Organisatie | Arnhem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit mandaat verblijfsontzegging harddrugs en straatprostitutie 2018 |
Citeertitel | Besluit mandaat verblijfsontzegging harddrugs en straatprostitutie 2018 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Mandaat |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-05-2018 | De burgemeester acht het gewenst dat de bevoegdheid een verblijfsontzegging op te leggen op grond van de artikel 2.4.3, tweede lid APV gemandateerd wordt aan de politiechef en de hulp officieren van justitie van de Nationale Politie, regionale eenheid Oost-Nederland. Gelet hierop is het oude mandaatbesluit met deze bevoegdheid aangevuld. | 26-04-2018 |
DE BURGEMEESTER VAN DE GEMEENTE ARNHEM;
- het wenselijk is bevoegdheden die de burgemeester in het kader van de handhaving van de openbare orde bezit, tevens te beleggen bij de Nationale Politie, die over kan gaan tot spoedige uitoefening van deze bevoegdheden;
- het gewenst is de bevoegdheid verblijfsontzeggingen op te leggen op grond van de artikelen 2.4.3, eerste en derde lid en 3.2.6a van de Algemeen Plaatselijke Verordening voor Arnhem (verder: APV) te mandateren aan de politiechef van de Nationale Politie, regionale eenheid Oost-Nederland;
- het gewenst is de bevoegdheid een verblijfsontzegging op te leggen op grond van de artikel 2.4.3, tweede lid APV te mandateren aan de politiechef en de hulp officieren van justitie van de Nationale Politie, regionale eenheid Oost-Nederland;
Gelet op artikel 10:3, eerste lid en artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Aan de politiechef van de Nationale Politie, regionale eenheid Oost-Nederland – en zijn plaatsvervangers – op te dragen het opleggen van een verblijfsontzegging zoals bedoeld in artikel 2.4.3, eerste en derde lid (bevel tot verwijdering in verband met overlast harddrugs), en artikel 3.2.6a, derde lid, van de APV (bevel tot verwijdering in verband met overlast straatprostitutie);
Aan de politiechef van de Nationale Politie, regionale eenheid Oost-Nederland – en zijn plaatsvervangers – en de hulp officieren van Justitie op te dragen het opleggen van een verblijfsontzegging zoals bedoeld in artikel 2.4.3, tweede lid van de APV (bevel tot verwijdering van maximaal 48 uur in verband met overlast harddrugs);
Te bepalen dat het onder punt 1 en 2 bedoelde mandaat– onder gelijktijdige intrekking van het op 10 juni 2014 genomen mandaatbesluit met zaaknummer 2014-06-00251 en documentnummer 2014.0.056.880 uitgezonderd de ‘Instructies verblijfsontzegging harddrugs- en straatprostitutie gerelateerde overlast’ welke onverkort van toepassing blijven - in werking treedt op de dag na die van bekendmaking.