Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent geur Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 |
Citeertitel | Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant 2018 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-07-2022 | artikel 1, 2, 8, 9, 10, 11, 12, 13, bijlage 1 | 27-06-2022 | 5089584/C2298885 | ||
26-04-2018 | 09-07-2022 | nieuwe regeling | 17-04-2018 | C2224393/4336942 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant;
Gelet op artikel 4.81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op hoofdstuk 2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de aanvaardbare geurbelasting vast dienen te stellen bij het beschikken op aanvragen om een omgevingsvergunning voor een activiteit, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, dan wel bij het wijzigen van voorschriften, verbonden aan zodanige vergunning, of het stellen van maatwerkvoorschriften, bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, Activiteitenbesluit milieubeheer;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe Beleidsregel industriële geur Noord-Brabant op 12 april 2016 hebben vastgesteld;
Overwegende dat deze beleidsregel niet voorziet in een toereikend beoordelingskader voor mestbewerking binnen veehouderijen, zodat wijziging van deze beleidsregel gewenst is; Overwegende dat Gedeputeerde Staten het vanwege het grote aantal noodzakelijke wijzigingen het wenselijk achten een geheel nieuwe beleidsregel vast te stellen;
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
aangename geur: geur waarvan de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde H = - 1 hoger is dan 10 ouE/m3 of waarvan een geurconcentratie kan worden bepaald die behoort bij de hedonische waarde H = +1;
aanvaardbare geurbelasting: door Gedeputeerde Staten in deze beleidsregel vastgestelde geurbelasting die nog aanvaardbaar is, tevens invulling van het begrip ‘aanvaardbaar hinderniveau’ als bedoeld in artikel 2.7a, vierde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer;
bestaande activiteit: activiteit waarvoor op het moment van aanvraag reeds een vergunning is verleend en die geen nieuwe activiteit betreft;
bestaande geurbelasting: geurbelasting als gevolg van de bestaande activiteiten;
betrouwbaarheidsinterval: tweezijdig 90% betrouwbaarheidsinterval conform NEN 3114, uitgedrukt als factor, voor het geheel van alle bronnen van variatie bij geurconcentratiemetingen;
Europese geureenheid: eenheid voor geur als bedoeld in NEN-EN 13725 uitgedrukt in odourunits (ouE);
geurbelasting: geurconcentratie in de omgeving, uitgedrukt in een percentielwaarde van het aantal Europese geureenheden per volume-eenheid;
geurbron: bron die stoffen naar de lucht emitteert die geurhinder kunnen veroorzaken;
geuremissie: representatieve uitstoot van geur, uitgedrukt in Europese geureenheden per tijdseenheid;
geurgevoelig object: woning, dan wel locatie waar mensen zich gedurende een groot gedeelte van de dag bevinden en waar blootstelling aan geur tot hinder kan leiden;
grenswaarde: waarde van de geurbelasting waarboven ernstige geurhinder wordt verwacht;
Handleiding geur: ‘Handleiding geur: bepalen van het aanvaardbaar hinderniveau van industrie en bedrijven (niet veehouderijen)’ van het Kenniscentrum InfoMil, zoals deze luidt ten tijde van het vaststellen van deze beleidsregel;
hedonische waarde: maat bepaald volgens de Nederlandse voornorm 2818 voor de (on)aangenaamheid van een geur, uitgedrukt op een schaal van H = -4 (uiterst onaangenaam) tot H = +4 (uiterst aangenaam);
hedonisch gecorrigeerde geuremissie: geuremissie van een bron gedeeld door de hedonische weegfactor F;
hedonisch gewogen geurbelasting: geurbelasting op basis van hedonisch gecorrigeerde geuremissies van alle geurbronnen;
hedonische weegfactor F: verhouding tussen de geurconcentratie die behoort bij de hedonische waarde van H=–1 van een geurbron en de normwaarde van 1 ouE/m3;
mestbewerking: toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen;
nieuwe activiteit: activiteit, dan wel uitbreiding van een bestaande activiteit, waarvoor op het moment van aanvraag niet eerder vergunning is verleend;
NTA 9065: De Nederlands Technische Afspraak (NTA) 9065 'Luchtkwaliteit – Geurmetingen – Meten en rekenen geur' (versie 2012). Met NTA 9065 wordt gelijkgesteld een document dat NTA 9065 vervangt;
overschrijdingssituatie: situatie waarbij als gevolg van de activiteiten de richtwaarden van tabel 1 worden overschreden;
percentiel: tijdfractie van het jaar dat een bepaalde geurbelasting niet wordt overschreden;
richtwaarde: norm voor de hedonisch gewogen geurbelasting waarmee rekening gehouden wordt bij de beoordeling van aanvragen om vergunning;
saneringssituatie: situatie waarbij als gevolg van de bestaande activiteiten de grenswaarden van tabel 1 worden overschreden;
TLO: telefonisch leefsituatieonderzoek zoals beschreven in de NTA9065;
veehouderij: inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, van de Wabo aangewezen categorie behoort en die is bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;
vergunning: omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten een vervallen bijzondere regeling zoals genoemd in de Handleiding geur, of een naar hun oordeel gelijkwaardig document, beter toepasbaar is voor het vaststellen van de aanvaardbare geurbelasting vanwege een inrichting dan deze beleidsregel, betrekken zij bij de besluitvorming, bedoeld in het eerste lid, naast de vervallen bijzondere regeling dan wel het gelijkwaardig document, uitsluitend artikel 3, artikel 4, tweede lid, artikel 5, artikel 6, derde en vierde lid, en de artikelen 7 en 12.
