Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Nadere regels Jeugdhulp 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels Jeugdhulp 2018
CiteertitelNadere regels Jeugdhulp gemeente Súdwest-Fryslân 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlageNadere regels Jeugdhulp 2018; Toelichting

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

wet Jeugdwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-04-201801-01-2018nieuwe regeling

13-03-2018

gmb-2018-69544

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels Jeugdhulp 2018

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

Gelet op de Jeugdwet en de Verordening jeugdhulp gemeente Súdwest-Fryslân;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Nadere regels Jeugdhulp 2018

 

Deze nadere regels bestaan uit:

Algemeen Begripsbepalingen

Hoofdstuk 1 Vormen van ondersteuning

Hoofdstuk 2 Toegang tot voorzieningen

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 4 Het betrekken van ingezetenen bij het beleid

Hoofdstuk 5 Citeertitel en overige bepalingen

Algemeen Begripsbepalingen

In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    algemene voorziening: overige voorziening als bedoeld in de verordening: aanbod van ondersteuning die zonder indicatie of voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers beschikbaar is;

  • b.

    ambulante hulp of ondersteuning; Behandeling of ondersteuning waarbij geen sprake is van verblijf (= overnachting) bij de aanbieder;

  • c.

    cliënt: inwoner van de gemeente die een jeugdhulpvraag heeft; dit kan zijn een jeugdige en/of zijn ouder(s);

  • d.

    cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;

  • e.

    consult: een advies gevraagd aan de gedragswetenschapper verbonden aan gebiedsteam;

  • f.

    crisishulp; er is sprake van een crisis als de situatie directe actie vereist om een jeugdige (en eventueel het gezin) zijn (hun) veiligheid te garanderen. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: situaties of gevaar voor een jeugdige, ontstaan door ernstige verwaarlozing, fysiek geweld of seksueel misbruik, situaties waarin een ouder of Jeugdige dreigt met zelfdoding of een psychose heeft en, in het geval van de doelgroep (Licht) verstandelijk beperkte Jeugdigen, situaties waarin een gevaar voor de Jeugdige zelf of de leefomgeving ontstaat. De hulp bestaat uit het snel handelen om verdere escalatie en risico's te voorkomen;

  • g.

    eigen plan van de inwoner; het familiegroepsplan als bedoeld in art. 4.1.2 van de wet, waarin jeugdige en/of ouder(s) zijn omstandigheden beschrijft en aangeeft welke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen;

  • h.

    Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED); er is sprake van Ernstige Enkelvoudige Dyslexie wanneer bij een kind lezen, spellen en schrijven, gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, te moeizaam gaan terwijl het kind wel een gemiddelde intelligentie heeft;

  • i.

    gebiedsteam: namens het college de toegang voor alle inwoners met vragen op het gebied van zorg, werk en inkomen, jeugd en gezin;

  • j.

    gebruikelijke hulp: de normale, dagelijkse zorg die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de ouder(s), inwonende kinderen of huisgenoten;

  • k.

    gecertificeerde instelling (GI): een instelling die jeugdbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering uitvoert;

  • l.

    gesprek: gesprek n.a.v. de aanmelding van de ondersteuningsvraag van de jeugdige en/of ouder(s);

  • m.

    hoogspecialistische jeugdhulp; zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp met een klinische achtervang die structureel en continue beschikbaar is en een multidisciplinaire aanpak vereist. Klinische achtervang is in dit geval Jeugdzorg plus, een driemilieuvoorziening of een psychiatrische kliniek;

  • n.

    individuele maatwerkvoorziening: op de jeugdige en/of ouder(s) toegesneden ondersteuning, die op basis van zorgvuldig onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de jeugdige en/of ouder(s) toegankelijk is;

  • o.

    mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;

  • p.

    sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring en andere personen met wie de hulpvrager een sociale relatie onderhoudt, waaronder familieleden, buren, vrienden en goede kennissen;

  • q.

    specialist: gedragswetenschapper verbonden aan gebiedsteam dan wel externe specialist op het gebied van jeugdhulpverlening;

  • r.

    traject: een traject omvat alle ondersteuning die een jeugdige en/of ouder(s) nodig heeft in een bepaalde situatie;

  • s.

    thuisPLUS; omvat een relatief kort (intensief) ambulant traject dat noodzakelijk is om uithuisplaatsing te voorkomen. Het gaat om een zware begeleidingsvariant naast de inzet van een traject. Deze component kan alleen door het gebiedsteam of de gecertificeerde instelling worden ingezet;

  • t.

    verordening: Verordening Jeugdhulp gemeente Súdwest-Fryslân 2018;

  • u.

    verwijzer: persoon of instelling die op grond van de Jeugdwet kan verwijzen. Dit zijn medewerkers gebiedsteam, medisch specialist, huisarts, jeugdarts, gezinsvoogd, jeugdreclasseerder en rechter.

