Organisatie | Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidiering van vestigings- en diversificatieprojecten Subsidieregeling vestiging en diversificatie Fryslân 2018-2019 |
Citeertitel | Subsidieregeling vestiging en diversificatie Fryslân 2018-2019 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-05-2018 | nieuwe regeling | 24-04-2018 | 01508002 |
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
Gelet op de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;
Gelet op Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352/1);
Overwegende dat het in het kader van het Aanvalsplan Internationaal Ondernemen wenselijk is te investeren in vestiging en verankering van ondernemingen in de provincie Fryslân en hiermee de werkgelegenheid in de provincie te stimuleren;
Subsidieregeling vestiging en diversificatie Fryslân 2018-2019.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.
prestatiesubsidie: subsidie voor het realiseren van een subsidiabele activiteit als omschreven in de artikelen 2.1.2, 2.2.2 en 2.3.2 van deze regeling. Bij de prestatiesubsidie worden geen specifieke kostenposten die de subsidieontvanger maakt en betaalt om de activiteit te realiseren subsidiabel gesteld, maar wordt alleen subsidie verleend voor het realiseren van de activiteit.
Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan een onderneming met een B.V. of N.V. als rechtsvorm.
Een aanvraag voor subsidie voor een activiteit als omschreven in deze regeling wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 1.7 Intrekking en terugvordering
Intrekking van de subsidieverlening op grond van het eerste lid, onderdeel a, vindt niet plaats, indien de afwijking van de bij de subsidieaanvraag verstrekte informatie vooraf aan Gedeputeerde Staten is voorgelegd en laatstgenoemde daarmee schriftelijk heeft ingestemd. Voor zover Gedeputeerde Staten niet met afwijking heeft ingestemd, verricht de subsidieontvanger die activiteiten voor eigen rekening en risico.
Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten
Paragraaf 2.1 Opzetten van een nieuwe vestiging in Fryslân
De subsidie heeft tot doel regionale steun te bieden aan nieuwe en bestaande ondernemingen in Fryslân in de vorm van een prestatiesubsidie voor het aantrekken van FTE arbeidsplaatsen ten behoeve van het uitvoeren van een economische activiteit.
Artikel 2.1.2 Subsidiabele activiteit
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het opzetten van een nieuwe vestiging in Fryslân van de onderneming van de aanvrager waarbinnen minimaal 10 nieuwe FTE wordt aangenomen.
Artikel 2.1.3 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1.2, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.1.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.1.5 Opschortende voorwaarde
Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen om de gesubsidieerde activiteit te kunnen starten, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen één jaar na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit de benodigde vergunningen zijn afgegeven, onherroepelijk zijn geworden en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
De prestatiesubsidie die kan worden verleend, bedraagt voor een activiteit bedoeld in artikel 2.1.2, € 5.000,- per nieuwe FTE uitbreiding, met een maximum van € 100.000,-.
Artikel 2.1.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013 en de Awb, is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 2.1.9 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door de volgende bescheiden te overleggen: een activiteitenverslag van de gesubsidieerde activiteit, kopieën van arbeidsovereenkomsten inzake de nieuw gerealiseerde FTE, en een verklaring inzake werkelijke uitgaven en inkomsten met betrekking tot de gerealiseerde gesubsidieerde activiteit.
Indien subsidieontvanger de genoemde bescheiden zoals opgesomd in het vorige lid niet bij de vaststelling verstrekt, zal de subsidie op nihil worden vastgesteld. De subsidie zal in elk geval ook op nihil worden vastgesteld, wanneer bij de ontvangst van de subsidievaststelling blijkt dat niet voldaan is aan de verplichtingen zoals vermeld in artikel 2.1.8, aanhef en onderdeel d en e.
Paragraaf 2.2 Verplaatsing van een bestaande vestiging naar Fryslân
De subsidie heeft tot doel regionale steun te bieden aan nieuwe en bestaande ondernemingen in Fryslân in de vorm van een prestatiesubsidie voor het aantrekken van FTE arbeidsplaatsen ten behoeve van het uitvoeren van een economische activiteit.