Artikel 3 Omgevingscategorieën
Bij de toepassing van deze beleidsregel worden de volgende omgevingscategorieën gehanteerd:
de omgevingscategorie Wonen’, deze omvat de volgende geurgevoelige objecten: woningen, ziekenhuizen en sanatoria, bejaarden- en verpleeghuizen, woonwagenterreinen, asielzoekerscentra, dagverblijven en scholen, alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;
de omgevingscategorie ’Gemengd’, deze omvat de volgende geurgevoelige objecten: bedrijfswoningen, woningen in het landelijk gebied, verspreid liggende woningen, recreatiegebieden voor dagrecreatie, accommodaties voor verblijfsrecreatie, zelfstandige kantoren, winkels alsmede objecten die met bovengenoemde geurgevoelige objecten gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de functie van het object, de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daar aanwezig is en de omgeving van het object;
Artikel 5 Buiten behandeling laten van een aanvraag
Het eerste lid, onder b, is ook van toepassing indien de geuremissie van een bron wordt getoetst conform andere wet- of regelgeving, tenzij alle bronnen van de inrichting gezamenlijk worden beoordeeld aan de hand van één toetsingskader, buiten deze beleidsregel, op een voor Gedeputeerde Staten aanvaardbare wijze.
Artikel 6 Eisen aan de berekening van de geurbelasting
Voor een bron, waarvan de hedonisch gewogen geuremissie, dan wel de geuremissie, niet is gebaseerd op ter plaatse uitgevoerde metingen of op naar het oordeel van Gedeputeerde Staten algemeen aanvaarde en toepasselijke kengetallen, wordt de emissie ten behoeve van de berekening van de geurbelasting met een factor 2 verhoogd.
Artikel 9 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij de aanvraag van bestaande activiteiten
Indien de besluitvorming uitsluitend betrekking heeft op bestaande activiteiten, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.
Artikel 10 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij de aanvraag nieuwe activiteiten
In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van dat lid zou leiden tot het moeten verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.
Indien de besluitvorming over een aanvraag om een vergunning betrekking heeft op nieuwe activiteiten en er sprake is van reeds bestaande activiteiten dan stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.
In gevallen als bedoeld in het derde lid, waarbij de bestaande geurbelasting lager is dan de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting, ten gevolge van bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, vast op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2.
In afwijking van het derde en vierde lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van het derde en vierde lid zou leiden tot het verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk gemotiveerd vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.
Artikel 11 Vaststelling aanvaardbare geurbelasting bij bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk
Indien een aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op zowel bestaande als nieuwe activiteiten gezamenlijk, stellen Gedeputeerde Staten de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk vast op ten hoogste de bestaande geurbelasting.
In afwijking van het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, in het geval dat de bestaande geurbelasting lager is dan de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage, vaststellen op ten hoogste de richtwaarden van tabel 2 van de bijlage.
In afwijking van het eerste en twee lid kunnen Gedeputeerde Staten, indien toepassing van het eerste lid en tweede lid zou leiden tot het verlangen van verdergaande maatregelen dan het toepassen van de beste beschikbare technieken, de hedonisch gewogen aanvaardbare geurbelasting ten gevolge van de bestaande en nieuwe activiteiten gezamenlijk, gemotiveerd vaststellen op ten hoogste de grenswaarden van tabel 2 van de bijlage.
In geval van een saneringssituatie nemen Gedeputeerde Staten in vergunningvoorschriften, dan wel in de in het eerste lid bedoelde maatwerkvoorschriften, de eis op dat vergunninghouder, binnen een redelijke termijn en met inachtneming van wat is opgenomen in een saneringsplan dat bij de aanvraag is overgelegd, moet voldoen aan de grenswaarden van tabel 1 van de bijlage.
In geval van een overschrijdingssituatie nemen Gedeputeerde Staten in vergunningvoorschriften, dan wel in de in het eerste lid bedoelde maatwerkvoorschriften, de eis op dat vergunninghouder zich doorlopend door middel van een programmatische aanpak dient in te spannen, teneinde te voldoen aan de richtwaarden van tabel 1 van de bijlage.
Gedeputeerde Staten evalueren één jaar na het in werking treden van deze beleidsregel de effecten van toepassing van artikel 13.
’s-Hertogenbosch, 17 april 2018
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
de secretaris,
drs. M.J.A. van Bijnen MBA