 

Hoofdstuk 1 Vormen van Ondersteuning

 

De gemeente Súdwest-Fryslân biedt de volgende vormen van ondersteuning:

 

Artikel 1 Vrij beschikbare voorzieningen

De volgende overige voorzieningen zijn vrij beschikbaar:

  • a.

    Informatie en advies

    • a.

      Preventie en signalering (algemeen en specifiek)

    • b.

      Toegang en Toeleiding (gebiedsteam en huisarts)

    • c.

      Lichte ondersteuning door gebiedsteam

 

Artikel 2 Dyslexiezorg

  • 1.

    Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen met (een vermoeden van) ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) in de vorm van onderzoek en/of behandeling.

  • 2.

    Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar, dan wel aan jeugdigen waarvan de dyslexiezorg vóór de 13e verjaardag van het kind is gestart.

  • 3.

    Er is alleen sprake van EED als er volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 een diagnose is gesteld en er geen andere oorzaken zijn gevonden die de problemen kunnen verklaren.

 

Artikel 3 Pleegzorg

  • 1.

    Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekeind opvang (respijtzorg) geboden worden.

  • 2.

    Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg zijn als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden.

 

Artikel 4 Specialistische jeugdhulp

  • 1.

    Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders.

  • 2.

    Bij jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling. Verblijf wordt alleen als component in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt. Bij het toekennen van een verblijfcomponent gelden er drie intensiteiten.

  • 3.

    Specialistische jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordt op basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en wordt “niet apart” verstrekt.

  • 4.

    Binnen Specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:

    • a.

      Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie.

    • b.

      Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden ouder(s) plus hulp vanwege kind eigen problematiek.

    • c.

      Behoefte aan vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden van ouder(s) met een beperking.

    • d.

      Behoefte aan het vergroten van specifieke opvoedingsvaardigheden voor ouder(s) met eigen problematiek plus hulp voor de jeugdige bij zijn ontwikkeling.

    • e.

      Behoefte aan het verminderen problematiek en verbeteren van het functioneren jeugdige door middel van zorg en behandeling.

    • f.

      Behoefte aan het leren van vaardigheden en verbeteren van functioneren voor jeugdige, rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouder(s) en waarborgen veiligheid jeugdige.

    • g.

      Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking.

    • h.

      Behoefte aan begeleiding en behandeling in samenhang met een verstandelijke beperking en gedragsproblematiek.

    • i.

      Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.

    • j.

      Behoefte aan leren van vaardigheden en verbeteren functioneren voor 0-6 jarige binnen het gezin. Rekening houdend met verminderen van eigen problematiek ouder(s) en waarborgen veiligheid van het jonge kind.

  • 5.

    Persoonlijke verzorging en vervoer zijn bij de ondersteuningsprofielen inbegrepen.

  • 6.

    Een individuele voorziening voor specialistische jeugdhulp wordt geleverd met één van de zes intensiteiten binnen de ondersteuningsprofielen d t/m j. Voor de ondersteuningsprofielen a t/m c gelden er twee mogelijke intensiteiten.

  • 7.

    Bij specialistische jeugdhulp bepaalt de verwijzer de aard van de ondersteuning (het ondersteuningsprofiel). Dit geldt ook voor tussentijdse wijzigingen en herindicaties.

  • 8.

    Bij specialistische jeugdhulp in de vorm van Zorg in Natura bepaalt de jeugdhulpaanbieder samen met de jeugdige en/of zijn ouder(s) de benodigde intensiteit van de hulp binnen een profiel; het gebiedsteam kan hiervoor een zwaarwegend advies meegeven.

  • 9.

    Bij specialistische jeugdhulp in de vorm van pgb bepaalt het gebiedsteam samen met de jeugdige en/of zijn ouder(s) de benodigde intensiteit van de hulp binnen een profiel.

  • 10.

    Er kan aan een jeugdige maar één individuele voorziening met één intensiteit worden toegekend.

  • 11.

