Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
CiteertitelBeleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Groningen%20%28Gr%29/34818/34818_9.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-04-2018Nieuwe regeling

23-01-2018

gmb-2018-74149

6752610

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

De burgemeester van Groningen,

 

gelet op artikel 2:67 van de Algemene plaatselijke verordening Groningen, waarin is bepaald dat hij onder bepaalde omstandigheden voor het publiek openstaande gebouwen kan sluiten

BESLUIT

 

vast te stellen navolgende

 

Beleidsregel “Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen”

Bevoegdheid

 

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

 

De bevoegdheid om een gebouw of meerdere gebouwen te sluiten is ingrijpend. Waar mogelijk moeten eerst andere mogelijkheden overwogen worden en (eventueel) toegepast worden om de criminele activiteiten en/of de zware overlast te beëindigen. Wanneer dat niet mogelijk is of (waarschijnlijk) onvoldoende effect sorteert, kan tot sluiting worden overgegaan. Deze bevoegdheid leent zich louter voor publiek openstaande gebouwen of bij die gebouwen behorende erven en niet voor woningen.

Doel

 

Het doel van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, de veiligheid of zedelijkheid en/of het terugdringen van (georganiseerde) criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen en/of het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden. Het is, voor de toepassing van deze bevoegdheid, niet noodzakelijk dat alle hiervoor genoemde doelen worden aangetast. Aantasting van één van deze doelen volstaat hiervoor ook.

Relatie met andere bevoegdheden tot sluiting

 

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar is en een actuele dreiging vormt voor de ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet (artikel 174) ook uitkomst. De gemeenteraad heeft de burgemeester met artikel 2:67 van de APVG een meer specifieke bevoegdheid willen geven, ook in het kader van de aanpak van ondermijnende criminaliteit, voor situaties die zij in haar gemeente ontoelaatbaar acht. In artikel 174 van de Gemeentewet wordt aan de burgemeester een bevelsbevoegdheid verleend om op te treden ter (onmiddellijke) handhaving van de openbare orde. Als gevolg van dat ‘onmiddellijkheidskarakter’ wordt in de praktijk vaak ook een betrekkelijk korte sluitingstermijn gehanteerd, terwijl de aard en ernst van de overtreding een ruimere sluitingsperiode zouden kunnen rechtvaardigen. Artikel 2:67 van de APVG, in combinatie met dit beleid, biedt daar de ruimte voor. De specifieke omstandigheden waaronder deze bevoegdheid wordt toegepast, wordt hieronder nader toegelicht. In de gevallen waarin dit APVG artikel niet voorziet maar er wel sprake is van een concreet voorzienbare en actuele dreiging, kan de burgemeester nog altijd gebruik maken van artikel 174 van de Gemeentewet.

 

Sluiting op grond van dit artikel zal overigens in beginsel niet worden toegepast als sluiting op basis van een ander artikel in de APVG, of de Opiumwet (13b) mogelijk is.

Criminaliteit die openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

 

De volgende criminele activiteiten zullen in ieder geval worden aangemerkt als een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:

 

  • Heling, of handelen in strijd met hoofdstuk 2, afdeling 12 van de APVG

  • witwassen

  • zedendelicten;

  • geweldsincidenten;

  • aantreffen van (een) wapen(s) in de zin van de Wet Wapens en Munitie;

  • handel in wapen(s) in de zin van de Wet Wapens en Munitie;

  • arbeidsuitbuiting;

  • (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel;

  • illegale gokactiviteiten;

  • het faciliteren van criminele activiteiten.

Doel van de sluiting is, naast het wegnemen van het gevaar voor de openbare orde, om de bekendheid van dat pand als geschikte locatie voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) te beëindigen. De (naams)bekendheid dat een pand zich voor dergelijke activiteiten leent moet worden doorbroken. De activiteiten moeten dan ook niet door een rechtsopvolger kunnen worden voortgezet. Door middel van een sluiting kan dit worden bereikt. In (zeer) bijzondere gevallen kunnen ook andere activiteiten onder dit beleid vallen.

Zware overlast

 

Op grond van artikel 2:67 van de APVG kunnen gebouwen ook worden gesloten indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Bij bijzondere omstandigheden moet bijvoorbeeld worden gedacht aan gevallen van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand te zwaar onder druk staat.

