Organisatie | Lelystad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | REGELING vergoeding dienstreizen en verblijfkosten |
Citeertitel | Vergoedingsregeling dienstreizen en verblijfkosten |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen.
Uitwerkingsovereenkomst, art. 15
1.Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-1995 | 14-07-2016 | nieuwe regeling | 16-11-1995 - | No. b40205 |
Burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad,
gelet op artikel 15:1:22 van de Uitwerkingsovereenkomst;
in overeenstemming met de commissie voor georganiseerd overleg;
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
"ambtenaar" : de ambtenaar in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten en de werknemer met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan;
"dienstreis" : de noodzakelijke verplaatsing van de ambtenaar tot het verrichten van werkzaamheden, verbonden aan de functie die de ambtenaar bekleedt, buiten de plaats van tewerkstelling ingevolge een hem door of namens ons verstrekte opdracht;
"plaats tewerkstelling" : het gebouw waar de ambtenaar zijn functie uitoefent;
"etmaalvergoeding" : de vergoeding wegens verblijfkosten voor ieder vol etmaal ingevolge de Reisregeling binnenland.
Voor de ambtenaar met gescheiden woon- en standplaats wordt, indien de dienstreis in de woonplaats aanvangt, deze als standplaats aangemerkt en evenzo ten aanzien van de terugreis, indien de dienstreis in de woonplaats eindigt, behoudens het geval waarbij de verplaatsing geschiedt via de standplaats, in welk geval de dienstreis wordt geacht te zijn aangevangen respectievelijk geëindigd in de standplaats.
Paragraaf 1. Vergoeding reiskosten.
a. De ambtenaar die een functie vervult op grond waarvan hij in het belang van de dienst frequent gebruik dient te maken van een eigen vervoermiddel, niet zijnde een fiets of bromfiets, ontvangt per gereden kilometer een vergoeding. Deze vergoeding wordt vastgesteld op het bedrag dat geldt op grond van artikel 2 van de Reisregeling binnenland.
Onverminderd het bepaalde in artikel 2 kan in uitzonderlijke gevallen een vergoeding worden verleend overeenkomstig artikel 2, lid 4, sub a.
Er is sprake van een uitzonderlijk geval indien, ter beoordeling van de directeur van de dienst danwel de commandant van de brandweer, een dienstreis niet of niet op doelmatige wijze per openbaar vervoer kan worden ondernomen.
De vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 worden na overlegging van een gespecificeerde opgave volgens een door ons vast te stellen model zo spoedig mogelijk uitbetaald.
De in lid 1 bedoelde vergoedingen worden uitbetaald aan het einde van elk kalenderjaar of aan het einde van het tijdvak waarover de vergoeding loopt, zo dit tijdstip eerder valt.
Evenredige vermindering van de vergoeding vindt plaats indien de ambtenaar aan wie de vergoeding is toegekend zijn werkzaamheden, hetzij gedurende een aaneengesloten tijdvak van 60 dagen of langer, hetzij in enig kalenderjaar in totaal 90 dagen of langer, niet heeft verricht.
Hoofdstuk III. Slotbepalingen.
Voorzover nodig kan, in afwijking van het in deze regeling bepaalde, in de gevallen waarin deze regeling naar ons oordeel niet of niet in redelijkheid voorziet, afwijkend worden beslist.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 1995, onder gelijktijdige intrekking van de Vergoedingsregeling dienstreizen en verblijfkosten, vastgesteld bij besluit van 27 maart 1990 (nadien gewijzigd) en kan worden aangehaald als "vergoedingsregeling dienstreizen en verblijfkosten".