Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Damoclesbeleid gemeente Steenwijkerland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDamoclesbeleid gemeente Steenwijkerland
CiteertitelDamoclesbeleid gemeente Steenwijkerland
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13b van de Opiumwet
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-04-2018Nieuwe regeling

15-03-2018

gmb-2018-70316

Damoclesbeleid gemeente Steenwijkerland

Tekst van de regeling

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Steenwijkerland

De burgemeester van Steenwijkerland;

 

gelet op artikel 13b lid 1 van de Opiumwet en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,

 

overwegende dat:

  • in artikel 13b van de Opiumwet de burgemeester de bevoegdheid toegekend is om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

  • van artikel 13b van de Opiumwet gebruik gemaakt kan worden wegens het ernstige vermoeden van drugshandel, al dan niet in georganiseerd verband;

  • de burgemeester op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels kan vaststellen ten aanzien van de toepassing van de bevoegdheid neergelegd in artikel 13b van de Opiumwet;

besluit

 

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b eerste lid van de Opiumwet

 

"Damoclesbeleid gemeente Steenwijkerland”

 

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    harddrugs: alle middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

  • 2.

    softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

  • 3.

    handel in drugs : het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het aanwezig zijn van een handelshoeveelheid hard- of softdrugs in een pand en/of de daarbij behorende erven; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

  • 4.

    handelshoeveelheid: een hoeveelheid drugs die de “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik” (zoals vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie) overtreft;

  • 5.

    lokaal: een voor het publiek toegankelijk pand met bijbehorende erf, zoals een winkel of horecabedrijf, of een niet voor publiek toegankelijk pand met bijbehorend erf, zoals een loods, magazijn of bedrijfsruimte;

  • 6.

    woning: een pand dat in hoofdzaak dient tot woning, dan wel dienstbaar is aan het wonen. Zowel een koopwoning, als een huurwoning valt onder de definitie:

  • 7.

    sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet;

  • 8.

    hennepkwekerij: een kwekerij in een woning of lokaal waarin zich meer dan 5 hennepplanten bevinden. Dit is geheel conform de bepalingen van de Aanwijzing Opiumwet.

Artikel 2 Uitgangspunten

  • 1.

    Handel in drugs is een strafbaar feit op grond van de Opiumwet.

  • 2.

    Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs plaatsvindt, dan maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, tenzij die handel plaatsvindt in een coffeeshop en conform het Coffeeshopbeleid gemeente Steenwijkerland.

  • 3.

    Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom, wanneer er sprake is van handel in drugs in een woning, lokaal of een daarbij behorend erf. De bestuursdwang bestaat in dit geval uit het sluiten van de woning c.q. het lokaal en/of daarbij behorend erf.

  • 4.

    Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan, kan de woning c.q. het lokaal voor een ieder ontoegankelijk worden gemaakt door middel van het afdichten van deuren en/of ramen. Het vervangen van sloten en het verzegelen van de toegang tot het pand behoort tot de mogelijkheden. Op het gesloten pand zal een aanduiding worden aangebracht waarop staat dat het pand is gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

  • 5.

    De kosten van bestuursdwang worden verhaald op de overtreder.

LOKALEN

Artikel 3 Drugshandel in lokalen, niet zijnde coffeeshops

  • 1.

    De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in softdrugs in of vanuit een lokaal, niet zijnde een coffeeshop:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet ontvangt de overtreder een waarschuwingsbrief.

    • b.

      Bij een tweede overtreding van de Opiumwet wordt het lokaal gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • c.

      Bij een derde overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de eerste overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 12 maanden.

  • 2.

    De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in harddrugs in of vanuit een lokaal, niet zijnde een coffeeshop:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet wordt het lokaal gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • b.

      Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de eerste overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 12 maanden.

    • c.

      Bij een derde overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de tweede overtreding wordt het lokaal gesloten voor een periode van 24 maanden.

    Bij een horecabedrijf kan – indien van toepassing en bij herhaalde overtreding en afhankelijk van de zwaarte van de overtreding – tevens de Drank- en Horecawetvergunning worden ingetrokken.

WONINGEN

Artikel 4 Drugshandel in woningen

  • 1.

    De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in harddrugs in of vanuit een woning:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet wordt de woning gesloten voor een periode van 3 maanden.

    • b.

      Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de eerste overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • c.

      Bij een derde overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de tweede overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

  • 2.

    De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in softdrugs in of vanuit een woning:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt een schriftelijke waarschuwing aan de overtreder.

    • b.

      Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de eerste overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 3 maanden.

    • c.

