Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018
CiteertitelUitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Uitvoeringsbesluit 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-2018nieuwe regeling

13-02-2018

gmb-2018-91354

18INT01227

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het advies van de afdeling Wijkzaken d.d. 13 februari 2018.

overwegende,

  • -

    dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen als bedoeld in de Afvalstoffenverordening 2018 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

  • -

    op basis van de Inspraakverordening 2006 inspraak is verleend op het ontwerp van de Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp en het ontwerp van het daarop te baseren Uitvoeringsbesluit;

  • -

    er gedurende de periode van terinzagelegging van het ontwerp van de Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp één zienswijze is ingediend en dat deze geen aanleiding geeft tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit;

gelet op de Afvalstoffenverordening 2018 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

besluit:

 

het volgende Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018 vast te stellen

 

Afdeling 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp;

  • b.

    overdragen: het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen locatie;

  • c.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden;

  • d.

    gebruiker: degene die feitelijk gebruik maakt van inzamelvoorzieningen en inzamelmiddelen vanwege een perceel binnen de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • e.

    perceel: ieder gebouw of gedeelte van een gebouw, waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, geheel bestemd tot zelfstandige bewoning, waarvoor een afvalstoffenheffing wordt opgelegd op grond van de dan geldende Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten;

  • f.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, ten behoeve van één ontdoener, dat gebruikt worden om afvalstoffen gescheiden per bestanddeel te verzamelen en aan te bieden;

  • g.

    minicontainer: een twee-wiel rolcontainer van 240 liter (of naar keuze van de gebruiker van het perceel 140 liter) bestemd als inzamelmiddel;

  • h.

    verzamelcontainer: een container ten behoeve van meerdere percelen, bestemd als inzamelmiddel;

  • i.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van bestanddelen van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, ten behoeve van meerdere ontdoeners;

  • j.

    (inzamel-)locatie: de locatie voor het ter inzameling aanbieden of achterlaten van afvalstoffen, zoals een clusterplaats voor meerdere inzamelmiddelen, een milieupark met meerdere inzamelvoorzieningen of een afvalbrengstation;

  • k.

    afvalbrengstation: de plaats zoals genoemd in artikel 10.22, eerste lid onder b Wet milieubeheer, waar gelegenheid wordt geboden om grove huishoudelijke afvalstoffen gescheiden per bestanddeel achter te laten;

  • l.

    ontdoener: een huishouden of rechtspersoon die afvalstoffen overdraagt;

  • m.

    inzamelaar: de in artikel 4 van de verordening genoemde inzameldienst;

  • n.

    huishoudelijk afval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens;

  • o.

    bestanddeel: afvalstoffen van een zodanig vergelijkbare kwaliteit dat hiervoor een vergelijkbare verwerking of hergebruiksmogelijkheid bestaat;

  • p.

    GFTE: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld, te weten groente-, fruit-, tuinafval en etensresten;

  • q.

    grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder GFTE-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen;

  • r.

    OPK: huishoudelijk oud papier en karton met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl, fotopapier en doorslagpapier, dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties;

  • s.

    PMD: de mix van kunststof verpakkingsafval, zoals bedoeld in het kader van de raamovereenkomst verpakkingen, inclusief metalen verpakkingen en drankkartons;

  • t.

    glas: al dan niet op kleur gescheiden eenmalig verpakkingsglas;

  • u.

    TEX: textiel, te weten kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen;

  • v.

    GHA: grof huishoudelijk afval, te weten volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden;

  • w.

    KCA: klein chemisch afval, te weten huishoudelijk afval zoals vermeld op de KCA-lijst van het ministerie van VROM;

  • x.

    AEEA: afgedankte elektrische en elektronische apparatuur zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur;

  • y.

    A-hout: onbewerkt hout;

  • z.

    B-hout: hardboard, zachtboard, spaanplaat, vezelplaat, geperst hout, gebruikte meubels (geen rotan), geverfd hout, deuren, kozijnen (zonder glas en aluminium), niet-geïmpregneerd houtafval, sloophout, triplex en multiplex;

  • aa.

    C-hout: verduurzaamd of geïmpregneerd hout, te herkennen aan groene of bruine kleur, zoals bielzen of tuinhout;

  • bb.

    dakafval: bitumen en dakgrind;

  • cc.

    restafval: het bestanddeel van huishoudelijk afval zonder de bestanddelen die afzonderlijk ingezameld moeten worden;

  • dd.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, hondenuitwerpselen, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • ee.

    bedrijfsafval: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijk afval of straatafval;

  • ff.

    bouw- en sloopafval: gemengd steenachtig materiaal/puin, niet zijnde asfalt en niet zijnde gips, afkomstig van nieuwbouw-, verbouw- of sloopwerkzaamheden door een particulier huishouden;

  • gg.

    wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.

Afdeling 2. Huishoudelijke afvalstoffen

Paragraaf 2.1 Bepalingen ten aanzien van artikel 4 van de verordening

Artikel 2. Andere instanties voor de inname of inzameling van bestanddelen uit huishoudelijk afval

Naast de in de verordening genoemde inzamelaar worden tevens aangewezen:

  • a.

    de volgende kringloopbedrijven voor de inname van herbruikbare bestanddelen in het GHA:

    • i.

      Terres des Hommes, gevestigd te Pijnacker;

    • ii.

      De Wisselbeker, gevestigd te Nootdorp;

  • b.

    de door burgemeester en wethouders op basis van de ‘Bijdrageregeling grondstoffen uit huishoudelijk afval’ aangewezen verenigingen en stichtingen;

  • c.

    Climpex B.V. te Zoetermeer (VIHB nummer ZH515026VIHX), voor zover en zolang het de inzameling van textiel betreft ten behoeve van s.v. R.K.D.E.O. te Nootdorp.

Artikel 3. Voorschriften en beperkingen verbonden aan een aanwijzing

De voorschriften en beperkingen zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de verordening worden opgenomen in een ‘Bijdrageregeling inname van grondstoffen uit huishoudelijk afval’.

Paragraaf 2.2 Bepalingen ten aanzien van artikel 5 van de verordening

Artikel 4. Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen

  • 1.

    Ingeval voor een betreffend perceel per onderscheidenlijk bestanddeel minicontainers zijn verstrekt, worden deze per onderscheidenlijk bestanddeel door de ontdoener gebruikt voor het gescheiden aanbieden van huishoudelijk afval.

  • 2.

    Ingeval voor een betreffend perceel voor een onderscheidenlijk bestanddeel geen minicontainer(s) zijn verstrekt, dan wordt dit onderscheidenlijk bestanddeel door de ontdoener aangeboden in de ter beschikking gestelde boven- of ondergrondse verzamelcontainers.

  • 3.

    Het college kan, voor individuele gevallen waarvoor door de gebruiker van een perceel aannemelijk gemaakt is dat de in het eerste en tweede lid aangewezen inzamelmiddelen niet gebruikt kunnen worden, besluiten tot maatwerk waarbij andere inzamelmiddelen en voorzieningen worden aangewezen.

  • 4.

    Op verzoek van een bewoner van een perceel, kan het college voor dit perceel instemmen met het verstrekken van een extra minicontainer:

    • a.

      voor restafval zolang voor het betreffende perceel:

      • i.

        de inzameling van restafval niet plaatsvindt middels verzamelcontainers;

      • ii.

        in de Basisadministratie personen meer dan 5 personen zijn ingeschreven;

      • iii.

        in de Basisadministratie personen een persoon is ingeschreven waarvoor medische omstandigheden gelden die meer dan gebruikelijke hoeveelheden restafval geven;

    • b.

      voor GFTE, PMD of OPK.

Artikel 5. Gebruik van de inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1.

    De gebruiker van een perceel is verantwoordelijk voor het juiste gebruik en het onderhoud van de inzamelmiddelen.

  • 2.

    De inzamelmiddelen mogen alleen zodanig gebruikt worden dat hierdoor geen overlast voor derden ontstaat.

  • 3.

    De inzamelmiddelen mogen alleen gereinigd worden met koud of warm water.

  • 4.

    Schade ten gevolge van het verkeerd gebruik en/of reinigen van een inzamelmiddel komt ten laste van de gebruiker(s).

  • 5.

    De inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen blijven eigendom van de inzamelaar en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden.

  • 6.

