Paragraaf 1
BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- A.
rekenkamercommissie: de commissie die is ingesteld bij besluit van
de gemeenteraad en die ten doel heeft om door middel van
beleidsevaluaties en doelmatigheidsonderzoeken een bijdrage te
leveren aan de doeltreffendheid van het beoogde beleid, alsmede de
doelmatige voorbereiding en uitvoering daarvan;
- B.
doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt
mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat
te bereiken;
- C.
doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin een organisatie
erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de
gewenste maatschappelijke effecten te bereiken;
- D.
lid: een lid van de rekenkamercommissie dat op basis van artikel
2.2, eerste lid door de raad van buiten de kring van zijn leden is
aangewezen.
- E.
rechtmatigheid: de mate waarin de handelingen van een organisatie in
overeenstemming zijn met de gemeentelijke begroting en van
toepassing zijnde wetten, verordeningen en regels.
Paragraaf 2
TAAK SAMENSTELLING EN LIDMAATSCHAP VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 2.1 Taak van de commissie
- 1.
Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie.
- 2.
De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar de
(maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid en naar de
doelmatigheid en doeltreffendheid van het gemeentelijke beleid, van
het gemeentelijke beheer en van de gemeentelijke organisatie, naar
de rechtmatigheid van het gemeentelijk beheer, alsmede naar de
doelmatigheid en doeltreffendheid van instellingen waarvan de
activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden
bekostigd.
Artikel 2.2 Samenstelling rekenkamercommissie
- 1.
De rekenkamercommissie bestaat uit vijf leden die door de raad
worden aangewezen op voordracht van een delegatie van de
fractievoorzitters voor een periode van 3 jaar; deze leden kunnen
door de raad op voordracht van de rekenkamercommissie één keer
worden herbenoemd voor een gelijke periode.
- 2.
De leden zoals bedoeld in het vorige lid leggen, alvorens zij hun
functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad in de
handen van de voorzitter van de raad de eed (verklaring en belofte)
af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd
te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk
voorwendsel ook, enige gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en
beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch
middellijk enig geschenk of belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer
(beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal
nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer
en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig ! (Dat
verklaar en beloof ik!)”
3.De raad wijst uit de leden genoemd in lid 1 een voorzitter aan. De
voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de
vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen,
het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het
bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. Hij voert hiertoe regelmatig
overleg met de onderzoekers en met het secretariaat.
Artikel 2.3 Besluitvorming in de rekenkamercommissie
- 1.
In vergaderingen van de rekenkamercommissie wordt besloten bij
meerderheid van stemmen, waarbij ieder lid één stem heeft.
- 2.
Als de stemmen staken, is de stem van de voorzitter
doorslaggevend.
- 3.
Besluiten kunnen niet worden genomen tenzij een meerderheid van de
leden van de rekenkamercommissie ter vergadering aanwezig is.
Artikel 2.4 Einde van het lidmaatschap
- 1.
Het lidmaatschap van een lid eindigt:
- A.
- B.
bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het
lidmaatschap van de rekenkamercommissie;
- C.
wanneer het bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk
een uitspraak een maatregel is opgelegd die
vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;
- D.
indien het bij onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van
faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft
verkregen of wegens schulden is gegijzeld.
- 2.
De leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden
ontslagen wanneer zij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet
in staat zijn hun functie naar behoren te vervullen.
Artikel 2.5 Verboden betrekkingen en verboden handelingen.
- 1.
Een lid van de rekenkamercommissie kan in ieder geval niet tevens
een betrekking vervullen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder
a. tot en met h. van de Gemeentewet. De uitzonderingen als bedoeld
in het tweede lid van dat artikel zijn van toepassing.
- 2.
Het is de leden van de rekenkamercommissie verboden de handelingen
te verrichten als bedoeld in artikel 15 van de Gemeentewet. De raad
kan, gehoord de rekenkamercommissie, een lid van de
rekenkamercommissie dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod van
zijn functie ontslaan.
- 3.
Leden overleggen aan de raad een keer per benoemingsperiode een
lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die zij op dat moment
vervullen. Wanneer er zich tussentijds wijzigingen voordoen, dan
wordt op het betreffende moment de gewijzigde lijst aan de raad
overlegd.
Artikel 2.6 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de
rekenkamercommissie.
- 1.
De leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vergoeding voor
hun werkzaamheden.
- 2.
Ten aanzien van de vergoedingen als bedoeld in het eerste lid
alsmede de onkostenvergoedingen van de leden is een nog nader door
de raad op te stellen verordening ex artikel 96 van de Gemeentewet
van overeenkomstige toepassing.
- 3.
De vergoedingen als bedoeld in het eerste lid komen ten laste van
het budget van de rekenkamercommissie als bedoeld in artikel 5.
Paragraaf 3
DE WERKWIJZE VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 3.1 Reglement van orde
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen
en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na de vaststelling
onverwijld ter kennisneming naar de gemeenteraad.
Artikel 3.2 Onderwerpen voor en beslissing tot uitvoeren van onderzoek
- 1.
De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij
onderzoekt.
- 2.
De rekenkamercommissie formuleert de exacte probleemstelling, de
onderzoeksvragen en stelt de onderzoeksopzet vast.
- 3.
De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de
rekenkamercommissie ter kennisneming aan de gemeenteraad
gezonden.
- 4.
Het onderwerp van onderzoek moet voldoen aan de criteria genoemd in
artikel 3.3,
lid 1.
