Organisatie | Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg Samenvoeging Gemeenten Groningen, Haren en Ten Boer |
Citeertitel | Reglement Bijzonder Georganiseerd Overleg Samenvoeging Gemeenten Groningen, Gemeente Haren en Gemeente Ten Boer |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-04-2018 | 01-03-2018 | Nieuwe regeling | 27-03-2018 | 6862750 |
De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door de burgemeester van Ten Boer (voorzitter), de wethouder Personeelszaken uit het college van B&W van de gemeente Groningen (plaatsvervangend voorzitter) en de burgemeester van Haren. De werkgeversvertegenwoordiging heeft het mandaat om namens de deelnemende organisaties het overleg te voeren en een onderhandelingsakkoord als bedoeld in artikel 7, lid 1 te bereiken.
Degene die als lid of plaatsvervanger door een vakorganisatie is aangewezen houdt op dit te zijn zodra hij geen ambtenaar of lid van de vakorganisatie meer is, alsmede wanneer de vakorganisatie schriftelijk aan de werkgeversvertegenwoordiging laat weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger is ingetrokken.
Hoofdstuk 3 – Taak en bevoegdheden
Het overleg in het BGO wordt voorbereid in een Technisch BGO (TBGO).
Aan dit TBGO wordt aan werknemerszijde deelgenomen door de leden van het BGO, bijgestaan door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs van de twee betrokken vakorganisaties, FNV Overheid en CNV Overheid. De BGO-leden kunnen zich in het TBGO ook laten vertegenwoordigen door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs van genoemde vakorganisaties.
Van werkgeverszijde bestaat de delegatie voor het TBGO uit de gemeentesecretaris van de gemeente Ten Boer en de ambtelijk secretaris als bedoeld in artikel 4.
Het overleg in het BGO wordt door de werkgeversvertegenwoordiging gevoerd met mandaat van de besturen van de deelnemende gemeenten. Deze besturen verbinden zich er door het vaststellen van de onderhavige regeling toe, om het onderhandelingsakkoord dat tot stand komt in het BGO als zodanig te aanvaarden en formeel te bekrachtigen.
Indien wegens onvolledigheid in de zin van het vorige lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen zeven dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.
Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. De voorzitter stelt deze onderwerpen zo veel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.
De voorzitter kan zo dikwijls hij dit nodig acht, en op verzoek van ten minste twee leden, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.
Hoofdstuk 5 – Geschillenregeling
De artikelen 17 tot en met 21 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6, lid 1.
Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dit oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.
Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing voor dat geschil zal worden gezocht door het overleg voort te zetten nadat advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.
Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 18, het besluit genomen is om het overleg voort te zetten na inwinning van advies, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil.
Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 18, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil, eveneens binnen zes dagen na de eerdergenoemde vergadering, ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.
Binnen zes dagen nadat in de vergadering, bedoeld in artikel 18, besloten is tot arbitrage, wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient ten minste te bevatten: