Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp
CiteertitelAfvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Afvalstoffenverordening 2012 Pijnacker-Nootdorp.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10.21 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 10.23 van de Wet milieubeheer
  3. artikel 10.24 van de Wet milieubeheer
  4. artikel 10.25 van de Wet milieubeheer
  5. artikel 10.26 van de Wet milieubeheer
  6. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Pijnacker-Nootdorp/CVDR25839/CVDR25839_2.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-05-201801-03-2021nieuwe regeling

19-04-2018

gmb-2018-89472

18INT01228

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp

De raad van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

 

gezien het voorstel van het college van 13 februari 2018;

 

overwegende dat:

  • -

    op basis van de Inspraakverordening 2006 inspraak is verleend op het ontwerp van de Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp en het ontwerp van het daarop te baseren Uitvoeringsbesluit;

  • -

    er gedurende de periode van terinzagelegging van de ontwerpbesluiten een zienswijze is ingediend.

 

gelet op:

  • -

    de artikelen 1, 10.21, 10.23, 10.24, 10.25 en 10.26 van de Wet milieubeheer;

  • -

    het raadsbesluit van 17 december 2015, Grip op Grondstoffen (15INT05103);

  • -

    de Inspraakverordening 2006.

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp:

 

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp;

  • b.

    overdragen: het ter inzameling aanbieden van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen locatie;

  • c.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het op route ophalen van huishoudelijk afval dat binnen de gemeente ter inzameling wordt aangeboden;

  • d.

    perceel: ieder gebouw of gedeelte van een gebouw, waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan en waarvoor een afvalstoffenheffing wordt opgelegd op grond van de dan geldende Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

Artikel 2. Doelstelling

De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afval- en grondstoffen van huishoudelijke oorsprong.

Paragraaf 2. Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3. Aanwijzen van de inzameldienst

De gemeenschappelijke regeling Regionaal Reinigingsbedrijf Avalex gevestigd te Delft is als inzameldienst belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

  • 1.

    Het is voor andere inzamelaars dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:

    • a.

      daartoe is aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      bij nadere regels van burgemeester en wethouders van het verbod is vrijgesteld; of

    • c.

      verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder a, voorschriften verbinden en beperkingen stellen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissing) is niet van toepassing.

Artikel 5. Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de plaats en de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aangeboden moeten worden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de dagen en tijden van inzameling vaststellen.

  • 3.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op een andere plaats, dag en tijd ter inzameling aan te bieden dan overeenkomstig de in het eerste en tweede lid bedoelde regels.

  • 4.

    Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats in de gemeente Pijnacker-Nootdorp hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten binnen de grenzen van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.

Artikel 6. Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    In aanvulling op de in de Wet milieubeheer genoemde afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijk afval, kunnen burgemeester en wethouders vaststellen welke bestanddelen van huishoudelijk afval eveneens afzonderlijk ingezameld moeten worden.

  • 2.

    Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in het eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden.

Artikel 7. Achterlaten van afvalstoffen op een daartoe aangewezen locatie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen locaties aanwijzen waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen inzake het aanbieden en achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen op een in het eerste lid aangewezen locatie.

  • 3.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze achter te laten dan overeenkomstig de in het eerste en tweede lid bedoelde regels.

Artikel 8. Doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen inzake de gedeelten van het grondgebied van de gemeente waar geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen inzake de situaties waarin bestanddelen van het huishoudelijk afval:

    • a.

      afzonderlijk van het overige huishoudelijk afval worden ingezameld;

    • b.

      in combinatie met andere dan te benoemen bestanddelen van het huishoudelijk afval worden ingezameld.

  • 3.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met de in het eerste en tweede lid bedoelde regels.

Paragraaf 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 9. Inzameling bedrijfsafvalstoffen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2.

    Het is verboden afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan overeenkomstig de in het eerste lid bedoelde regels of bij de inzamelplaats, bedoeld in artikel 7, eerste lid, achter te laten.

Paragraaf 4. Zwerfafval en overige

Artikel 10. Zwerfafval

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

  • 2.

    Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in weerwil van het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, wordt terstond opgeruimd door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

  • 3.

    Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, aan te stoten, te schoppen, omver te werpen of anderszins te behandelen.

  • 4.

    Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

Artikel 11. Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders, buiten een inrichting, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;

    • b.

      het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

    • c.

      het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • d.

      handelingen die al zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.