Artikel 3.3 Criteria voor onderzoeken
- 1.
De volgende criteria dienen door de rekenkamercommissie te worden
gehanteerd bij de selectie van de te onderzoeken onderwerpen:
- a.
Moet betrekken hebben op de doelmatigheid, doeltreffendheid
of rechtmatigheid van (de uitvoering van) het beleid
- b.
Er moet sprake zijn van een substantieel belang
- c.
Het moet door de gemeente te beïnvloeden beleid
betreffen
- d.
Er moet sprake zijn van enige evenwichtige spreiding over de
gemeentelijke beleidsterreinen in de opvolgende
onderzoeken
- e.
Het onderzoek moet communiceerbaar zijn
- 2.
De rekenkamercommissie beargumenteert de te onderzoeken onderwerpen
op basis van deze criteria.
- 3.
De raad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot
het instellen van een onderzoek. De raad beargumenteert het verzoek
op basis van de criteria zoals verwoord in lid 1 van dit artikel. De
rekenkamercommissie bericht de raad binnen 6 weken gemotiveerd in
hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Het is uiteindelijk de
rekenkamercommissie die dus een besluit over een dergelijk verzoek
neemt.
Artikel 3.4 Uitvoering van het onderzoek en rapportage
- 1.
De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de
uitvoering van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde
onderzoeksopzet.
- 2.
De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad
tussentijds te informeren.
- 3.
De rekenkamercommissie is bevoegd van alle leden van het
gemeentebestuur en van alle ambtenaren de mondelinge en
schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de
uitvoering van het onderzoek. De rekenkamercommissie kan de
bevoegdheid tot het inwinnen van inlichtingen mandateren aan de
secretaris en de overige medewerkers die haar bij de uitvoering van
haar taak terzijde staan. De leden van het gemeentebestuur en de
ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen
binnen de door de rekenkamercommissie gestelde termijn te
verstrekken.
- 4.
De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten
zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de
Wet openbaarheid van bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten
die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim
aanmerken. De leden van de rekenkamercommissie en degenen die ten
behoeve van de rekenkamercommissie werkzaam zijn, zijn verplicht tot
geheimhouding van al hetgeen hen in hun hoedanigheid van lid,
respectievelijk medewerker ter kennis is gekomen.
- 5.
De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen
beleggen.
- 6.
De rekenkamercommissie stelt betrokkenen ambtenaren in de
gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste
twee weken bedraagt, hun zienswijze op het feitenonderzoek aan de
rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier
taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De
rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden
aangemerkt.
- 7.
Na de ambtelijke hoor en wederhoor ten aanzien van de feiten (zie
lid 6) formuleert de rekenkamercommissie haar conclusies en
aanbevelingen in een nota.
- 8.
De rekenkamercommissie stelt het bestuur in de gelegenheid om binnen
een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt,
hun zienswijze op het onderzoek en de nota aan de
rekenkamercommissie kenbaar te maken.
- 9.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het
onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen zo
spoedig mogelijk aan de raad aangeboden. Hierbij worden de
ambtelijke en bestuurlijke reacties gevoegd. De raad bespreekt de
onderzoeksresultaten op basis van het rapport en de nota met
conclusies en aanbevelingen. De raad stelt de eindconclusies
vast.
Paragraaf 4
DE ONDERSTEUNING VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 4.1 Ambtelijk secretaris
- 1.
De rekenkamercommissie wijst een ambtelijk secretaris van de
rekenkamercommissie aan.
- 2.
De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van
haar taak terzijde.
- 3.
De secretaris legt met betrekking tot de wijze waarop de
ondersteunende taken worden verricht rechtstreeks verantwoording af
aan de rekenkamercommissie.
Artikel 4.2 Onderzoeksmedewerk(st)ers
- 1.
Onderzoeksmedewerk(st)ers kunnen, indien de rekenkamercommissie hen
daartoe de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3.4, derde lid
toekent, alle informatie verzamelen die de rekenkamercommissie in
het belang van het onderzoek nodig acht; zij hebben een
geheimhoudingsplicht met betrekking tot die informatie en zijn
alleen verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie.
- 2.
De rekenkamercommissie is tevens bevoegd ten laste van het budget
als bedoeld in artikel 5 externe deskundigen in te schakelen. Het
hiervoor in lid 1 gestelde is op de externe deskundigen
dienovereenkomstig van toepassing.
Paragraaf 5
DE KOSTEN VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE
Artikel 5 Budget
- 1.
De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de
begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve
van de uitvoering van haar taken.
- 2.
Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de
kosten gebracht van:
- A.
de vergoedingen die krachtens artikel 2.6 zijn toegekend aan
de leden van de rekenkamercommissie;
- B.
- C.
onderzoeksmedewerk(st)ers;
- D.
de kosten van externe deskundigen die mogelijk door de
rekenkamercommissie zijn ingeschakeld en
- E.
de mogelijke overige uitgaven die de rekenkamercommissie
nodig oordeelt voor de uitvoering van haar taak.
Paragraaf 6
SLOTBEPALINGEN
Artikel 6.1 Citeertitel; inwerkingtreding
- 1.
Deze gewijzigde verordening kan worden aangehaald als Verordening
Rekenkamercommissie gemeente Soest 2007;
- 2.
Deze verordening treedt in werking op de dag na vaststelling door de
raad;
- 3.
Op dat tijdstip wordt de verordening Rekenkamercommissie Soest,
vastgesteld op 22 april 2004 ingetrokken.