiteiten genoemd onder artikel 4 tweede lid onder a de volgende gegevens:

a. per locatie waarvoor een subsidieaanvraag wordt ingediend een beschrijving van de wijze waarop ouders van doelgroepkinderen worden betrokken bij de activiteiten van hun kind(eren);

b. een toelichting hoe de aangevraagde subsidie hierbij van toegevoegde waarde is om de kwaliteit van de voorschoolse educatie te bevorderen;

3. Naast de gegevens zoals vastgelegd in de ASV overlegt een aanvrager voor activiteiten genoemd onder artikel 4 tweede lid onder b de volgende gegevens:

a. een opleidingsplan per locatie waarvoor een subsidieaanvraag wordt ingediend, waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de beroepskrachten op de betreffende locatie worden onderhouden;

b. een geanonimiseerde namenlijst van de VVE-gecertificeerde beroepskrachten voor wie bijscholing, nascholing, training en/of toetsing wordt aangevraagd;

c. een offerte van de bijscholing, nascholing, training en/of toetsing;

d. een begroting van de verletkosten;

e. een overzicht van de niet kindgebonden kwaliteitsuren VVE.

4. Aanvragen worden ingediend vóór 15 mei 2018 i en hebben met terugwerkende kracht betrekking op 2018.

 

Artikel 8. Toetsingscriteria

1. Aanvragen om subsidie komen in aanmerking voor toekenning wanneer zij gericht zijn op:

a. programma’s die zijn opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies, zoals: Ben ik in Beeld, Doe meer met Bas, Kaleidoscoop, Peuterplein en Kleuterplein, Piramide, Speelplezier, Startblokken en basisontwikkeling, Uk en Puk;

b. het programma Taallijn als aanvulling op een VVE-programma;

c. gezinsgerichte stimuleringsprogramma’s die zijn opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies, in aanvulling op een VVE-programma. Voorbeelden zijn: BoekStart/BoekenPret, Instapje, Opstapje, Samen leren, VoorleesExpress, VVE Thuis;

d. het bevorderen van interactievaardigheden van beroepskrachten;

e. het voldoen aan de (verhoogde) taaleis van tenminste niveau 3F voor beroepskrachten voorschoolse educatie op de onderdelen Mondelinge taalvaardigheid en Lezen;

2. Indirecte kosten zoals zaalhuur, catering en reiskosten zijn alleen subsidiabel wanneer zij aantoonbaar gekoppeld zijn aan een subsidiabele activiteit.

 

Artikel 9. Verantwoording

1. Definitieve vaststelling van de subsidie vindt plaats na ontvangst van een verantwoording uiterlijk drie maanden na het einde van het kalenderjaar, dus uiterlijk 1 april 2019. Deze verantwoording bestaat uit minimaal:

a. een korte beschrijving van de gesubsidieerde activiteiten;

b. een financieel verslag van baten en lasten inclusief bijbehorende facturen;

c. indien van toepassing een specificatie van de verletkosten met het aantal medewerkers dat de scholing heeft gevolgd, het aantal dagdelen van de scholing en de kostprijs per dag.

2. Eventueel niet bestede of aan een ander doel bestede subsidie kan worden teruggevorderd.

 

Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Het college kan één of meer bepalingen uit deze regeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

 

Artikel 11. Slotbepalingen

1. Deze regeling treedt in werking met terugwerkende kracht op 1 januari 2018 en eindigt op 31 december 2018.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Kwaliteit voorschoolse educatie 2018”.

 

 

Aldus besloten in de collegevergadering van 1 mei 2018,

 

 

 

Martien Born Arnoud Rodenburg

gemeentesecretaris burgemeester