      Bij een derde overtreding van de Opiumwet binnen 3 jaar na de tweede overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Hardheidsclausule en afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van zijn Damoclesbeleid.

In ernstige gevallen kan de burgemeester afzien van het sturen van een waarschuwing en direct overgaan tot sluiting van het pand (woning of lokaal).

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Damoclesbeleid gemeente Steenwijkerland’.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking.

 

Steenwijk,15 maart 2018

De burgemeester van Steenwijkerland,

J.H.Bats

TOELICHTING

ALGEMEEN

Inleiding

In de Opiumwet is vastgelegd dat het verboden is om drugs te bezitten, om het in- en uit te voeren, om het te telen, bereiden, verwerken, verkopen, verstrekken, af te leveren of te vervoeren. Via het strafrecht kan iemand bestraft worden als diegene in strijd handelt met het bovenstaande. Concreet betekent dit dat iemand een gevangenisstraf of geldboete kan krijgen voor het overtreden van de wet.

Op deze manier wordt opgetreden tegen drugshandel(aar). Via het strafrecht kan echter niet bereikt worden dat er maatregelen genomen worden om te voorkomen dat er specifiek vanuit een woning of een lokaal drugs verhandeld worden.

De burgemeester heeft deze bevoegdheid wel: artikel 13b van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning of lokaal te sluiten met toepassing van bestuursdwang als in, bij of vanuit de woning of het lokaal drugs worden verkocht, afgeleverd, verstrekt of daartoe aanwezig zijn.

De bevoegdheid van de burgemeester tot toepassen van artikel 13b Opiumwet is een discretionaire bevoegdheid. Dat wil zeggen dat deze bevoegdheid gebruikt wordt na een belangenafweging. In deze beleidsregel wordt vastgelegd op welke wijze de burgemeester met deze discretionaire bevoegdheid omgaat.

Doel maatregel

Het doel van artikel 13b van de Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden.

De inzet van de maatregel uit artikel 13b is er op gericht om de drugshandel in of vanuit een woning of lokaal te beëindigen en beëindigd te houden. De maatregel is derhalve niet bedoeld als straf, maar is gericht op herstel van de situatie/de verstoring van de openbare orde.

Doel van de maatregel is om:

  • a.

    de bekendheid van de woning of het lokaal als drugspand te doorbreken en de loop eruit te halen;

  • b.

    de bekendheid van de woning of het lokaal in het drugscircuit te doorbreken;

  • c.

    te verhinderen dat de woning of het lokaal (nog) wordt gebruikt ten behoeve van (georganiseerde) drugshandel en het drugscircuit;

  • d.

    verdere aantasting van het woon- en leefklimaat in de omgeving van de woning of het lokaal te voorkomen.

Handelshoeveelheid

Volgens vaste jurisprudentie mag een burgemeester wanneer er een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen in een woning of lokaal, aannemen dat het gaat om handel en hoeft er geen bewijs aanwezig te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking.

In de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie is vastgelegd wat wordt aangemerkt als een “geringe hoeveelheid voor eigen gebruik”. Een grotere hoeveelheid wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid.

Voor harddrugs geldt dat meer dan 0,5 gram (of 5 ml GHB) wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid. Voor hennepproducten geldt dat meer dan 5 gram wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid. Voor qat geldt dat meer dan 1 bundel (ca. 200 gram) wordt aangemerkt als een handelshoeveelheid.

Procedure sluiting

De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op besluiten van de burgemeester tot het sluiten van woningen of lokalen op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Dit betekent dat voordat wordt besloten tot sluiting over te gaan, aan belanghebbenden de gelegenheid wordt geboden een zienswijze in te dienen op het voorgenomen besluit. Daartoe zal eerst een voornemen worden verzonden aan de belanghebbenden. Er zal doorgaans gekozen worden voor redelijk korte reactietermijnen. Artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht biedt de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen de zienswijzemogelijkheid achterwege te laten en onmiddellijk tot sluiting over te gaan.

Tegen de definitieve besluiten staat vervolgens bezwaar open.

Een besluit tot het sluiten van een woning, lokaal en/of daarbij behorend erf op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) ingeschreven in het gemeentelijke beperkingenregister.

Gevolgen sluiting

In artikel 2:41 van de Algemene Plaatselijke Verordening Steenwijkerland is bepaald dat het verboden is om een woning of lokaal dat door de burgemeester is gesloten, te betreden. De burgemeester kan een ontheffing verlenen van dit verbod en personen toestaan om (tijdelijk) de gesloten woning of het gesloten lokaal te betreden.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van de Opiumwet.

