Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit PGB jeugdhulp gemeente Stede Broec 2018 |
Citeertitel | Besluit PGB jeugdhulp gemeente Stede Broec 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Besluit PGB Jeugdhulp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2018 | 01-01-2018 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 13-03-2018 |
Dit besluit PGB is een uitwerking van de Verordening Jeugdhulp gemeente Stede Broec 2016, artikel 4.6.
In de verordening en in de toelichting daarop zijn de kaders van de wet uitgewerkt. Op onderdelen is het nodig om nadere regels te stellen.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Stede Broec
Besluit in te trekken het Besluit PGB gemeente Stede Broec 2016
Besluit vast te stellen het Besluit PGB Jeugdhulp gemeente Stede Broec 2018
Een PGB wordt verstrekt als een cliënt aan de volgende voorwaarden voldoet:
Een jeugdige of zijn ouders moeten zich gemotiveerd op het standpunt stellen dat hij of zij een PGB wenst of dat de individuele voorziening die wordt geleverd door een aanbieder niet passend is (Jeugdwet). Dit moet door middel van het inleveren van een ondersteuningsplan voorafgaand aan de aanvraag.
Artikel 5: Passendheid en kwaliteit
Indien de budgethouder een verlenging wil van het PGB of een gewijzigde aanvraag wil doen, moet de budgethouder twee maanden hieraan voorafgaand contact opnemen met de gemeente. Er wordt dan getoetst of de ondersteuning het gewenste resultaat heeft gehad, de kwaliteit voldoende was of bijsturing nodig is en of er een nieuwe beschikking afgegeven kan worden. Bij de toetsing is het ondersteuningsplan leidend.
In geval van een pgb vraagt de budgethouder een VOG van de hulpverlener. Indien er sprake is van zorgverlening bij de hulpverlener thuis, moet elke meerderjarige bewoner een VOG overhandigen. Bij aanvraag van een pgb moet het VOG worden getoond. Het VOG mag maximaal 2 jaar oud zijn. Een VOG wordt niet gevraagd indien de zorgverlening wordt gedaan door familieleden in de eerste graad of door huisgenoten.
Artikel 6: PGB voor voorzieningen Jeugdwet
Een PGB voor een voorziening in de Jeugdwet is niet mogelijk als het gaat om een minderjarige die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft gekregen of wanneer een jeugdige is opgenomen in een gesloten accommodatie. Verder sluit de gemeente Stede Broec het volgende uit: Crisishulp, crisisopvang, spoedeisende zorg & Pleegzorg.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Stede Broec op 13 maart 2018.
De secretaris,
A.Huisman
De burgemeester,
R.A.P.Wortelboer
In de Jeugdwet staat over het persoonsgebonden budget (hierna te noemen “PGB”):
Als een cliënt (dan wel zijn ouders in geval van een jeugdige) dit wenst, verstrekt het college een PGB dat hem in staat stelt ondersteuning die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.
De jeugdwet geeft ruimte aan gemeenten om een PGB te weigeren als de cliënt dan wel een jeugdige of zijn ouders niet voldoet aan de aan het PGB verbonden, hierboven genoemde voorwaarden.
De hoogte van het PGB is gebaseerd op de voorziening in natura waarvoor een indicatie bestaat. Als een aanvrager met het PGB een voorziening wil bekostigen die duurder is dan de natura voorziening, dan kan de gemeente het PGB weigeren of het deel dat de prijs van de natura voorziening overstijgt voor rekening van de aanvrager laten.
De eigen keuzes en eigen regie zijn belangrijke voordelen van het PGB ten opzichte van zorg in natura.
De Gemeente Stede Broec wil mensen die dit graag willen de eigen verantwoordelijkheid en vrijheid geven om persoonlijke invulling te geven aan de benodigde voorziening. Mensen die daartoe in staat zijn krijgen de ruimte zelf een voorziening te regelen.
Inhoud van het ondersteuningsplan:
In het ondersteuningsplan wordt in ieder geval opgenomen:
De gemeente beoordeelt het plan op haalbaarheid en stemt indien nodig de termijn van de PGB af op eventuele risico’s ten aanzien van het te behalen resultaat.
Het PGB is in principe beschikbaar voor iedereen die in aanmerking komt voor ondersteuning uit de Jeugdwet. Wel is belangrijk dat mensen een bewuste keuze maken voor het PGB omdat het PGB ook verantwoordelijkheden met zich meebrengt.
