Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent het binnenhavengeld voor pleziervaart Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2018 |
Citeertitel | Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2017.
De datum van ingang van heffing is 1 januari 2018.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2017 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 29-11-2017 | 331/1447 |
Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 27 december 2017, met kenmerk Gemeenteblad blad 2017, 231795, geplaatst.
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017 (Gemeenteblad afd.1, nr. 1447);
Gelet op de artikelen 216 en 229 van de Gemeentewet,
Artikel 2 Aard van de heffing; belastbaar feit
Onder de naam Binnenhavengeld Pleziervaart wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een pleziervaartuig van openbaar water of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten, een en ander voor zover dit gebruik of genot niet plaatsvindt in de haven.
Belastingplichtig is de eigenaar, de schipper, de gebruiker van het pleziervaartuig, of degene die als vertegenwoordiger voor een van dezen optreedt.
Artikel 4 Maatstaf en toepassing van tarief
Maatstaf voor de berekening van het jaartarief Binnenhavengeld Pleziervaart, voor het abonnementstarief en voor het milieutarief is de oppervlakte van het pleziervaartuig, uitgedrukt in vierkante meters. Deze oppervlakte wordt berekend door het vermenigvuldigen van de grootste lengte en de grootste breedte over het dek gemeten van het vaartuig ongeacht de vorm van het vaartuig.
Het Binnenhavengeld Pleziervaart wordt geheven naar de volgende tarieven per jaar en per dag, met inachtneming van de gegeven aanwijzingen en het bepaalde in artikel 4.
Jaartarieven (per m2 oppervlakte)
Dagtarief per vaartuig dat aanmeert € 20,20
* Het milieutarief is uitsluitend van toepassing op pleziervaartuigen die in geen geval anders worden voortbewogen dan door een elektromotor, door spierkracht of door windkracht. Vaartuigen waarop incidenteel of altijd een motor aanwezig is, anders dan een elektromotor, vallen niet onder het milieutarief.
** Het abonnementstarief is alleen geldig voor pleziervaartuigen die aantoonbaar een ligplaats hebben buiten de gemeentegrenzen of in een jachthaven, en die bovendien niet voor langere tijd worden aangemeerd in het openbaar water van Amsterdam. (Alleen doorvaren en aanleggen gedurende een korte periode is mogelijk; het laten liggen van het vaartuig tussen 23.00 uur 's avonds en 06.00 uur ’s morgens is dan niet toegestaan).
Binnenhavengeld Pleziervaart wordt niet geheven ter zake van het gebruik van openbaar water of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente dan wel ter zake van het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten, met een:
Het Binnenhavengeld Pleziervaart is verschuldigd zodra het gebruik of genot begint, zoals benoemd in artikel 2.
Voor elk pleziervaartuig waarvoor op aangifte het Binnenhavengeld Pleziervaart is voldaan, wordt een jaar- of dagvignet uitgereikt, welke dient te worden bevestigd op een duidelijk zichtbare plaats op het pleziervaartuig.
Artikel 12 Nadere regels door het College van Burgemeester en Wethouders
Het College van Burgemeester en Wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van het Binnenhavengeld Pleziervaart.
Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
De Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2017, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2016, nr. 364/1425 (Gemeenteblad afd. 3A) wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.