Artikel 2 Uitgangspunten

Last onder bestuursdwang: sluiting

Als beleidsuitgangspunt wordt gekozen voor het toepassen van een last onder bestuursdwang om een woning of lokaal voor bepaalde tijd te sluiten. Van een last onder dwangsom mag in het geval van de Opiumwet weinig effect worden verwacht, gelet op het feit dat het financiële gewin in het verdovende middelencircuit dusdanig groot is dat met een last onder dwangsom naar verwachting niet zal worden bereikt dat een overtreding ophoudt of niet meer wordt herhaald. Door te kiezen voor de last onder bestuursdwang wordt voorkomen dat belanghebbenden een financiële afweging zouden kunnen maken.

Kosten bestuursdwang

Volgens artikel 5:25 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geschiedt de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder. Dit betekent dus dat de kosten die verband houden met de sluiting worden verhaald op de betrokkene. Denk hierbij aan de kosten voor het vervangen van sloten, verzegeling of ontruiming en de ambtelijke uren voor uitvoering van de sluiting.

Artikel 3 Drugshandel in lokalen, niet zijnde coffeeshops

Handhavingsmatrix lokalen

 

1 e constatering

2 e constatering

< 3 jaar

3 e constatering

< 3 jaar

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs en/of verkoop van harddrugs in een lokaal

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Sluiting 24 maanden

 

1 e constatering

2 e constatering

< 3 jaar

3 e constatering

< 3 jaar

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs en/of verkoop van softdrugs in een lokaal

Waarschuwingsbrief

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Verjaring

Wanneer er tussen opeenvolgende constateringen meer dan drie jaar verstreken is, wordt de nieuwe constatering gezien als een eerste constatering.

Artikel 4 Drugshandel in woningen

Bij woningen grijpt een sluiting erger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n). De beginselen als ‘recht op ongestoord woongenot’ (artikel 8 EVRM) en ‘huisvredebreuk’ vereisen een zorgvuldige afweging ten aanzien van woningen.

Of een woning daadwerkelijk wordt gebruikt voor bewoning kan blijken uit inschrijvingen in de Basisregistratie Personen (BRP) of uit constateringen ter plaatse. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dit adres in de BRP staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner.

Eerst waarschuwen, tenzij…

Uit de wetsgeschiedenis bij artikel 13b van de Opiumwet blijkt dat het niet de bedoeling van de wetgever is om reeds bij een eerste overtreding acuut tot sluiting van een woning over te gaan en dat bij sanctionering moet worden uitgegaan van een stappenplan. Achtergrond daarvan is onder meer de ingrijpendheid van een sluiting voor de bewoner en de noodzaak te voldoen aan het in artikel 8 EVRM opgenomen recht op ongestoord genot van de woning. Door bij de eerste constatering niet direct over te gaan tot sluiting – maar bijvoorbeeld eerst een schriftelijke waarschuwing te versturen – wordt de burger de gelegenheid gegeven om door het tijdig verlenen van medewerking de inzet van het ultimum remedium (namelijk sluiting van de woning) te voorkomen.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) heeft echter in een uitspraak van 28 november 2012 geoordeeld dat van dit uitgangspunt - niet direct sluiten bij de eerste overtreding, maar eerst waarschuwen - in ernstige gevallen mag worden afgeweken. Dit is inmiddels bestendige jurisprudentie.

De Afdeling heeft bovendien geoordeeld dat het beleid, om in het geval een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen, zonder voorafgaande waarschuwing de sluiting van het betrokken pand te gelasten, niet onredelijk is. In deze beleidsregel is dan ook vastgelegd dat de burgemeester een woning direct, zonder voorafgaande waarschuwing, voor 3 maanden sluit, wanneer er een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen in de woning.

Uit jurisprudentie blijkt dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs onvoldoende is om te kunnen spreken van een ernstig geval. Wanneer er echter sprake is van bijkomende omstandigheden – zoals bijvoorbeeld de daadwerkelijke verkoop van softdrugs in/vanuit de woning - kan er wel sprake zijn van een ernstig geval waarbij de woning direct, zonder voorafgaande waarschuwing kan worden gesloten.