Artikel 2.2.2 Subsidiabele activiteit
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het verplaatsen van een bestaande vestiging van de onderneming van de aanvrager naar Fryslân, waarbij minimaal 10 bestaande FTE wordt verschoven naar Fryslân.
Artikel 2.2.3 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.2.2, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.2.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.2.5 Opschortende voorwaarde
Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen om de gesubsidieerde activiteit te kunnen starten, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen één jaar na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit de benodigde vergunningen zijn afgegeven, onherroepelijk zijn geworden en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
De prestatiesubsidie die kan worden verleend, bedraagt voor een activiteit bedoeld in artikel 2.2.2, € 5.000,- per te verschuiven FTE naar de vestiging in Fryslân, met een maximum van € 100.000,-.
Artikel 2.2.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013 en de Awb, is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 2.2.9 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door de volgende bescheiden te overleggen: een activiteitenverslag van de gesubsidieerde activiteit, kopieën van arbeidsovereenkomsten inzake de verschoven FTE, en een verklaring inzake werkelijke uitgaven en inkomsten met betrekking tot de gerealiseerde gesubsidieerde activiteit.
Indien subsidieontvanger de genoemde bescheiden zoals opgesomd in het vorige lid niet bij de vaststelling verstrekt, zal de subsidie op nihil worden vastgesteld. De subsidie zal in elk geval ook op nihil worden vastgesteld, wanneer bij de ontvangst van de subsidievaststelling blijkt dat niet voldaan is aan de verplichtingen zoals vermeld in artikel 2.2.8, aanhef en onderdeel d en e.
Paragraaf 2.3 Diversificatieproject in een bestaande vestiging in Fryslân
De subsidie heeft tot doel regionale steun te bieden aan nieuwe en bestaande ondernemingen in Fryslân in de vorm van een prestatiesubsidie voor het aantrekken van FTE arbeidsplaatsen ten behoeve van het uitvoeren van een economische activiteit.
Artikel 2.3.2 Subsidiabele activiteit
Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het realiseren van een diversificatieproject binnen een bestaande vestiging in Fryslân van de onderneming van een aanvrager, die direct leidt tot het aannemen van minimaal 10 nieuwe FTE.
Artikel 2.3.3 Toetsingscriteria
Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.3.2, wordt voldaan aan de volgende criteria:
Artikel 2.3.4 Weigeringsgronden
In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 2.7 van de Asv 2013, wordt subsidie geweigerd indien:
Artikel 2.3.5 Opschortende voorwaarde
Indien de subsidieontvanger op het moment van ontvangst van de aanvraag niet beschikt over de benodigde vergunningen om de gesubsidieerde activiteit te kunnen starten, wordt subsidie onder de opschortende voorwaarde verleend dat binnen één jaar na de verzenddatum van het subsidieverleningsbesluit de benodigde vergunningen zijn afgegeven, onherroepelijk zijn geworden en de kopieën hiervan door Gedeputeerde Staten zijn ontvangen.
Gedeputeerde Staten kunnen op verzoek van de subsidieontvanger eenmalig besluiten de in het eerste lid genoemde periode te verlengen met maximaal een half jaar, mits hiervoor naar het oordeel van Gedeputeerde Staten gegronde redenen kunnen worden aangevoerd door de subsidieontvanger die dit uitstel rechtvaardigen.
De prestatiesubsidie die kan worden verleend, bedraagt voor een activiteit bedoeld in artikel 2.3.2, € 5.000,- per nieuw aan te nemen FTE uitbreiding, met een maximum van € 100.000,-.
