Organisatie | Amsterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam houdende regels omtrent de zorg voor de jeugd Nadere regels op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018 |
Citeertitel | Nadere regels op de Zorg voor de jeugd Amsterdam 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de nadere regels op de verordening op de zorg voor de jeugd Amsterdam, vastgesteld bij zijn besluit van15 maart 2016.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-01-2018 | 01-01-2018 | 12-09-2020 | nieuwe regeling | 09-01-2018 |
Deze bekendmaking is slechts een tekstplaatsing. De oorspronkelijke bekendmaking is op 19 januari 2018, met kenmerk Gemeenteblad blad 2018, 12698, geplaatst.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Brengen ter algemene kennis dat zij in hun vergadering van 9 januari 2018 hebben besloten:
Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen
Artikel 2.1 Ondersteuningsprofielen specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp
Artikel 2.4 Kwaliteitseisen toegang lokale teams
De in het eerste lid bedoelde professionals beschikken over de relevante deskundigheid volgens landelijke professionele richtlijnen om de vermoedelijke diagnose te bepalen die criterium is voor de betreffende zorgcategorie, andere vermoedelijke diagnoses uit te sluiten of prioritering van behandeling te kunnen bepalen.
Burgemeester en wethouders voornoemd,
J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
A.H.P. Van Gils, gemeentesecretaris
De nadere regels bieden een uitwerking van specifieke bepalingen in de verordening. Soms gaat het om een ‘kan-bepaling‘ in de verordening. Niet in al deze gevallen is er al voor gekozen om deze nadere regels ook daadwerkelijk in te vullen:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
De gecontracteerde jeugdhulpaanbieder die bij de uitvoering een andere jeugdhulpaanbieder betrekt wordt de hoofdaannemer genoemd. De hoofdaannemer wordt verantwoordelijk gehouden voor de uitvoering van het hulpverleningsplan (opgesteld op basis van het perspectiefplan) en de resultaten. De gemeente financiert ook alleen de hoofdaannemer. Deze dient zelf afspraken te maken met de onderaannemer (over kosten en opdracht).
Een multiprobleemgezin is hier gedefinieerd als een gezin met weinig zelfredzaamheid en problemen op meerdere domeinen (wonen, inkomen, relatie, gezondheid). De aanwezigheid van problemen op meerdere domeinen alleen is dus niet bepalend. Pas als het gezin niet de eigen kracht heeft om deze problemen het hoofd te bieden, spreken we van een multiprobleemgezin.
Een onderaannemer is een door de hoofdaannemer betrokken jeugdhulpaanbieder. De onderaannemer legt aan de hoofdaannemer – en natuurlijk de jeugdige en/of zijn ouders – verantwoording af over zijn werkzaamheden. Het college noch het lokale team hebben in de regel zelf contact met de onderaannemer.
Hoofdstuk 2 Individuele voorzieningen
Artikel 2.1 Ondersteuningsprofielen
Het college heeft de specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp ingekocht naar elf ondersteuningsprofielen. Een ondersteuningsprofiel is een clustering van de noodzakelijke ondersteuning richting de jeugdige, zijn ouders en de omgeving, de aard van de problematiek en de gewenste resultaten. Er worden elf ondersteuningsprofielen onderscheiden. Specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp wordt toegekend naar één van de ondersteuningsprofielen.
Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, wat betekent dat de betrokken jeugdhulpaanbieder (hoofdaannemer) geacht wordt alle benodigde jeugdhulp binnen dit ondersteuningsprofiel te kunnen bieden. Daarom kan een jeugdige ook altijd maar één ondersteuningsprofiel tegelijkertijd hebben. Uitzondering is de situatie waarin naast zorg in natura de jeugdige en/of zijn ouders ook een persoonsgebonden budget ontvangen of er sprake is van crisishulp (profiel 11). In die gevallen kan er sprake zijn van twee verschillende ondersteuningsprofielen.
Het ondersteuningsprofiel is een integraal pakket, maar wel op het niveau van de jeugdige en niet op gezinsniveau. Hiervoor is gekozen omdat kinderen binnen één gezin soms zeer diverse ondersteuningsbehoeften kunnen hebben. Het is dan niet realistisch om te verwachten dat alle ondersteuning aan verschillende kinderen binnen één gezin binnen één ondersteuningsprofiel past. Nb dit betekent niet dat de jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel alleen op het kind gericht is. De bijbehorende ondersteuning richting de ouder hoort er ook altijd bij. Wanneer binnen een gezin verschillende kinderen jeugdhulp vanuit verschillende ondersteuningsprofielen ontvangen – en mogelijk daardoor ook door verschillende jeugdhulpaanbieders (hoofdaannemers) dan dienen zij onderling de hulp af te stemmen, al dan niet met ondersteuning van het lokale team.
In de verordening is opgenomen dat een individuele jeugdhulpvoorziening in crisissituaties kan starten zonder dat perspectiefplan is opgesteld samen met het lokale team (artikel 3.5, vierde lid onderdeel b). In de nadere regels is bepaald dat zal deze crisishulp dan (in de regel) onder ondersteuningsprofiel 11 valt.