  • 3.

    Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 12. Afval en verontreiniging op de weg

  • 1.

    Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

  • 2.

    Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

Artikel 13. Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 14. Toezicht en handhaving

  • 1.

    Overtreding van enig voorschrift gesteld bij of krachtens deze verordening is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens dit besluit zijn de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 15. Intrekken oude verordening en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Tegelijkertijd wordt de ‘Afvalstoffenverordening 2012 Pijnacker-Nootdorp’ ingetrokken.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Afvalstoffenverordening 2018 Pijnacker-Nootdorp’

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 19 april 2018.

de griffier, de voorzitter,

drs. B.S.M. Sepers mw. F. Ravestein

TOELICHTING

ALGEMEEN DEEL

 

1. Inleiding

Deze verordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe omdat nu anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer gezien als grondstof met waarde.

 

In het landelijke beleidsprogramma Van Afval Naar Grondstof (VANG) zijn ook voor gemeenten kaders gesteld om te komen tot een vermindering van het huishoudelijk restafval en het bereiken van een betere kwaliteit van de afvalscheiding naar herbruikbare grondstoffen. Inmiddels is daarom in de gemeenteraad in aansluiting op dit VANG-programma het afvalbeleidsplan ‘Grip op Grondstoffen’ vastgesteld.

In ’Grip op grondstoffen’ is gekozen voor het principe van omgekeerd inzamelen. De inzameling van herbruikbare grondstoffen vindt daarbij plaats op korte afstand van de woning en het (niet herbruikbare) restafval wordt op grotere afstand van de woningen ingezameld. Deze verschuiving geeft dus meer service op herbruikbare grondstoffen en minder service op restafval.

 

Het nieuwe afvalbeleid wordt gefaseerd per wijk ingevoerd. Het is dus van belang dat de nieuwe afvalstoffenverordening dit mogelijk maakt. Opdat de regelgeving steeds toepasbaar is op zowel de resterende traditionele wijze van inzamelen als op het nieuwe omgekeerd inzamelen, vergt dit meer flexibiliteit op het vlak van uitvoering. Dit is tevens van belang om steeds adequaat te kunnen blijven reageren op de snel ontwikkelende technische mogelijkheden van hergebruik.

De daarvoor noodzakelijke aanpassingen in de afvalinzameling zijn aanleiding voor het vaststellen van een nieuwe verordening. Om te voorkomen dat bepalingen vanuit de afvalstoffenverordening op gespannen voet staan met het gewijzigde beleid is een volledige herziening van de afvalstoffenverordening te verkiezen boven een aanpassing van de Afvalstoffenverordening 2021 Pijnacker-Nootdorp.

 

3. Hoofdlijnen van de verordening

Voor een evenwichtig gemeentelijk afvalbeleid zijn zowel het huishoudelijk afval, als ook bedrijfsafval en het voorkomen van afval in de openbare ruimte van belang. De verordening bevat daarom regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.

 

Huishoudelijk afval

Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. In de verordening is voor de uitvoering van deze taak de inzameldienst aangewezen.

De gemeente kan in de praktijk ook ondersteuning krijgen van anderen instanties zoals scholen, verenigingen en ideële instellingen. De verordening gaat daarom ook in op de aanwijzing van andere inzamelaars.

 

Bedrijfsafval

Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld door de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat enkele aanvullende regels die van belang zijn voor de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte.

 

Afval in de openbare ruimte

Wat betreft het afval in de openbare ruimte is de preventie van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping of het achteloos wegwerpen van straatafval door passanten, maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt.

Zwerfafval ontstaat ook via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat daarom ook regels voor het bestrijden van zwerfafval.

 

4. Wettelijk kader

Grondslag

De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wm, waarin de gemeenteraad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen.

 

In het artikel 10.24 Wm is aangegeven wat er in ieder geval in de afvalstoffenverordening moet worden geregeld. Daarnaast stelt artikel 10.25 Wm dat er regels kunnen worden gesteld over zwerfafval. De regels over zwerfafval houden voor de openbare ruimte verband met de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening, maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp afvalstoffen opgenomen in deze verordening.

 

Op grond van artikel 10.21 Wm kan de gemeenteraad keuzes maken met betrekking tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

In het belang van doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen kan de gemeenteraad op grond van 10.26 Wm keuzes maken omtrent het inzamelen nabij elk perceel, de regelmaat van inzameling en het inzamelen van GFT-afval.

