Organisatie | Nuenen, Gerwen en Nederwetten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling kinderopang 2018 |
Citeertitel | Subsidieregeling kinderopvang 2018 gemeente Nuenen c.a. |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling kinderopvang 2018 gemeente Nuenen c.a. |
Niet van toepassing
artikel 147 van de Gemeentewet
Niet van toepassing
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2018 | Nieuwe regeling | 15-05-2018 | Corsanummer 2018.01957 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nuenen c.a.;
gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Nuenen c.a. 2016 (ASV Nuenen 2016);
besluit vast te stellen de ‘Subsidieregeling kinderopvang 2018 gemeente Nuenen c.a.’:
- geregistreerd kindercentrum;
dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet Kinderopvang.
- kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van de opvang van kinderen vanaf de leeftijd van 2 ½ jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;
- ouderbijdrage: het bedrag dat als vaste eigen bijdrage van de ouder verschuldigd is voor kinderopvang.
Artikel 2. Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt uitsluitend verleend voor kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum van kinderen waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag voor zover de opvang een omvang heeft van maximaal 40 weken per jaar, voor 5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen.
Subsidie wordt uitsluitend verleend per bezette kindplaats aan geregistreerde kindercentra die gevestigd zijn in de gemeente Nuenen c.a..
Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie
De subsidie per kindplaats bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang (zie artikel 2) vermenigvuldigd met de maximum uurprijs voor dagopvang, die jaarlijks vastgesteld wordt door burgemeester en wethouders en heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de ouderbijdrage die jaarlijks vastgesteld wordt door burgemeester en wethouders.
De raad stelt voor de subsidiabele activiteiten jaarlijks het subsidieplafond vast conform artikel 5, lid 1 ASV Nuenen 2016.
a. het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kindercentra geregistreerd staat;
b. een gedagtekende overeenkomst tussen de aanvrager en de houder van het geregistreerde kindercentrum;
c. een prognose van het aantal bezette kindplaatsen in het volgend kalenderjaar;
d. een beleidsplan dat een beschrijving bevat van de:
i. omvang en samenstelling van de groep waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt;
ii. wijze waarop de brede ontwikkeling van het kind gevolgd wordt;
iii. wijze van evaluatie van begeleiding, kwaliteit en resultaten;
iv. wijze waarop gericht ouderbeleid gevoerd wordt;
v. informatieoverdracht bij overgang van kindercentrum naar basisschool, en
vi. samenwerking met andere organisaties.
Artikel 7. Aanvullende verplichtingen
Het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
Met de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen voor kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing worden en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld worden. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders voortaan ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten. Tegen deze achtergrond is deze subsidieregeling opgesteld. Deze heeft tot doel het aanbod van kinderopvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk door middel van kinderopvangtoeslag adequaat en financieel toegankelijk te houden.
In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen genoemd in het eerste lid is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). In het tweede lid worden de begrippen ‘kinderopvang’ en ‘ouderbijdrage’ afzonderlijk gedefinieerd. Deze definitie komt overeen met die van ‘peuteropvang’ uit artikel 2:1, eerste lid, van de wet voor de harmonisatie. Na de harmonisatie verloopt de financiering van kinderopvang voor kinderen waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen immers via het Rijk. Gemeenten financieren (naast vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) enkel nog het aanbod van peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderopvang’, wordt daarom slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 ½ jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.
Artikel 2. Subsidiabele activiteiten
In dit artikel wordt beschreven voor welke activiteiten subsidie verstrekt wordt. De subsidie wordt verstrekt voor de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 ½ jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs, waarvan de ouders geen recht hebben op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag. De opvang moet plaatsvinden in een geregistreerd kindercentrum (bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de wet ingeschreven kindercentrum). Voor maximaal 40 weken 5 uur per week verdeeld over 2 dagdelen.
In dit artikel wordt de doelgroep van de subsidie beschreven. De subsidieontvanger is het in de gemeente gevestigde, geregistreerde kindercentrum waarbinnen een kindplaats bezet wordt.
Artikel 4. Omvang en looptijd subsidie
In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld door burgemeester en wethouders. De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een jaar.
Volgens het eerste lid bedraagt de subsidie per kindplaats ten hoogste het aantal af te nemen uren kinderopvang, vermenigvuldigd met de maximum uurtarief voor kinderopvang. In de beschikking tot subsidieverlening wordt dit bedrag aangepast naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Het maximum uurtarief wordt jaarlijks vastgesteld door burgemeester en wethouders.
In dit artikel wordt geregeld dat de raad jaarlijks het subsidieplafond voor de subsidiabele activiteiten vaststellen (eerste lid). Het subsidieplafond wordt vastgesteld binnen de financiële kaders die door de raad in de begroting worden vastgesteld.
In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat de aanvraag wordt ingediend door de houder van het geregistreerde kindercentrum waarbinnen voor een kindplaats subsidie wordt aangevraagd, ten behoeve van de ouders van het kind dat die kindplaats bezet. Burgemeester en wethouders moeten over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen. Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overlegd worden, dient deze te worden ingediend met behulp van het daartoe door het college vastgestelde formulier.
Artikel 7. Aanvullende verplichtingen
In dit artikel is geregeld dat als aanvullende verplichting geldt dat het geregistreerde kindercentrum waarvan de kindplaats waarvoor subsidie wordt aangevraagd deel uitmaakt voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang. In dit besluit zijn onder meer eisen neergelegd die betrekking hebben op de ruimte waarin de kinderopvang plaatsvindt, het personeel en de veiligheid en gezondheid van kinderen.
Aan de subsidie te verbinden verplichtingen dienen verband te houden met de aspecten, genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb of ingevolge artikel 4:38, eerste lid, van de Awb strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. Verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen daaraan op grond van artikel 4:39 van de Awb slechts verbonden worden voor zover dat bij wettelijk voorschrift is bepaald en kunnen slechts betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht. De verplichting dat een kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang houdt verband met de aard van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd en strekt ertoe adequaat en financieel toegankelijk aanbod van kinderopvang te bieden voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor financiering door het Rijk.
Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel
De subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking en wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling kinderopvang 2018 gemeente Nuenen c.a.’.