Jeugdhulp binnen een ondersteuningsprofiel kan geboden worden met een bepaalde omvang. Er worden vier intensiteiten onderscheiden:
Bij de eerste twee intensiteiten gaat het om hulpverleningstrajecten met een duidelijk einddoel dat binnen een korte (perspectief) of langere (intensief) periode behaald kan worden. Bij de laatste twee intensiteiten is de verwachting dat stabilisatie het hoogst haalbare resultaat is. Ondersteuning is dan altijd voor lange tijd (soms zelfs altijd) nodig. Afhankelijk van de zwaarte van de problematiek wordt dan gekozen voor de intensiteit duurzaam licht of duurzaam zwaar.
Bij hoogspecialistische jeugdhulp ligt de keuze voor de intensiteit vast in het besluit. Het lokale team bepaalt van tevoren met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit van de benodigde hulp. In de regel zal ook de jeugdhulpaanbieder nauw betrokken zijn bij deze keuze. Wanneer er geen overeenstemming bereikt kan worden over profiel of intensiteit kunnen betrokken zich wenden tot een onafhankelijke derde die een bindend advies geeft aan het college (die daarop zo nodig het besluit herziet).
Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouders de intensiteit. Het lokale team kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven, bijvoorbeeld in het perspectiefplan. De intensiteit ligt bij specialistische jeugdhulp ook niet vast in het besluit. Een wijziging kan dan ook worden doorgevoerd zonder dat een nieuw besluit nodig is. NB in de zorgtoewijzing vanuit de gemeente (JW301-bericht) ligt de intensiteit wel altijd vast. Bij een intensiteitswijziging binnen specialistische jeugdhulp dient de aanbieder dit daarom door te geven aan de gemeente.
Net als met het ondersteuningsprofiel, kan er aan een jeugdige binnen een ondersteuningsprofiel altijd maar hulp met één intensiteit worden toegekend. Wel kan er, als dat nodig blijkt, van een lichtere naar een zwaardere intensiteit opgeschaald worden (of omgekeerd: afgeschaald). Voor hoogspecialistische jeugdhulp betekent dit dan ook een nieuw besluit.
Jeugdhulp met de intensiteiten perspectief en intensief hebben een trajectprijs. Daarbinnen dient de jeugdhulpaanbieder alle hulp te verzorgen. Hoe lang hij daarover doet is niet vastgelegd in het besluit. Jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam kennen een vast maandbedrag. De jeugdhulpaanbieder ontvangt elke maand dit bedrag, voor zo lang dit nodig is. In dit vijfde lid is geregeld dat het college (de facto het lokale team) de noodzaak van de voortzetting van specialistische en hoogspecialistische jeugdhulp met de intensiteiten duurzaam licht en duurzaam zwaar periodiek kan herbeoordelen.
Niet in alle gevallen is een jaarlijkse herbeoordeling nodig of zinvol. Over de frequentie kunnen bij het opstellen van het perspectiefplan afspraken gemaakt worden. NB als bij de herbeoordeling blijkt dat hulp met de intensiteit duurzaam nog steeds nodig is, hoeft geen nieuwe besluit genomen te worden. Wanneer er geen of andere zorg nodig is, wordt dit natuurlijk wel in een nieuw besluit (en eventueel nieuw perspectiefplan) vastgelegd.
De hier opgenomen afbakening van de doelgroep van ernstige enkelvoudige dyslexie komt overeen met de huidige praktijk en professionele (landelijke) normen.
Artikel 2.4 Kwaliteitseisen toegang lokale teams
In dit artikel is geregeld dat een oordeel of, en zo ja, welke, (hoog)specialistische jeugdhulp nodig is binnen het lokaal team altijd genomen wordt na multidisciplinair overleg waarbij die discipline betrokken worden die gezien de hulpvraag het meest aangewezen zijn. Zo nodig wordt ook aan experts buiten het lokaal team om advies gevraagd. Dit alles binnen de geldende professionele standaarden.
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget
Artikel 3.1 Rekentarieven persoonsgebonden budget
De hier vastgelegde tarieven zijn rekentarieven die gebruikt worden om de hoogte van het persoonsgebonden budget te berekenen. Het staat budgethouders vrij om een zorgverlener te contracteren die een hoger of lager tarief hanteert.
Bij een hoger tarief dan het rekentarief dient de budgethouder zelf de extra kosten voor zijn/haar rekening te nemen (of genoegen te nemen met minder uren, dagdelen of etmalen inzet). Wanneer het tarief lager is dan het rekentarief heeft de budgethouder de vrijheid om meer uren zorg in te zetten.
Hieronder een korte omschrijving over de soort zorg die toegerekend kan worden aan de verschillende hulpvormen waarvoor een tarief is vastgesteld. Samen met het lokale team en de jeugdige en zijn ouders wordt bepaald welke zorg het best passend is voor een kind. Waarbij het lokale team het uiteindelijke besluit neemt over de inzet van de soort zorg, aantal uur en duur.
Artikel 3.2 Eisen informele zorgverleners persoonsgebonden budget
Bij de inzet van informele zorg dient de zorgverlener, net zoals professionele jeugdhulpverleners, altijd in het bezit te zijn van een geldige Verklaring Omtrent Gedrag. Dit geldt zowel voor mensen binnen/buiten het sociale netwerk als voor familieleden van het kind.
Deze nadere regels treden tegelijk in werking met de verordening en de start van de vernieuwde inkoop specialistische jeugdhulp.