Artikel 2.3.8 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2.13 en 2.14 van de Asv 2013 en de Awb, is de subsidieontvanger verplicht om:
Artikel 2.3.9 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot vaststelling aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht overeenkomstig het besluit tot subsidieverlening en dat aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen is voldaan, door de volgende bescheiden te overleggen: een activiteitenverslag van de gesubsidieerde activiteit, kopieën van arbeidsovereenkomsten inzake de nieuw gerealiseerde FTE, en een verklaring inzake werkelijke uitgaven en inkomsten met betrekking tot de gerealiseerde gesubsidieerde activiteit.
Indien subsidieontvanger de genoemde bescheiden zoals opgesomd in het vorige lid niet bij de vaststelling verstrekt, zal de subsidie op nihil worden vastgesteld. De subsidie zal in elk geval ook op nihil worden vastgesteld, wanneer bij de ontvangst van de subsidievaststelling blijkt dat niet voldaan is aan de verplichtingen zoals vermeld in artikel 2.3.8, aanhef en onderdeel d en e.
Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 24 april 2018.
Voorzitter
drs. A.A.M. Brok
Secretaris
R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM
Subsidieregeling vestiging en diversificatie Fryslân 2018-2019.
Artikel 1.1, aanhef en onderdeel g
Een „zelfstandige onderneming” is elke onderneming die niet als partneronderneming of als verbonden onderneming wordt aangemerkt.
‘’Verbonden ondernemingen’’ zijn ondernemingen die met elkaar een van de volgende banden onderhouden:
een onderneming heeft als aandeelhouder of vennoot van een andere onderneming, op grond van een met andere aandeelhouders of vennoten van die onderneming gesloten overeenkomst als enige zeggenschap over de meerderheid van de stemrechten van de aandeelhouders of vennoten van laatstgenoemde onderneming.
Van overheersende invloed wordt geacht geen sprake te zijn, indien een van de hieronder genoemde investeerders zich niet direct of indirect met het beheer van de betrokken onderneming bemoeien, onverminderd de rechten die zij als aandeelhouders of vennoten bezitten:
openbare participatiemaatschappijen, risicokapitaalmaatschappijen, natuurlijke personen of groepen natuurlijke personen die geregeld risicokapitaal beleggen en eigen vermogen in niet-beursgenoteerde ondernemingen investeren (business angels), mits de totale investering van deze business angels in een zelfde onderneming 1 250 000 EUR niet overschrijdt;
Ondernemingen worden eveneens als verbonden ondernemingen beschouwd indien zij via één of meerdere andere ondernemingen of via een investeerder zoals hierboven in de bullets is opgesomd, één van de in de eerste alinea bedoelde banden onderhouden.
Ondernemingen die via een natuurlijke persoon of een in gemeenschappelijk overleg handelende groep van natuurlijke personen een van deze banden onderhouden, worden eveneens als verbonden ondernemingen beschouwd indien zij hun activiteiten of een deel van hun activiteiten op dezelfde markt of op verwante markten uitoefenen.
Als „verwante markt” wordt beschouwd de producten- of dienstenmarkt die zich direct upstream of downstream de relevante markt bevindt.
Uitsluitend een onderneming zoals gedefinieerd in deze regeling komt voor subsidie in aanmerking. In het geval dat de onderneming van de aanvrager nog in oprichting is, dan valt de aanvrager in elk geval niet onder de doelgroep van de regeling en wordt de subsidie geweigerd.
Aanvragen voor subsidie in het kader van de regeling kunnen worden ingediend vanaf 7 mei 2018 tot en met 31 december 2019. Aanvragen die worden ontvangen door Gedeputeerde Staten buiten het voornoemde tijdvak om worden geweigerd.
Voor de volgorde van registratie en behandeling van de aanvragen wordt uitgegaan van de ontvangsttheorie. Dat wil zeggen dat de datum van ontvangst van de volledige aanvragen bepalend is voor de volgorde waarin de subsidies worden verdeeld. Aanvragen worden per datum en niet per tijdstip geregistreerd omdat het niet mogelijk is om gelijke behandeling te garanderen voor alle mogelijkheden waarop de aanvragen kunnen binnenkomen (digitaal, post, persoonlijk afgeven). Elke aanvraag die op eenzelfde dag binnenkomt, wordt daarom zonder tijdstip geregistreerd.