Er kunnen situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een PGB niet gewenst is. In deze situaties kan het PGB worden geweigerd. Wanneer een aanvrager een zaakwaarnemer of vertegenwoordiger heeft, hoeft het beheer van het PGB geen probleem te zijn en kan het PGB wel worden toegekend.
Daarnaast wordt door de budgethouder een grote verantwoordelijkheid gevraagd dat begint met het inleveren van een ondersteuningsplan als een PGB wordt gevraagd. Blijkt uit dit persoonlijke plan dat er bijvoorbeeld onvoldoende op resultaat wordt gericht, dat het uurtarief te hoog is vastgesteld, dat er zorg wordt verleend waar geen PGB voor wordt verstrekt, dan kan het ondersteuningsplan als onvoldoende worden beoordeeld en wordt het PGB geweigerd.
Bij het doen van een melding en het eventueel inplannen van een keukentafelgesprek wordt de budgethouder gelijk gewezen op het inleveren van een ondersteuningsplan. Het format wordt geleverd door de gemeente. Verwacht wordt van de budgethouder dat hij voorafgaand aan het gesprek / /inleveren van het gespreksverslag zijn ondersteuningsplan inlevert.
Niet inleveren of niet volledig invullen van het ondersteuningsplan betekent ook weigering van het PGB.
Artikel 3: Herziening / intrekking
Het PGB kan worden herzien en/of ingetrokken als sprake is van een van de genoemde situaties. Voor het herzien en/of intrekken moet een beschikking worden afgegeven, waar ook bezwaar en beroep tegenover staat.
Artikel 4: Gebruik en inzet van het PGB
Een cliënt die met een PGB de ondersteuning zelf organiseert kan deze ondersteuning afnemen bij een niet professionele hulpverlener (bijvoorbeeld een familielid of bekende of iemand anders uit het sociale netwerk) of een professional zoals een zelfstandig werkende hulp of een aanbieder.
De budgethouder legt in het ondersteuningsplan vast waar hij de ondersteuning inkoopt, hoe de ondersteuning bijdraagt aan de gestelde resultaten en borgt dat het PGB toereikend is om effectieve en kwalitatieve ondersteuning in te kopen.
Vooraf is een kwalitatieve toets nodig om te kunnen beoordelen of de zorg vanuit het sociale netwerk de gebruikelijke zorg duidelijk overstijgt en de ingekochte ondersteuning ook daadwerkelijk het gewenste resultaat kan bereiken.
Het PGB is alleen bedoeld voor het inkopen van ondersteuning. Er is naast het inkopen van ondersteuning geen ruimte voor andere betalingen, zoals feestdagenuitkering of verantwoordingsvrije bedragen. Daarnaast is het niet wenselijk om vaste maandbedragen af te spreken, maar is het juist noodzaak dat de budgethouder een maandelijks overzicht houdt van de ingezette uren en kosten van zijn PGB.
Tijdens de herindicaties voor PGB moeten deze onderdelen allemaal meegenomen worden in het keukentafelgesprek, zodat de budgethouder op de hoogte is voor hij definitief voor een PGB kiest.
Voor de Verordening Jeugdhulp geldt dat het onderscheid tussen professionele en niet-professionele hulp wel wordt gemaakt. Voor jeugdigen wordt vaak in de ondersteuning een combinatie gemaakt van professionele en niet-professionele ondersteuning.
Artikel 5: Passendheid en kwaliteit
Na een bepaalde periode wil de gemeente inhoudelijk toetsen of de ondersteuning nog steeds goed aansluit en of de resultaten worden gehaald. Dit kan worden vorm gegeven door een bepaalde duur aan de beschikking mee te geven. Indien de budgethouder een verlenging wil van het PGB of een gewijzigde aanvraag wil doen, dan komt de budgethouder weer bij de gemeente langs en kan getoetst worden of de ondersteuning het gewenste resultaat heeft gehad, de kwaliteit voldoende was of bijsturing nodig is en of er een nieuwe beschikking afgegeven kan worden. Bij de toetsing is het ondersteuningsplan leidend.
In eerste instantie gelden de kwaliteitscriteria die in de Jeugdwet zijn opgenomen.
Er moet een VOG (verklaring omtrent gedrag) kunnen worden overlegd door de hulpverlener. Dit geldt niet voor hulpverleners die familie van de cliënt zijn in de eerste graad. Het is ook aan de budgethouder om hiervoor te zorgen en dus ook samen met de hulpverlener dit aan te vragen.
Indien er sprake is van zorgverlening bij de hulpverlener thuis, moeten alle meerderjarige personen aldaar ook een VOG overleggen. De kosten voor een VOG zijn voor rekening van de budgethouder en/of hulpverlener. Dit mag niet uit het PGB worden betaald.
