Organisatie | Scherpenzeel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Huisvestingsverordening 2008 |
Citeertitel | Huisvestingsverordening 2008 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vervangen door de Huisvestingsverordening 2015 gemeente Scherpenzeel.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-08-2015 | 25-08-2015 | intrekking | 01-07-2015 Elektronisch Gemeenteblad, 24-08-2015 | Onbekend. | |
13-05-2009 | 25-08-2015 | nieuwe regeling | 02-04-2009 Scherpenzeelse Krant d.d. 5-5-2009 | college van 6 mei 2008 |
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Dit zijn woningen die zonder traptreden kunnen worden bereikt vanaf de openbare weg (extern toegankelijk).
Ontbreken ook binnen de woningen traptreden of vergelijkbare hoogteverschillen tussen de primaire woonfuncties (wonen, koken, slapen, sanitair) dan spreken we van een intern toegankelijke woning
Dit zijn woningen die extern en intern toegankelijk zijn
3.Levensloopbestendige woningen
Dit zijn woningen die voldoen aan drie criteria, te weten:
a) nultreden toegankelijk, dus extern en intern toegankelijk;
b) intern geschikt, dus is er voldoende ruimte om te manoeuvreren met rollator of rolstoel;
c) de woningen liggen in een geschikte woonomgeving (met essentiële voorzieningen binnen ca. 500 meter loopafstand, winkels voor dagelijkse levensbehoeften, halte openbaar vervoer, postkantoor)
Dit zijn zelfstandige woningen of wooneenheden die naast de eisen van toegankelijkheid en levensloopbestendigheid ook voldoen aan de eis van de aanwezigheid van zorginfrastructuur in de directe woonomgeving (Nb aanleunwoningen vallen onder de categorie van verzorgd wonen)
Deze woonvormen bieden zwaardere vormen van zorg in een zo gewoon mogelijke omgeving. Deze woonvorm bevindt zich in de directe nabijheid van een steunpunt met 24-uurs aanwezige zorg in verband met de mogelijkheid van 24-uursbegeleiding en toezicht. Naast privé-ruimten zijn in deze woonvorm ook gemeenschappelijke ruimten en zorgruimten aanwezig
(Nb feitelijk is er geen sprake meer van een eigen volwaardige zelfstandige woning)
Het traditionele verzorging- en verpleeghuis waar wonen en zorg niet gescheiden zijn en waar zorg, toezicht, welzijn, dienstverlening maar ook behandeling en (intensieve) verpleging in een integraal pakket worden aangeboden tezamen met verblijf
(Nb feitelijk is er geen sprake meer van een eigen volwaardige zelfstandige woning)
Woningen in de categorie verzorgd, beschermd wonen of woningen waar de zorg aan huis geleverd wordt.
economische binding: de binding van een woningzoekende aan de subregio, daarin gelegen dat de aanvrager met het oog op de voorziening in het bestaan een redelijk belang heeft zich te gaan vestigen in Barneveld, Nijkerk of Scherpenzeel (subregio). Het
huishouden dient voor de voorziening in het bestaan aangewezen te zijn op het verrichten van arbeid binnen of vanuit de subregio, waarbij sprake moet zijn van een arbeidscontract van tenminste 50% van de fulltime werkweek, met een duur van tenminste 1 jaar;
maatschappelijke binding: personen die vanaf de geboorte tenminste zestien van de achttien jaar onafgebroken geregistreerd ingezetene zijn geweest van de subregio (Scherpenzeel, Barneveld en Nijkerk), dan wel personen die ten minste zes jaar onafgebroken geregistreerd ingezetene zijn, dan wel gedurende de voorafgaande tien jaar ten minste zes jaar onafgebroken geregistreerd ingezetene zijn geweest van de subregio;
zelfstandige woonruimte: een woonruimte, als bedoeld in artikel 30, lid 2 van de Huisvestingswet, welke een eigen toegang heeft en welke door een huishouden kan worden bewoond zonder dat dit daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarvoor een huisvestingsvergunning ingevolge artikel 10 van deze verordening is verstrekt.
Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimten.
Artikel 6 Aanhouding beslissing op aanvraag splitsingsvergunning
Indien het college de beslissing op een aanvraag om een splitsingsvergunning overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid aanhoudt, vermeldt deze in het besluit tot aanhouding welke gebreken met het oog op de voorgenomen splitsing moeten worden hersteld en binnen welke termijn het college dit redelijk acht. Indien de in het besluit tot aanhouding gemelde gebreken zijn hersteld binnen de in datzelfde besluit aangegeven termijn, wordt de splitsingsvergunning verleend.
HOOFDSTUK 3. HUISVESTINGSVERGUNNING
Het is verboden om zonder huisvestingsvergunning van het college een zelfstandige woonruimte of een standplaats, die binnen het toepassingsbereik ingevolge artikel 2 van deze verordening valt, in gebruik te nemen of te geven.