De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De volledigheid van de aanvraag is daarbij echter wel bepalend voor de datum van ontvangst. Dit betekent dat in geval dat een ontvangen aanvraag onvolledig is, de datum van ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld op het moment dat de aanvraag volledig is aangevuld en deze volledige aanvulling ontvangen is door Gedeputeerde Staten op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.
Zodra het subsidieplafondbudget dat voor deze regeling vanaf 7 mei 2018 tot en met 31 december 2019 beschikbaar is gesteld is bereikt, wordt de aanvraag geweigerd ook al voldoet deze aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen. Op voorhand is niet aan te geven wanneer het subsidieplafond zal zijn bereikt.
Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het beschikbaar gestelde subsidieplafond zou leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting van volledige aanvragen. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld; niet het tijdstip van ontvangst. Alle aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen voor eenzelfde activiteit of voor afzonderlijke activiteiten beïnvloedt de loting niet: per aanvrager wordt slechts één subsidieaanvraag voor een afzonderlijke activiteit in behandeling genomen. Indien een aanvraag dient te worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeelsystematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag.
Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteun en is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van driebelastingjaren tot € 200.000,- aan voordeel verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen dat het vorengenoemde plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.
Artikel 2.1.3, eerste lid, onderdeel b, artikel 2.2.3, eerste lid, onderdeel b, artikel 2.3.3, eerste lid, onderdeel b
De aanvrager moet bij de aanvraag kunnen aantonen dat op het moment van ontvangst van de aanvraag binnen zijn (verband van) onderneming(en) minimaal 10 FTE arbeidsplaatsen aanwezig zijn. Dit betekent dat indien de onderneming van de aanvrager een „zelfstandige onderneming” is, binnen deze onderneming minimaal 10 FTE aan arbeidsplaatsen aanwezig is. Indien de onderneming van de aanvrager bestaat uit een verband van „verbonden ondernemingen”, dan moet binnen dit verband van ondernemingen minimaal 10 FTE arbeidsplaatsen aanwezig zijn. Het aantal FTE arbeidsplaatsen kan worden aangetoond door arbeidscontracten en recente salarisstroken aangaande de 10 FTE arbeidsplaatsen te overleggen.
Artikel 2.1.4, aanhef en onderdeel a, artikel 2.2.4, aanhef en onderdeel a, artikel 2.3.4, aanhef en onderdeel a
Om voor subsidie in aanmerking te komen, mag vóór ontvangst van de aanvraag nog niet gestart zijn met feitelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de subsidiabele activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.
Indien vóór ontvangst van de aanvraag reeds gestart is met feitelijke werkzaamheden die verband houden met de realisatie van de activiteit (het project) waarvoor subsidie wordt aangevraagd wordt geen subsidie verstrekt.
Hieronder een aantal niet-limitatieve voorbeelden van situaties waarin in elk geval geoordeeld wordt dat er gestart is met feitelijke werkzaamheden ter verwezenlijking van de subsidiabele activiteit:
Gedeputeerde Staten kunnen na ontvangst van een aanvraag in geval van twijfel aangaande de door de aanvrager verstrekte informatie over de start van de feitelijke werkzaamheden hier nader onderzoek naar doen, al dan niet op locatie.
Met dit onderdeel wordt op grond van artikel 1.10, vierde lid, van de Asv 2013 afgeweken van artikel 1.10, eerste lid, de aanhef en onderdeel h, van de Asv 2013 af, waarin bepaald is dat kosten waarvoor reeds verplichtingen zijn aangegaan voordat de aanvraag is ontvangen niet subsidiabel zijn. De reden hiervan is dat de subsidie die in het kader van deze paragraaf wordt verstrekt, een prestatiesubsidie is en geen project(kostensoort)subsidie is.