    Bij zeer intensieve ambulante trajecten is het mogelijk om het component ThuisPLUS-Jeugd aan het ondersteuningsprofiel toe te voegen.

 

Artikel 5 Hoogspecialistische jeugdhulp

  • 1.

    Bij hoogspecialistische jeugdhulp is sprake van ernstige meervoudige problematiek, waarbij hulp nodig is vanuit meerdere, verschillende jeugdhulpdisciplines. Bij voorkeur is dit zo dicht mogelijk bij de thuissituatie van de jeugdige en/of ouder(s)georganiseerd.

  • 2.

    Jeugdigen en gezinnen worden multidisciplinair behandeld, dit gebeurt ambulant tenzij;

    • a.

      tijdelijk verblijf voor de behandeling noodzakelijk is en/of

    • b.

      er sprake is van gedwongen residentiële plaatsing.

  • 3.

    Bij hoogspecialistische jeugdhulp neemt één aanbieder de hoofdverantwoordelijkheid voor het bereiken van het resultaat en de regie op de behandeling op zich en blijft betrokken bij de jeugdige tot minimaal een half jaar na het moment de zorg is beëindigd.

  • 4.

    De verblijfscomponent is onderdeel van de trajecten binnen hoogspecialistische jeugdhulp.

 

Artikel 6 Crisishulp

  • 1.

    Crisishulp start in eerste instantie met een ambulant traject. Plaatsing in een instelling wordt alleen gedaan wanneer blijkt dat een ambulant traject ontoereikend is om de crisissituatie te stabiliseren. De plaatsing wordt zo kort als nodig ingezet waarbij er wordt gewerkt aan een snelle terugkeer naar huis.

  • 2.

    Voor Crisishulp worden de volgende maximale termijnen gehanteerd:

    • a.

      Ambulante Crisishulp: totale duur maximaal 28 dagen.

    • b.

      Residentiele Crisishulp: totale duur maximaal 22 dagen.

 

Artikel 7 Jeugdbescherming

  • 1.

    Jeugdbeschermingsmaatregelen worden door de rechter opgelegd als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in een gezonde en veilige ontwikkeling.

  • 2.

    De door de rechter opgelegde jeugdbeschermingsmaatregelen mogen door de volgende gecertificeerde instellingen worden uitgevoerd: het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils en Nidos.

 

Artikel 8 Jeugdreclassering

  • 1.

    Jeugdreclassering kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar worden ingezet.

  • 2.

    De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.

 

Hoofstuk 2 Toegang tot voorzieningen

Artikel 9 Aanmelding Ondersteuningsvraag

  • 1.

    Een ondersteuningsvraag kan door of namens een jeugdige en/of ouder(s) bij het college worden aangemeld.

  • 2.

    De ondersteuningsvraag kan digitaal, telefonisch, schriftelijk via professionals of rechtstreeks bij het college binnenkomen.

  • 3.

    In aanvulling op lid 1 kan de aanmelding ook gedaan worden bij de huisarts, medisch specialist, jeugdarts, Gecertificeerde Instelling, Veilig Thuis of Raad voor de Kinderbescherming. In dit geval maakt de ontvanger een professionele afweging van de benodigde ondersteuning en kan een directe verwijzing doen. De leden 4 tot en met 6 zijn dan niet van toepassing.

  • 4.

    Binnen twee werkdagen na ontvangst van de aanmelding neemt het college contact op met de jeugdige en/of ouder(s); dit kan leiden tot het maken van een afspraak binnen 20 werkdagen na de ontvangst van de melding.

  • 5.

    Wanneer een afspraak wordt gemaakt, ontvangt jeugdige en/of ouder(s) van het college desgewenst een afspraakbevestiging.

  • 6.

    In spoedeisende gevallen treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.

 

Artikel 10 Cliëntondersteuning

  • 1.

    Het college zorgt ervoor dat inwoners een beroep kunnen doen op kosteloze cliëntondersteuning, waarbij het belang van de jeugdige uitgangspunt is.

  • 2.

    Het college wijst de jeugdige en/of ouder(s) op de mogelijkheid gebruik te maken van kosteloze cliëntondersteuning.

  • 3.

    Cliëntondersteuning op het gebied van Jeugdhulp wordt uitgevoerd door de onafhankelijke cliëntondersteuner (Oco) en door de vertrouwenspersoon van Zorgbelang Friesland.

 

Artikel 11 Gesprek

  • 1.