De VOG moet elke 2 jaar vernieuwd worden, gelet op het feit dat er telkens een nieuwe screening moet worden gedaan.
Bij de beoordeling van de hoogte van het PGB moet bekeken worden of de hoogte van het PGB zoals vastgesteld toereikend is om zorg in te kopen. Hierbij moet meegenomen worden welke tarieven in het verleden zijn afgesproken tussen budgethouder en zorgverlener en in hoeverre dit afwijkt van de bedragen die vastgesteld worden aan de hand van dit besluit.
Er kan bij ZZP geen hoger PGB worden verstrekt dan 90% van hetgeen de gemeente in natura betaald voor de zorg (constructie ZZP zie hieronder). Er kunnen zich echter ook situaties voortdoen waarbij een lager tarief afgesproken is tussen budgethouder en zorgverlener. Er hoeft dan geen reden te zijn om aan te sluiten bij de huidige tarieven van ZIN. Ook kunnen er zich situaties voortdoen waarbij een zorgverlener een hoger tarief krijgt dan de € 20,- die is afgesproken voor niet professionele zorg.
Er kan dan een reden zijn om het PGB hoger vast te stellen.
In de Jeugdwet opgenomen dat geen PGB verstrekt hoeft te worden als het gaat om een
Ook geldt dat de doorlopende administratiekosten die de budgethouder bij derden heeft belegd komen niet voor vergoeding uit het PGB in aanmerking komen. De PGB-administratie doet een budgethouder zelf of een vertegenwoordiger doet dit zonder hiervoor geld uit het PGB te ontvangen. Met de invoering van het trekkingsrecht worden de administratieve lasten beperkt. Daarnaast is gratis ondersteuning via de SVB beschikbaar.
Een budgethouder komt in principe alleen in aanmerking voor een PGB als hij zelf (of een vertegenwoordiger) op verantwoorde wijze regie kan voeren. Een budgethouder kan daarom niet met het PGB de coördinatie-taak inkopen, deze rol vervult de budgethouder immers zelf of is belegd bij een vertegenwoordiger. Dit past in de lijn dat vergoeding van de bemiddelingstaak wettelijk van het PGB is uitgesloten.
Ook voor de Jeugdwet wordt het PGB tarief voor een ZZP-er op maximaal 90% van het tarief gesteld. Door een budgethouder zelf aan te laten geven welk tarief hij wil afspreken met zijn zorgverlener, kan het uurtarief vastgesteld worden op die afspraak, zolang het uurtarief maar niet boven het door ons vastgestelde tarief uitkomt.
Crisishulp/ crisisopvang/ spoedeisende zorg
Wanneer in geval van crisis direct hulp moet worden ingezet is er geen tijd om een plan op te stellen, de hoogte van het PGB te bepalen en een zorgovereenkomst te sluiten met een hulpverlener/organisatie. Bovendien moet deze hulp voldoen aan kwaliteitseisen. Voor crisishulp is het om deze redenen niet mogelijk een PGB te ontvangen.
De opvang van een kind door een pleegouder, is uitgesloten van het PGB. Voor deze zorg kan namelijk een pleegzorgvergoeding worden ontvangen. Dit is een onkostenvergoeding dat niet als inkomen wordt gezien en verschilt daarmee van het PGB. Via de organisatie pleegzorg is kwaliteit en begeleiding van het pleeggezin geborgd. Voor de zorg die een kind extra nodig heeft kan een (pleegzorg)ouder wel een PGB ontvangen.
Bij zwaardere ondersteuningsvormen, zoals (dag)behandeling en ambulante specialistische jeugdhulp zal goed gekeken worden naar of een cliënt regiemogelijkheden heeft en of de beoogde ondersteuning aansluit op de benodigde kwaliteit en de te behalen resultaten. Bij twijfels zal geen PGB voor deze zorgvormen worden toegekend.
Het verschil wordt bepaald door:
AGB code. Het AGB (voluit Algemeen Gegevens Beheer) is een uniek identificerende registratie van zorgaanbiedergegevens ter ondersteuning van de verschillende processen in de zorg, waaronder het elektronische declaratie- en communicatieverkeer tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar, zorginkoop en het 'gidsen' van verzekerden naar de juiste zorg. Een zorgaanbieder kan een zorgverlener, onderneming of vestiging zijn.
Er wordt wel onderscheid gemaakt tussen professionele en niet-professionele hulp en daarvoor geldt een lager standaard tarief van maximaal 20 euro per uur.