Artikel 9 Aanvraag huisvestingsvergunning
Een aanvraag die betrekking heeft op een te huren woonruimte dient vergezeld te gaan van een schriftelijke verklaring van de eigenaar van de woonruimte tot het in gebruik geven van die woonruimte aan de aanvrager, behoudens in de gevallen genoemd in artikel 7A:1623, onder g, h, i en l van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 10 Verlening huisvestingsvergunning
Het college verleent aan de aanvrager, die voldoet aan het gestelde in het eerste lid, onder a en b, maar niet aan het gestelde onder c, de huisvestingsvergunning, indien:
a. van de aanvrager redelijkerwijs niet of niet meer verwacht kan worden dat deze door het duurzaam verrichten van arbeid in diens bestaan kan voorzien;
b. de aanvrager als remigrant wenst terug te keren of is teruggekeerd naar Nederland, maar nog niet over passende huisvesting beschikt;
c. de aanvrager woonruimte behoeft in verband met de omstandigheid dat deze met toepassing van artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet als vluchteling is toegelaten of dat diens verzoek om toelating als vluchteling is afgewezen, onder verlening, gelijktijdig of nadien, van een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden, als bedoeld in artikel 9 van de Vreemdelingenwet, zonder dat daaraan beperkingen zijn verbonden;
d. de aanvrager dringend woonruimte behoeft door echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; of
e. de aanvrager dringend woonruimte behoeft in verband met het verkrijgen van een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 822 en 823 van het Wetboek van Bur-gerlijke Rechtsvordering in een procedure tot echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed of
f. het personen betreft die door Woningstichting Wageningen zijn aangedragen overeenkomstig het regionaal toelatingsprotocol woonschakel 4, wat het toewijzen van woonruimte aan een kandidaat huurder OGGZ met een problematische huursituatie regelt
Bij een aanvraag voor een huisvestingsvergunning, gedaan met het oog op een voorgenomen woningruil of in de hoedanigheid van personeel in dienst van ESTEC, wordt de eis van economische en maatschappelijke binding niet als weigeringsgrond voor de huisvestingsvergunning gehanteerd.
Artikel 12 Vruchteloze aanbieding
Het college verleent aan iedere aanvrager een huisvestingsvergunning, indien de aanbieder van een woonruimte die woonruimte gedurende een termijn van tenminste drie maanden zonder resultaat heeft aangeboden aan huishoudens die krachtens het bepaalde in artikel 10 voor een huisvestingsvergunning voor die woonruimte in aanmerking komen.
De aanbieding van de woonruimte moet dan wel voldaan hebben aan de volgende eisen:
het aanbieden is, met in achtneming van het bepaalde in het eerste lid, gebeurd via advertenties in een in Scherpenzeel verschijnende regionale of lokale krant, waarbij gedurende de eerste twee maanden tenminste twee maal en gedurende de derde maand tenminste eenmaal is geadverteerd en deze woning is aangeboden op een daarvoor gebruikelijke Internetsite, gedurende minimaal drie maanden..
HOOFDSTUK 4. DE VERDELING VAN WOONRUIMTEN
Artikel 14 Register van woningzoekenden
In het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de huurwoonruimten draagt het college zorg voor het aanleggen en bijhouden van een register van woningzoekenden.
Artikel 15 Inschrijving in register van woningzoekenden
1. Voor inschrijving in het register van woningzoekenden komen alle huishoudens in aanmerking die:
2. De aanvraag om als woningzoekende te worden ingeschreven in het in artikel 14 bedoelde register wordt gericht aan het college en gaat vergezeld van de volgende bewijsstukken, voor zover van toepassing:
3. Het college verstrekt aan de in het register ingeschreven woningzoekende een bewijs van inschrijving, waarop in ieder geval de volgende gegevens worden vermeld:
4. Het college kan de woningzoekende kosten in rekening brengen voor de inschrijving in het register van woningzoekenden.
Artikel 16 Wijziging/opschoning register van woningzoekenden
1.Het college verzoekt de ingeschrevene jaarlijks of:
a. de gegevens zoals verstrekt bij inschrijving ongewijzigd zijn;
b. deze prijs stelt op handhaving van diens inschrijving in het register van woningzoekenden.
2.Het in het eerste lid genoemde verzoek bevat in ieder geval:
a. de termijn waarbinnen de ingeschrevene moet reageren om diens inschrijving in het register van woningzoekenden te handhaven;
b. het verzoek om veranderingen in de inschrijvingsgegevens door te geven.
Artikel 17 Beëindiging inschrijving in register van woningzoekenden
1.Het college verwijdert de gegevens van de ingeschrevene uit het register van woningzoekenden indien:
Artikel 18 Aanbieding van woonruimten
c. in een woning als bedoeld in artikel 1 sub b, categorie 1, 2 of 3 niet goed kan functioneren omdat er sprake is van een zorgindicatie in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of Wet maatschappelijke ondersteuning, terwijl op korte termijn nog geen sprake is van opname in het verzorgingshuis.