    Om de ondersteuningsbehoefte vast te stellen vindt een (keukentafel)gesprek plaats tussen het college en de jeugdige en/of zijn ouder(s). Dit gesprek kan plaatsvinden op basis van een vraag, maar ook in het kader van een tussenevaluatie of herindicatie.

  • 2.

    Het gesprek betreft een integrale, brede vraagverheldering gericht op verschillende leefgebieden.

  • 3.

    Tijdens of naar aanleiding van het gesprek verschaft de jeugdige en/of ouder(s) het college alle gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4.

    Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige en/of ouder(s) waar mogelijk met andere direct betrokkenen, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie enhet probleem of de hulpvraag van de jeugdige en/of ouder(s);

    • b.

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c.

      de mogelijkheden om op eigen kracht een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om met hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • e.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening een oplossing voor de hulpvraag te vinden. Deze algemene voorzieningen zijn voor een ieder toegankelijk zonder indicatie;

    • g.

      de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • h.

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

    • i.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de jeugdige en/of ouder(s) in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 5.

    Als de jeugdige en/of ouder(s) een Eigen Plan van de Inwoner aan het college heeft verstrekt, maakt dit de basis van het ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 12.

  • 6.

    Het college brengt de jeugdige en/of ouder(s) op de hoogte van de mogelijkheid om een Eigen Plan van de Inwoner op te stellen. Indien gewenst kan het college hierbij ondersteunen.

  • 7.

    Het college informeert de jeugdige en/of ouder(s) over de gang van zaken bij het gesprek, diens rechten en plichten en de vervolgprocedure.

 

Artikel 12 Ondersteuningsplan

  • 1.

    Voor elke aanvraag voor ondersteuning anders dan enkelvoudige advisering wordt samen met de jeugdige en/of ouder(s) en eventueel het netwerk een ondersteuningsplan gemaakt, dat volgt uit de brede vraagverheldering (gesprek) waarin ook het eventuele Eigen Plan van de Inwoner wordt verwerkt. Desgewenst kan er ook een advies van een specialist worden opgenomen. Het college draagt zorg voor het opstellen van het ondersteuningsplan.

  • 2.

    Uiterlijk binnen 20 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan jeugdige en/of ouder(s) een ondersteuningsplan waarin de uitkomsten van het gesprek zijn verwerkt. Het college kan van deze termijn afwijken, indien voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening advies van een specialist nodig is, of dat zij dit nodig acht in verband met een zorgvuldig tot stand gekomen ondersteuningsplan. Jeugdige en/of ouder(s) wordt van een dergelijk uitstel tijdig in kennis gesteld.

  • 3.

    Als jeugdige en/of ouder(s) akkoord is met het ondersteuningsplan, ondertekent hij dat plan en zendt dit naar de gemeente.

  • 4.

    Wanneer jeugdige en/of ouder(s) het niet eens is met het ondersteuningsplan, tekent hij een “voor gezien-verklaring” en licht hij in deze verklaring toe waarom hij niet met het plan akkoord is.

  • 5.

    In het ondersteuningsplan dient in ieder geval het volgende vastgelegd te worden:

    • a.

      de te behalen resultaten;

    • b.

      de bijdrage aan de resultaten door het gezin (o.a. gebruikelijke hulp) en het sociaal netwerk;

    • c.

      de bijdrage van het gebiedsteam;

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;

    • e.

      wijze waarop betrokkenen contact houden over de voortgang van de hulp en de te behalen resultaten;

    • f.

      de bijdrage van een specialistische aanbieder en specifiek:

      • I.

        welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat/doel daarvan is;

      • II.

        wat de ingangsdatum en de duur (verwachte einddatum) van de verstrekking is;

      • III.

        in welke vorm de voorziening wordt verstrekt: zorg in natura of pgb;

      • IV.

        bij zorg in natura en pgb, welke gecontracteerde aanbieder de maatwerkvoorziening gaat leveren;

      • V.

        bij specialistische jeugdhulp, welk ondersteuningsprofiel passend is, duurzaam of herstel traject en bij pgb ook de intensiteit;

  • 6.

    De mogelijkheid tot het verlenen van mantelzorg door jongeren wordt niet meegenomen bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoefte.

 

Artikel 13 Aanvraag voor individuele maatwerkvoorziening

  • 1.