    De inzamelmiddelen zijn door de inzamelaar voorzien van (digitale) herkenningstekens waarop staat vermeld:

    • a.

      de bestanddelen waarvoor de minicontainer is bestemd;

    • b.

      het volume van de minicontainer;

    • c.

      de betreffende straatnaam;

    • d.

      het betreffende huisnummer;

    • e.

      de betreffende postcode;

    • f.

      de betreffende plaatsnaam.

  • 7.

    De verstrekte inzamelmiddelen behoren bij het op het herkenningsteken aangegeven perceel en moeten bij verhuizing achtergelaten worden bij dit perceel.

  • 8.

    De gebruiker van een perceel dient zich tot de klantenservice van de inzamelaar te wenden:

    • a.

      indien bij een verhuizing naar een perceel:

      • i.

        geen inzamelmiddel wordt aangetroffen;

      • ii.

        een kapot inzamelmiddel wordt aangetroffen.

    • b.

      bij verdwijning, vermissing of beschadiging van het inzamelmiddel.

Artikel 6. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Huishoudelijk afval moet bij gebruik van een verzamelvoorziening, in een geschikte zak gedeponeerd worden.

  • 2.

    Indien GFT in een zak aangeboden wordt, dan mag dit uitsluitend een composteerbare zak (met kiemplant-logo) zijn.

  • 3.

    De volgende voorwerpen en/of afvalstoffen mogen niet in de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen worden gedeponeerd:

    • a.

      Bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      bestanddelen die op grond van artikel 5 op de in dat artikel genoemde locatie aangeboden of achter gelaten moeten worden;

    • c.

      brandende of gloeiende voorwerpen/stoffen;

    • d.

      vloeibare stoffen;

    • e.

      agressieve, giftige of explosieve voorwerpen/stoffen;

    • f.

      dode dieren, beenderen of andere niet vanwege consumptie ontstane dierlijke afvalstoffen;

    • g.

      scherpe voorwerpen/stoffen (zoals glas en naalden);

    • h.

      voorwerpen/stoffen die schade aan derden kunnen veroorzaken.

  • 4.

    Het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in containers dient ordelijk te geschieden zodanig dat:

    • a.

      het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd;

    • b.

      de doorgang niet wordt belemmerd;

    • c.

      gevaar of schade wordt voorkomen;

    • d.

      de aanwijzingen van de inzamelaar worden opgevolgd;

    • e.

      het handvat van het inzamelmiddel naar de weg toe is geplaatst op:

      • i.

        op de door gemeente met een containerlogo aangegeven clusterplaats;

      • ii.

        indien geen clusterplaats is aangegeven, op het voetpad zo dicht mogelijk bij de rijweg;

      • iii.

        bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de openbare weg.

  • 5.

    De verzamelmiddelen en -voorzieningen moet door de gebruiker na gebruik weer gesloten worden.

  • 6.

    Uit de inzamelmiddelen en de inzamelvoorzieningen mogen geen voorwerpen of afvalstoffen steken.

  • 7.

    Onjuiste aangeboden afvalstoffen worden niet ingezameld en moeten onverwijld door de aanbieder uit de container verwijderd worden en op een juiste wijze aangeboden worden.

  • 8.

    Het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de ter lediging aangeboden minicontainer mag in zijn totaliteit niet zwaarder zijn dan 60 kilogram.

  • 9.

    GHA kan op verzoek van de ontdoener nabij het perceel ingezameld worden. Het aanbieden van GHA nabij het perceel moet plaatsvinden:

    • a.

      aan de openbare weg;

    • b.

      op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij het perceel;

    • c.

      in eenheden/colli die niet zwaarder zijn dan 25 kilogram per stuk;

    • d.

      in geval van los materiaal, in draagbare bundels gebonden binnen de afmetingen van 1,5 meter lang en 0,5 meter breed/hoog.

Artikel 7. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1.

    Huishoudelijke afvalstoffen worden uitsluitend ter inzameling aangeboden op de dag dat de inzamelaar komt inzamelen.

  • 2.

    De inzameldagen worden door de inzamelaar vermeld op de internetpagina van de inzamelaar.

  • 3.

    Inzamelmiddelen mogen vanaf 20:00 uur op de avond voor de inzameldag worden aangeboden.

  • 4.

    Inzamelmiddelen moeten op de inzameldag uiterlijk 7:30 uur zijn aangeboden.

  • 5.