 

Uitvoeringsbesluit van burgemeester en wethouders

Gelet op de gewenste flexibiliteit in de regelgeving is gekozen om de bevoegdheid tot het stellen van (nadere) regels over de volgende uitvoering gerelateerde onderwerpen op te dragen aan het college:

  • a.

    Artikel 4: Regulering van andere inzamelaars (naast Avalex)

  • b.

    Artikel 5: Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (bestanddelen)

  • c.

    Artikel 6: Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (wijze waarop)

  • d.

    Artikel 7: Achterlaten van afvalstoffen op een daartoe aangewezen locatie (afvalbrengstations)

  • e.

    Artikel 8: Doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen (efficiënte inzameling)

  • f.

    Artikel 9: Inzameling bedrijfsafvalstoffen (wijze waarop)

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Paragraaf 1. Algemeen

 

Artikel 1. Begrippen

In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Er zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Er zijn daarom niet opnieuw definities voor in de verordening opgenomen.

 

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van deze verordening volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden.

 

Paragraaf 2 Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 10.24 van de Wm geeft aan dat de afvalstoffenverordening ten minste regels bevat omtrent:

  • a.

    het overdragen of het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan een bij of krachtens de verordening aangewezen inzameldienst;

  • b.

    het overdragen van zodanige afvalstoffen aan een ander, en

  • c.

    het achterlaten van zodanige afvalstoffen op een daartoe ter beschikking gestelde plaats.

Daarnaast geeft artikel 10.24 van de Wm aan dat in de afvalstoffenverordening voorts regels gesteld kunnen worden omtrent het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De in dit artikel aangewezen inzameldienst (Avalex) zal aan die zorg praktische uitvoering geven.

 

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Dit artikel regelt de mate waarin het voor andere inzamelaars dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Echter in drie situaties mag een andere inzamelaar dan de inzameldienst bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen inzamelen.

  • a.

    Als deze is aangewezen door burgemeester en wethouders. Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Een aanwijzing wordt niet van rechtswege verleend als sprake zou zijn van niet tijdig beslissen.

  • b.

    Burgemeester en wethouders bij nadere regels bepaalde personen of organisaties hebben vrijgesteld. In het eerste lid, onder b, is daarbij mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt.

  • c.

    Instanties waarvoor op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten. Vanzelfsprekend kan daarvoor geen verbod gelden.

 

De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam zijn bij de gemeentelijke taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft (anders dan de aanwijzing van de inzameldienst) het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht. Het kan daarbij ook bestaan dat een inzamelaar slechts direct onder verantwoordelijkheid van de aangewezen inzameldienst opereert als innamepunt en derhalve gebruikt maakt van de vergunningen van deze inzameldienst. Hierbij valt te denken aan de inzet van verenigingen en scholen bij de inzameling van grondstoffen.

 

Artikel 5. Inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel regelt de manier waarop inwoners het huishoudelijk afval ter inzameling moeten aanbieden. Het college kan zo regels stellen over zaken als inzamelmiddelen- en voorzieningen, de manier waarop het huishoudelijk afval ter inzameling moet worden aangeboden en de dagen en tijdstippen waarop het huishoudelijk afval kan worden aangeboden.

 

Artikel 6. Afzonderlijk inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen

De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, derde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Dit artikel regelt dat het college bevoegd is om bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen aan te wijzen die gescheiden door de inzameldienst ingezameld moeten worden (voor zover in overeenstemming met wettelijke kaders en bepalingen).

Het college moet bij deze bevoegdheid rekening houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: LAP). In het LAP zijn bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die door de consument gescheiden dienen te worden. In het huidige LAP (LAP-2) worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die bij voorkeur gescheiden moeten worden ingezameld:

  • a.

    GFT-afval;

  • b.

    papier en karton;

  • c.

    glas;

  • d.

    textiel;

  • e.

    kunststof verpakkingsmateriaal;

  • f.

    elektrische of elektronische apparatuur;

  • g.

    klein chemisch afval.