In deze beleidsregel is dan ook vastgelegd dat bij de enkele aanwezigheid van softdrugs in een woning er eerst een waarschuwingsbrief wordt verstuurd aan de betrokkene(n). Wanneer er echter sprake is van een ernstig geval, wordt deze eerste stap overgeslagen en volgt direct sluiting voor 3 maanden. In hoeverre er sprake is van een ernstig geval kan onder meer aan de hand van de volgende indicatoren worden bepaald:

 

De hoeveelheid aangetroffen middelen: is er sprake van handelshoeveelheden van verschillende middelen of een combinatie van hard- en softdrugs? Het aantreffen van een handelshoeveelheid op zichzelf is al voldoende om handel aan te nemen; daadwerkelijke verkoop, afleveren of verstrekken hoeft niet aangetoond te worden. Echter, een minieme overschrijding van wat als handelshoeveelheid wordt aangemerkt, kan een andere afweging rechtvaardigen.

 

De mate waarin de woning betrokken is bij, dan wel bekend staat als pand waar drugshandel of drugsbezit aanwezig is. Hierbij kan gedacht worden aan (waarnemingen van) aanloop van personen die met drugshandel en/of –gebruik in verband kunnen worden gebracht, of het aantreffen van attributen in de woning die op handel in verdovende middelen wijst, zoals weegschalen, grote hoeveelheden contant geld, versnijdingsmaterialen, verpakkings-materialen, etc.

 

Strafbare feiten, geweldsdelicten, wapenbezit als bedoeld in de wet Wapens en Munitie of andere openbare orde-delicten gerelateerd aan de woning. Hierbij kan gedacht worden aan gerelateerde feiten in de zin dat in de woning personen worden aangetroffen met antecedenten op het gebied van geweld, drugs of wapenbezit gedurende de afgelopen drie jaar, of zich ten aanzien van dergelijke feiten recidivist hebben getoond. Ook kan aantoonbare (drugs)overlast met betrekking tot het pand of andere panden van de eigenaar een rol spelen.

 

Vermoedens van verwijtbaar gedrag van bewoner(s)/betrokkene(n) of betrokkenheid bij personen met antecedenten. Hierbij kan gedacht worden aan aantoonbare relaties van bewoner(s)/betrokkene(n) met personen die bij de politie bekend staan als drugshandelaren, al dan niet in georganiseerd verband, of die bekend staan in verband met georganiseerde criminaliteit.

 

De mate van gevaar of risico voor het woon- en leefklimaat in de omgeving en/of omwonende(n). Hierbij kan gedacht worden aan een buurt waarin de woning zich bevindt (staat de omgeving van de woning al langer onder druk in verband met drugsoverlast, bijvoorbeeld blijkend uit een negatieve score op de veiligheidsindex, dan kan worden overwogen dat een drugsvondst sneller het toch al broze woon- en leefklimaat in gevaar brengt) of de drugsoverlast die in de directe omgeving wordt ondervonden.

Handhavingsmatrix woningen

 

1 e constatering

2 e constatering

< 3 jaar

3 e constatering

< 3 jaar

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs en/of verkoop van harddrugs in een woning

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Aanwezigheid van een handelshoeveelheid softdrugs in een woning

Schriftelijke waarschuwing

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

In ernstige gevallen, zoals de verkoop van softdrugs in/vanuit een woning

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Sluiting 12 maanden

Verjaring

Wanneer er tussen opeenvolgende constateringen meer dan 3 jaar verstreken is, wordt de nieuwe constatering gezien als een eerste constatering.

Gedeeltelijke sluiting

Bij sluiting moet beoordeeld worden of volstaan kan worden met gedeeltelijke sluiting van het betreffende pand en/of erf. Indien blijkt dat in of vanuit een op het erf van de woning gelegen bijgebouw (bijvoorbeeld schuur of garage) de handel plaatsvindt en niet in de woning zelf, dan wordt bekeken of alleen het bijgebouw gesloten kan worden.

Als de woning of het lokaal gebruikt wordt voor de handel, wordt bezien of volstaan kan worden met het sluiten van een deel van de woning of het lokaal.

Te denken valt aan de situatie waarin een deel van de woning (waar de handel plaats vindt) fysiek afgescheiden is van het woongedeelte.

Artikel 6 Hardheidsclausule

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel in woningen en lokalen bestuursrechtelijk op te treden, is een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester kan optreden, maar is hiertoe niet verplicht. In deze beleidsregels is vastgelegd wanneer en op welke wijze de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten.

Inherent aan deze bevoegdheid is dat het de burgemeester vrij staat om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid. Het kan immers zijn dat zich omstandigheden voordoen waarin het toepassen van het beleid onredelijke gevolgen heeft, die niet voor rekening van (één van) de betrokkene(n) kunnen komen. In die gevallen heeft de burgemeester een inherente afwijkingsbevoegdheid en kan hij gemotiveerd afzien van het toepassen van bestuursdwang of een maatregel anders dan bestuursdwang opleggen.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.