    Inzamelmiddelen moeten uiterlijk 22:00 uur op de vastgestelde inzameldag uit de openbare ruimte verwijderd zijn, tenzij vanwege de inzamelaar tijdelijk een ander moment is aangegeven.

  • 6.

    Inzamelmiddelen die niet worden aangeboden mogen zich niet in de openbare ruimte bevinden.

  • 7.

    Het GHA dat aan huis wordt ingezameld moet op de met de inzamelaar afgesproken inzameldag, na 6:00 uur en voor 7:30 uur zijn aangeboden.

  • 8.

    Als het voor de inzamelaar door bijzondere omstandigheden niet mogelijk is om de normale inzamellocatie te bereiken, kan voor de duur van de bijzondere omstandigheden tijdelijk:

    • a.

      een andere inzamellocatie worden aangemerkt;

    • b.

      een andere inzameldag worden gebruikt.

       

Paragraaf 2.3 Bepalingen ten aanzien van artikel 6 van de verordening

Artikel 9. Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    De volgende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen worden vastgesteld als afzonderlijk in te zamelen bestanddelen, voor zover hier vanwege de gemeente inzamelvoorzieningen, -locaties en/of middelen zijn verstrekt:

    • a.

      GFTE;

    • d.

      OPK;

    • e.

      PMD;

    • f.

      Glas;

    • g.

      TEX;

    • h.

      GHA;

    • i.

      grof tuinafval;

    • j.

      restafval.

  • 2.

    De kwaliteit van de afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afval moet voldoen aan de criteria van de inzamelaar.

     

Paragraaf 2.4 Bepalingen ten aanzien van artikel 7 van de verordening

Artikel 10. Afvalstoffen die op een daartoe aangewezen locatie aangeboden moeten worden

  • 1.

    De afvalbrengstations van de inzamelaar worden aangewezen als locatie waar de afvalstoffen door een gebruiker gratis of, zoals vermeld in het tweede lid, tegen betaling kunnen worden achtergelaten.

  • 2.

    Voor zover dit binnen de acceptatievoorwaarden van een afvalbrengstation valt, moeten de volgende afvalstoffen gescheiden afgegeven worden op dat afvalbrengstation:

    • a.

      AEEA;

    • b.

      asbest en asbesthoudend materiaal van een particulier huishouden, onder voorwaarde dat:

      • i.

        dit niet meer bedraagt dan 30 m2;

      • ii.

        goed is verpakt overeenkomstig de voorwaarden van de inzamelaar;

    • c.

      banden van voertuigen -tegen betaling-;

    • d.

      bouw- en sloopafval -tegen betaling-;

    • e.

      dakafval -tegen betaling-;

    • f.

      gasflessen, brandblussers en overige drukhouders;

    • g.

      grond (niet verontreinigd);

    • h.

      A-hout;

    • i.

      B-hout;

    • j.

      C-hout -tegen betaling-;

    • k.

      geëxpandeerd polystyreenschuim;

    • l.

      gips -tegen betaling-;

    • m.

      grof tuinafval;

    • n.

      harde kunststoffen;

    • o.

      KCA;

    • p.

      matrassen;

    • q.

      metalen;

    • r.

      papier en karton;

    • s.

      textiel, niet zijnde tapijt;

    • t.

      vlakglas.

  • 3.

    Bij de afgifte van afvalstoffen op een afvalbrengstation zijn de acceptatie- en betalingsvoorwaarden van de inzamelaar van toepassing.

  • 4.

    De acceptatievoorwaarden zijn bij de ingang van het betreffende afvalbrengstations aangegeven, met vermelding van de afvalbrengstations waar afvalstoffen die ter plaatse niet geaccepteerd worden, wel aangeboden kunnen worden.

     

Paragraaf 2.5 Bepalingen ten aanzien van artikel 8 van de verordening

Artikel 11. Doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen

[gereserveerd]

Afdeling 3. Bedrijfsafvalstoffen

Paragraaf 3.1. Bepalingen ten aanzien van artikel 9 van de verordening

Artikel 12. Inzameling bedrijfsafvalstoffen

  • 1.

    Bedrijfsafval mag alleen worden ingezameld van maandag tot en met zaterdag, tussen 7:30 uur en 20:00 uur.

  • 2.