 

Artikel 7. Achterlaten van afvalstoffen op een daartoe aangewezen locatie

Op deze plaats wordt op grond van artikel 10.22, eerste lid onder b, van de Wm geregeld dat op ten minste een locatie, in voldoende mate (dus ook buiten kantooruren en in het weekend), gelegenheid wordt geboden om grof huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Het gaat hierbij dus om de afvalbrengstations van de inzamelaar en niet om een locatie voor individuele inzamelmiddelen, zoals een clusterplaats voor minicontainer, of een locatie met collectieve inzamelvoorzieningen in de wijk, zoals een milieuparkje met boven- of een ondergrondse verzamelcontainers.

 

Artikel 8. Doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen

Op grond van artikel 10.26, eerste lid van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening afwijken van artikel 10.21 van de Wm. De gemeenteraad kan bepalen dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Hier kan bijvoorbeeld voor worden gekozen bij woningen die aan de rand van de gemeente liggen en waarbij het afval door een andere gemeente wordt ingezameld.

Daarnaast mag bepaald worden dat daarbij aangegeven bestanddelen van het huishoudelijk afval afzonderlijk of samen met andere daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijk afval, worden ingezameld.

 

Paragraaf 3. Bedrijfsafvalstoffen

Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen is een afzonderlijke activiteit waarbij een inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven. Dit is een verantwoordelijkheid van de bedrijven zelf. Er is daarom voor de inzameling van bedrijfsafval geen inzameldienst aangewezen in de verordening.

 

Artikel 9. Inzameling bedrijfsafvalstoffen

Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de bedrijfsafval ter inzameling moeten worden aangeboden.

De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieuregels worden gesteld.”

 

Paragraaf 4. Zwerfafval en overige

Artikel 10.25 van de Wm geeft aan dat bij de afvalstoffenverordening regels gesteld kunnen worden:

  • a.

    ten einde te voorkomen dat afvalstoffen als zwerfafval in het milieu terechtkomen, dan wel teneinde te bereiken dat zulks zo min mogelijk gebeurt;

  • b.

    omtrent het opruimen van afvalstoffen die als zwerfafval in het milieu terecht zijn gekomen;

  • c.

    omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen.

 

Artikel 10. Zwerfafval

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

 

Eerste lid

Dit lid gaat over straatafval. Dit is afval dat buiten een perceel ontstaat en niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 2.

Voor straatafval zijn voorzieningen (afvalbakken) in de openbare ruimte beschikbaar om zich daarvan (voor zover van zeer beperkte omvang en gewicht) ter plekke te ontdoen.

Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van straatafval. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

 

Tweede lid

Het tweede lid richt zich specifiek tot personen die vanwege een activiteit afvalstoffen in de openbare ruimte verspreiden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het zogenaamde “flyeren”, “sampelen” en het oplaten van ballonnen. Dit is niet vergunningsplichtig vanuit de Algemene Plaatselijke Verordening, het is gelet op een schone leefomgeving echter wel van belang dat men kan worden aangesproken op de opruimplicht.

 

Derde lid

Het begrip zwerfafval zelf behoeft geen verdere definitie nu de redactie blijkt dat ook van zwerfafval sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc.

Het in de openbare ruimte ter inzameling gereedstaand afval wordt als eigendom beschouwd van de inzameldienst. Het doorzoeken en hieruit wegnemen van materialen wordt daarom als onrechtmatig aangemerkt (diefstal).

 

Vierde lid

Dit sluit aan bij artikel 2.13 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, maar is meer toegespitst op de problematiek van zwerfafval en de preventie hiervan. Het dient ter aanvulling van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

Artikel 11. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, illegale dumpingen of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is.

In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. In artikel 10.25, onder a, van de Wm geeft de mogelijkheid voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.

 

Artikel 12. Afval en verontreiniging op de weg

In aansluiting op artikel 11 gaat dit artikel over verontreiniging door laden en lossen. Het artikel biedt de mogelijkheid om door middel van bestuursdwang tot opruiming te dwingen.

 

Artikel 13. Geen opslag van afval in de open lucht

Kern van dit artikel is de opslag van huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat dus niet in op de aanbieding tijdens de inzameldag, hetgeen ook als bewaren van afvalstoffen kan worden aangemerkt.

Waarneembaar gaat in de eerste plaats om vrij zichtbaar, en derhalve niet om opslag in bijvoorbeeld een schuur. Daarnaast kan wel ook sprake zijn van reukoverlast.

 

Paragraaf 5. Slotbepalingen

 

Artikel 14. Toezicht en handhaving

De strafbaarstelling is conform artikel 154 van de Gemeentewet. Het aanwijzen van toezichthouders volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.