Artikel 19 Verdeling van huurwoonruimten
1. Voor toewijzing van een aangeboden huurwoonruimte komen alleen de woningzoekenden in aanmerking die:
2. Het college bepaalt voorafgaand aan de aanbieding van huurwoonruimte(n) middels een labelingsbesluit:
Artikel 20 Rangordebepaling woonruimten
1. Indien zich meerdere gegadigden voor een woning aanmelden, wordt de volgende rangorderegeling toegepast:
2. Ten aanzien van alle geïndiceerden die in aanmerking komen voor een woning die valt onder de categorie “verzorgd wonen”, wordt door het college een lijst aangelegd, waarbij de mate van urgentie bepalend is voor de volgorde. Indien de urgentie gelijk is, is de datum van afgifte van de indicering bepalend.
3. Woningzoekenden welke in het bezit zijn van een urgentieverklaring ingevolge artikel 22, worden actief en met voorrang bemiddeld bij het verkrijgen van passende woonruimte.
4. 30% van de aangeboden starterswoningen wordt toegewezen door middel van loting
Artikel 22 Verdeling van nieuwbouwkoopwoonruimten
Het college stelt (jaarlijks) een inkomenscriterium voor de nieuwbouwkoopwoonruimte vast, met in achtneming van het leenvermogen in relatie met het op dat moment geldende rentepercentage. Inschrijvers die niet aan dit inkomenscriterium voldoen, komen niet in aanmerking voor toewijzing van de nieuwbouwkoopwoonruimte.
De rangordebepaling voor toewijzing van nieuwbouwkoopwoonruimte beneden de koopprijsgrens geschiedt op basis van de door het college per uitgifte vastgestelde puntentabel, waarbij de inschrijver met het hoogste puntenaantal als eerste in aanmerking komt voor toewijzing van een nieuwbouwkoopwoonruimte. Bij gelijk aantal punten zal het college een loting verzorgen.
Huishoudens die voldoen aan het gestelde onder punt 1. en op grond van een medisch advies in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten een aangepaste woning nodig hebben, welke naar het oordeel van het college het meest doelmatig in nieuwbouwkoopwoonruimte kan worden gerealiseerd, hebben absolute voorrang bij toewijzing.
Een woningzoekende met een in de subregio ontstaan woonruimteprobleem en als gevolg daarvan dringend behoefte heeft aan woonruimte, kan bij het college een gemotiveerde aanvraag tot het verlenen van een urgentieverklaring indienen.
Het college kan een aanvrager een urgentieverklaring verlenen, indien er sprake is van een:
de aanvrager ondervindt in verband met een medische aandoening permanent ernstige hinder en/of belemmering in de huidige woonruimte; de medische aandoening moet een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie in de huidige woning en gerelateerd zijn aan de noodzaak tot een oplossing binnen een maximumtermijn van een half jaar. Indien de termijn niet relevant is, maar de klacht wel samenhangt met de huidige huisvesting, kan de betreffende woningzoekende terecht in het reguliere aanbodsysteem.
Automatische urgentie wordt verleend aan:
Indien een beschikbare woonruimte voor meer dan een huishouden met een urgentieverklaring passend is, dan wordt de woonruimte aangeboden aan het huishouden dat volgens de urgentieverklaring het langst in de urgente situatie verkeert.
Het college kan voor de behandeling van een aanvraag tot verlenen van een urgentieverklaring kosten in rekening brengen bij de aanvrager van de urgentieverklaring.
Het college kan voor de beoordeling van een aanvraag tot verlening van een urgentieverklaring advies inwinnen bij onafhankelijke deskundigen.
In de urgentieverklaring wordt aangegeven aan welke eisen de woonruimte minimaal moet voldoen.
HOOFDSTUK 5. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 26 Onderzoek en rapportage
Het college rapporteert tenminste éénmaal per jaar aan de raad over de situatie op de plaatselijke woningmarkt door het verstrekken van gegevens welke tenminste betreffen:
Het college kan het bepaalde in deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang van een evenwichtige en rechtvaardige verdeling van de schaarse woonruimte, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Hij, die handelt in strijd met het bepaalde in artikel 3 en 8, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste vier maanden of geldboete van de derde categorie. De genoemde strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.
Artikel 30 Overleg bij wijziging
Bij de voorbereiding van een besluit tot wijziging van deze verordening pleegt het college overleg met de in de gemeente werkzame, ingevolge artikel 70, eerste lid van de Woningwet, toegelaten instellingen en met andere daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende organisatie die binnen de gemeente op het gebied van de woonruimteverdeling werkzaam zijn.