    De inzamelmiddelen voor bedrijfsafval mogen niet op of aan de openbare weg geplaatst worden anders dan voor onmiddellijke overdracht aan de inzamelaar en moeten na lediging onmiddellijk worden teruggeplaatst in of op het perceel van de gebruiker.

Afdeling 4. Slotbepalingen

Artikel 13. Intrekking oude uitvoeringsbesluit en inwerkingtreding

  • 1.

    Het ‘Uitvoeringsbesluit 2012 van de gemeente Pijnacker-Nootdorp’ wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 14. Citeertitel

Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als ‘Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2018’

 

 

Vastgesteld in de vergadering van 13 februari 2018.

de secretaris,

drs J P R Woudstra

de burgemeester,

mw F Ravestein

TOELICHTING

 

ALGEMEEN DEEL

 

1. Inleiding

Deze verordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe omdat nu anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer gezien als grondstof met waarde.

 

In het landelijke beleidsprogramma Van Afval Naar Grondstof (VANG) zijn ook voor gemeenten kaders gesteld om te komen tot een vermindering van het huishoudelijk restafval en het bereiken van een betere kwaliteit van de afvalscheiding naar herbruikbare grondstoffen. Inmiddels is daarom in de gemeenteraad in aansluiting op dit VANG-programma het afvalbeleidsplan ‘Grip op Grondstoffen’ vastgesteld.

In ’Grip op grondstoffen’ is gekozen voor het principe van omgekeerd inzamelen. De inzameling van herbruikbare grondstoffen vindt daarbij plaats op korte afstand van de woning en het (niet herbruikbare) restafval wordt op grotere afstand van de woningen ingezameld. Deze verschuiving geeft dus meer service op herbruikbare grondstoffen en minder service op restafval.

 

Het nieuwe afvalbeleid wordt gefaseerd per wijk ingevoerd. Het is dus van belang dat de nieuwe afvalstoffenverordening dit mogelijk maakt. Opdat de regelgeving steeds toepasbaar is op zowel de resterende traditionele wijze van inzamelen als op het nieuwe omgekeerd inzamelen, vergt dit meer flexibiliteit op het vlak van uitvoering. Dit is tevens van belang om steeds adequaat te kunnen blijven reageren op de snel ontwikkelende technische mogelijkheden van hergebruik.

De daarvoor noodzakelijke aanpassingen in de afvalinzameling zijn aanleiding voor het vaststellen van een nieuwe verordening. Om te voorkomen dat bepalingen vanuit de afvalstoffenverordening op gespannen voet staan met het gewijzigde beleid is een volledige herziening van de afvalstoffenverordening te verkiezen boven een aanpassing van de Afvalstoffenverordening 2021 Pijnacker-Nootdorp.

 

3. Hoofdlijnen van de verordening

Voor een evenwichtig gemeentelijk afvalbeleid zijn zowel het huishoudelijk afval, als ook bedrijfsafval en het voorkomen van afval in de openbare ruimte van belang. De verordening bevat daarom regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.

 

Huishoudelijk afval

Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. In de verordening is voor de uitvoering van deze taak de inzameldienst aangewezen.

De gemeente kan in de praktijk ook ondersteuning krijgen van anderen instanties zoals scholen, verenigingen en ideële instellingen. De verordening gaat daarom ook in op de aanwijzing van andere inzamelaars.

 

Bedrijfsafval

Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld door de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat enkele aanvullende regels die van belang zijn voor de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte.

 

Afval in de openbare ruimte

Wat betreft het afval in de openbare ruimte is de preventie van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping of het achteloos wegwerpen van straatafval door passanten, maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt.

Zwerfafval ontstaat ook via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat daarom ook regels voor het bestrijden van zwerfafval.

 

4. Wettelijk kader

Grondslag

De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wm, waarin de gemeenteraad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen.

 

In het artikel 10.24 Wm is aangegeven wat er in ieder geval in de afvalstoffenverordening moet worden geregeld. Daarnaast stelt artikel 10.25 Wm dat er regels kunnen worden gesteld over zwerfafval. De regels over zwerfafval houden voor de openbare ruimte verband met de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening, maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp afvalstoffen opgenomen in deze verordening.