 

Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw(en) mogen worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet gebruik makend van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven is in planologisch opzicht al rekening gehouden. Op dit punt kunnen vaak maatregelen worden opgenomen via het stellen van een nadere eis aan de vergunning voor het bedrijf op grond van de milieuregelgeving dan wel horecaregelgeving.

 

Ontoelaatbare overlast is in veel gevallen afkomstig van komende en vertrekkende bezoekers. Voorbeelden van factoren bij ontoelaatbare overlast zijn o.a. het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voertuigen, geruzie, licht handgemeen, het bij herhaling ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw of bedrijf. Daarnaast kan er sprake zijn van intimidatie van (de buurt)bewoners.

 

Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

 

  • er moet sprake zijn van effecten op de woon- en leefomgeving die – gelet op de situering van het gebouw of bedrijf en het karakter van de omgeving – inderdaad als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd;

  • de overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat hier niet om incidentele gevallen van overlast;

  • de overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw of bedrijf of meerdere gebouwen waarop de klachten betrekking hebben en

  • het moet gaan om objectiveerbare overlast.

Duur van de sluiting

 

Bij het bepalen van de duur van de sluiting zal onderscheid gemaakt worden tussen de sluiting als gevolg van criminele activiteiten en die als gevolg van overlast. Hieronder wordt daar nader op ingegaan.

Criminele activiteiten

 

De burgemeester kan een gebouw voor een bepaalde duur en/of gedeeltelijk sluiten. Hierbij acht de burgemeester een termijn van zes maanden in beginsel noodzakelijk, tenzij in specifiek handhavingsbeleid een andere termijn is vastgesteld.

 

Op basis van de ernst van de situatie kan de burgemeester eerst een waarschuwing geven, de sluitingstermijn verkorten of verlengen. Wanneer de burgemeester hiervoor kiest zal hij dit in zijn besluit nader motiveren. Bij deze afweging kunnen bijvoorbeeld de duur van de (criminele) activiteiten, de ernst van de situatie, de verwijtbaarheid van de exploitant / eigenaar en de impact op de directe omgeving een rol spelen. De hiervoor genoemde voorbeelden zijn overigens expliciet geen limitatieve opsomming. De aard van deze bevoegdheid brengt met zich mee dat de burgemeester alle relevante feiten en omstandigheden moet kunnen meewegen.

Overlast

 

Aangezien bij overlast vaak subjectieve ‘gevoelens’ meespelen zal bij overlast veelal eerst de aard en omvang van de overlast in beeld worden gebracht om zo ook voor alle partijen de voortgang (of het gebrek daaraan) in de aanpak van de overlast te kunnen laten zien. Het is dus niet zo dat bij (ervaren) overlast onmiddellijke sluiting volgt. Naar aanleiding van de bekende overlast zal in het algemeen eerst een gesprek en een (schriftelijke) waarschuwing volgen. Als dit geen effect heeft zal een sluitingstijd worden opgelegd. Mochten al deze maatregelen geen effect sorteren, dan zal uiteindelijk de volledige sluiting worden geëffectueerd.

 

Als er sprake is van verzwarende omstandigheden (bijv. verwijtbaarheid van de eigenaar/ondernemer) of excessen dan kunnen stappen worden overgeslagen (bijv. direct overgaan tot opleggen van sluitingstijden zonder voorafgaande waarschuwing) of kan een zwaardere maatregel worden genomen (bijv. verdubbeling van de sluitingstermijn).

Zaaksgebonden werking

 

In veel gevallen is het doel van de sluiting om de ‘loop’ naar een pand voor die activiteiten eruit te halen. Zonder erfelijke belasting zou dit doel niet bereikt kunnen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer een ondernemer die sluitingstijden opgelegd heeft gekregen zijn zaak verkoopt, de sluitingstijden eveneens zullen gelden voor de nieuwe ondernemer. Een sluiting kan ook niet worden voorkomen of opgeheven door bijvoorbeeld het bedrijf te verkopen of in de Kamer van Koophandel over te schrijven.

Afwijking beleid

 

Afwijking van dit beleid is mogelijk (de inherente afwijkingsbevoegdheid is neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). Afwijking van het beleid kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn indien zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen. Afwijkingen kunnen zowel positief als negatief ten opzichte van betrokkenen zijn én zullen nader worden gemotiveerd.

Verzoek tot intrekking

 

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moet dan, naar het oordeel van de burgemeester, blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.

Overtreding

 

Het negeren of overtreden van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

 

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Groningen op 23 januari 2018,

De burgemeester,

Peter denOudsten