 

Op grond van artikel 10.21 Wm kan de gemeenteraad keuzes maken met betrekking tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

In het belang van doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen kan de gemeenteraad op grond van 10.26 Wm keuzes maken omtrent het inzamelen nabij elk perceel, de regelmaat van inzameling en het inzamelen van GFT-afval.

 

Uitvoeringsbesluit van burgemeester en wethouders

Gelet op de gewenste flexibiliteit in de regelgeving is gekozen om de bevoegdheid tot het stellen van (nadere) regels over de volgende uitvoering gerelateerde onderwerpen op te dragen aan het college:

  • a.

    Artikel 4: Regulering van andere inzamelaars (naast Avalex)

  • b.

    Artikel 5: Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (bestanddelen)

  • c.

    Artikel 6: Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (wijze waarop)

  • d.

    Artikel 7: Achterlaten van afvalstoffen op een daartoe aangewezen locatie (afvalbrengstations)

  • e.

    Artikel 8: Doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen (efficiënte inzameling)

  • f.

    Artikel 9: Inzameling bedrijfsafvalstoffen (wijze waarop)

     

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Paragraaf 1. Algemeen

 

Artikel 1. Begrippen

In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Er zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Er zijn daarom niet opnieuw definities voor in de verordening opgenomen.

 

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van deze verordening volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden.

 

Paragraaf 2 Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 10.24 van de Wm geeft aan dat de afvalstoffenverordening ten minste regels bevat omtrent:

  • a.

    het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een bij of krachtens de verordening aangewezen inzameldienst;

  • b.

    het overdragen van zodanige afvalstoffen aan een ander, en

  • c.

    het achterlaten van zodanige afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats.

Daarnaast geeft artikel 10.24 van de Wm aan dat in de afvalstoffenverordening voorts regels gesteld kunnen worden omtrent het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De in dit artikel aangewezen inzameldienst (Avalex) zal aan die zorg praktische uitvoering geven.

 

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Dit artikel regelt de mate waarin het voor andere inzamelaars dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Echter in drie situaties mag een andere inzamelaar dan de inzameldienst bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen inzamelen.

  • a.

    Als deze is aangewezen door burgemeester en wethouders.

    Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Een aanwijzing wordt niet van rechtswege verleend als sprake zou zijn van niet tijdig beslissen.

  • b.

    Burgemeester en wethouders bij nadere regels bepaalde personen of organisaties hebben vrijgesteld.

    In het eerste lid, onder b, is daarbij mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt.

  • c.

    Instanties waarvoor op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten.

    Vanzelfsprekend kan daarvoor geen verbod gelden.

 

De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam zijn bij de gemeentelijke taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft (anders dan de aanwijzing van de inzameldienst) het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht. Het kan daarbij ook bestaan dat een inzamelaar slechts direct onder verantwoordelijkheid van de aangewezen inzameldienst opereert als innamepunt en derhalve gebruikt maakt van de vergunningen van deze inzameldienst. Hierbij valt te denken aan de inzet van verenigingen en scholen bij de inzameling van grondstoffen.

 

Artikel 5. Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel regelt de manier waarop inwoners het huishoudelijk afval ter inzameling moeten aanbieden. Het college kan zo regels stellen over zaken als inzamelmiddelen- en voorzieningen, de manier waarop het huishoudelijk afval ter inzameling moet worden aangeboden en de dagen en tijdstippen waarop het huishoudelijk afval kan worden aangeboden.

 

Artikel 6. Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, derde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Dit artikel regelt dat het college bevoegd is om bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen aan te wijzen die gescheiden door de inzameldienst ingezameld moeten worden (voor zover in overeenstemming met wettelijke kaders en bepalingen).

Het college moet bij deze bevoegdheid rekening houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: LAP). In het LAP zijn bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die door de consument gescheiden dienen te worden. In het huidige LAP (LAP-2) worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die bij voorkeur gescheiden moeten worden ingezameld:

  • a.

    GFT-afval;

  • b.

    papier en karton;

  • c.

    glas;

  • d.

    textiel;

  • e.

    kunststof verpakkingsmateriaal;

  • f.

    elektrische of elektronische apparatuur;

  • g.

    klein chemisch afval.

 

Artikel 7. Achterlaten van afvalstoffen op een daartoe aangewezen locatie

Op deze plaats wordt op grond van artikel 10.22, eerste lid onder b, van de Wm geregeld dat op ten minste een locatie, in voldoende mate (dus ook buiten kantooruren en in het weekend), gelegenheid wordt geboden om grof huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Het gaat hierbij dus om de afvalbrengstations van de inzamelaar en niet om een locatie voor individuele inzamelmiddelen, zoals een clusterplaats voor minicontainer, of een locatie met collectieve inzamelvoorzieningen in de wijk, zoals een milieuparkje met boven- of een ondergrondse verzamelcontainers.

 

Artikel 8. Doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen

Op grond van artikel 10.26, eerste lid van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening afwijken van artikel 10.21 van de Wm. De gemeenteraad kan bepalen dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Hier kan bijvoorbeeld voor worden gekozen bij woningen die aan de rand van de gemeente liggen en waarbij het afval door een andere gemeente wordt ingezameld.

Daarnaast mag bepaald worden dat daarbij aangegeven bestanddelen van het huishoudelijk afval afzonderlijk of samen met andere daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijk afval, worden ingezameld.

 

Paragraaf 3. Bedrijfsafvalstoffen

Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen is een afzonderlijke activiteit waarbij een inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven. Dit is een verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Er is daarom voor de inzameling van bedrijfsafval geen inzameldienst aangewezen in de verordening.

 

Artikel 9. Inzameling bedrijfsafvalstoffen

Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de bedrijfsafval ter inzameling moeten worden aangeboden.

De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieuregels worden gesteld.”

 

Paragraaf 4. Zwerfafval en overige

Artikel 10.25 van de Wm geeft aan dat bij de afvalstoffenverordening regels gesteld kunnen worden:

a. ten einde te voorkomen dat afvalstoffen als zwerfafval in het milieu terechtkomen, dan wel teneinde te bereiken dat zulks zo min mogelijk gebeurt;

b. omtrent het opruimen van afvalstoffen die als zwerfafval in het milieu terecht zijn gekomen;

c. omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.

 

Artikel 10. Zwerfafval

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

 

Eerste lid

Dit lid gaat over straatafval. Dit is afval dat buiten een perceel ontstaat en niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.

Voor straatafval zijn voorzieningen (afvalbakken) in de openbare ruimte beschikbaar om zich daarvan (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht) ter plekke te ontdoen.

Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van straatafval. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

 

Tweede lid

Het tweede lid richt zich specifiek tot personen die vanwege een activiteit afvalstoffen in de openbare ruimte verspreiden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het zogenaamde “flyeren”, “sampelen” en het oplaten van ballonnen. Dit is niet vergunningsplichtig vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening, het is gelet op een schone leefomgeving echter wel van belang dat men kan worden aangesproken op de opruimplicht.

 

Derde lid

Het begrip zwerfafval zelf behoeft geen verdere definitie nu de redactie blijkt dat ook van zwerfafval sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc.

Het in de openbare ruimte ter inzameling gereedstaand afval wordt als eigendom beschouwd van de inzameldienst. Het doorzoeken en hieruit wegnemen van materialen wordt daarom als onrechtmatig aangemerkt (diefstal).

 

Vierde lid

Dit sluit aan bij artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar is meer toegespitst op de problematiek van zwerfafval en de preventie hiervan. Het dient ter aanvulling van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

Artikel 11. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, illegale dumpingen of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is.

In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. In artikel 10.25, onder a, van de Wm geeft de mogelijkheid voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.

 

Artikel 12. Afval en verontreiniging op de weg

In aansluiting op artikel 11 gaat dit artikel over verontreiniging door laden en lossen. Het artikel biedt de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang tot opruiming te dwingen.

 

Artikel 13. Geen opslag van afval in de open lucht

Kern van dit artikel is de opslag van huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat dus niet in op de aanbieding tijdens de inzameldag, hetgeen ook als bewaren van afvalstoffen kan worden aangemerkt.

Waarneembaar gaat in de eerste plaats om vrij zichtbaar, en derhalve niet om opslag in bijvoorbeeld een schuur. Daarnaast kan wel ook sprake zijn van reukoverlast.

 

Paragraaf 5. Slotbepalingen

 

Artikel 14. Toezicht en handhaving

De strafbaarstelling is conform artikel 154 van de Gemeentewet. Het aanwijzen van toezichthouders volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.