    Een jeugdige en/of ouder(s) kan een aanvraag voor een individuele maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Het college kan het ondertekende ondersteuningsplan aanmerken als aanvraag voor een individuele maatwerkvoorziening.

  • 2.

    Het college onderzoekt aan de hand van de aanvraag of de jeugdige en/of ouder(s) in aanmerking komt voor een individuele maatwerkvoorziening. Het college betrekt daarbij het ondersteuningsplan.

  • 3.

    Een jeugdige komt in aanmerking voor een individuele maatwerkvoorziening, indien hij jeugdhulp nodig heeft in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, voor zover de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn.

  • 4.

    Een jeugdige komt niet in aanmerking voor een individuele maatwerkvoorziening, indien en voor zover:

    • a.

      de jeugdige en/of zijn ouder(s) het vermogen hebben om zelf of met ondersteuning van hun sociaal netwerk een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • b.

      de hulp met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan worden verstrekt;

    • c.

      de hulp met gebruikmaking van andere voorzieningen kan worden verstrekt.

  • 5.

    Om te bepalen welke aanbieder de noodzakelijke ondersteuning mag bieden, hanteert de verwijzer de volgende criteria:

    • a.

      beschikbare aanbieders binnen het gekozen ondersteuningsprofiel;

    • b.

      de wens van de jeugdige en/of ouder(s) (en zijn netwerk);

    • c.

      de specifieke zorgbehoefte van de jeugdige en/of ouder(s);

    • d.

      nabijheid van de zorgaanbieder (afstand van woonadres jeugdige en/of ouder(s));

    • e.

      wachttijden/beschikbaarheid bij de zorgaanbieder;

    • f.

      levensovertuiging van de jeugdige en/of ouder(s);

    • g.

      vanuit zorgperspectief vereiste zorgcontinuïteit.

  • 6.

    Als op grond van lid 5 blijkt dat meerdere aanbieders aan de criteria voldoen en de jeugdige (en/of ouder(s)) heeft nog steeds geen voorkeur, dan beslist de jeugdige en/of ouder(s).

 

Artikel 14 Beschikking

  • 1.

    Op de aanvraag voor een individuele maatwerkvoorziening ontvangt de jeugdige en/of ouder(s) binnen 40 werkdagen na ontvangst van de melding een beschikking van het college. Het college kan van deze termijn afwijken, indien voor het verstrekken van een maatwerkvoorziening advies van een specialist nodig is, of dat zij dit nodig acht in verband met een zorgvuldig tot stand gekomen ondersteuningsplan. Jeugdige en/of ouder(s) wordt van een uitstel tijdig in kennis gesteld.

  • 2.

    De volgende eisen gelden voor een beschikking:

    • a.

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat/doel daarvan is;

    • b.

      wat de ingangsdatum en de duur van de verstrekking is (verwachte einddatum);

    • c.

      in welke vorm de voorziening wordt verstrekt: zorg in natura of pgb;

    • d.

      bij zorg in natura, welke gecontracteerde aanbieder de maatwerkvoorziening gaat leveren;

    • e.

      bij specialistische jeugdhulp, welk ondersteuningsprofiel passend is, duurzaam of herstel traject en bij pgb ook de intensiteit;

    • f.

      wat de rechten en plichten zijn;

    • g.

      hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt;

    • h.

      indien sprake is van een verstrekking van een pgb gelden een aantal extra eisen namelijk:

      • I.

        welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

      • II.

        de wijze van verantwoording van besteding van het pgb;

      • III.

        wat de hoogte van de pgb is en hoe deze is berekend;

      • IV.

        hoe de feitelijke betaling ten laste van het verstrekte pgb plaatsvindt.

  • 3.

    De duur van de beschikking is maximaal 1 jaar. Indien de individuele maatwerkvoorziening afgegeven wordt in de vorm van een traject betreft het een te verwachten einddatum.

  • 4.

    In afwijking op lid 3 kan de looptijd langer dan 1 jaar zijn als er sprake is van:

    • a.

      Dyslexiezorg

    • b.

      Een overbrugging naar de start van het schooljaar.

    • c.

      Een ernstige lichamelijke/psychische beperking waarvoor langdurige ondersteuning nodig is.

    • d.

      Pleegzorg ‘Perspectief-biedend’, indien is besloten dat een jeugdige niet meer terug naar huis kan en langdurig in het pleeggezin zal verblijven.

 

Artikel 15 Advisering

Daar waar de zorgvuldigheid het vereist om de juiste ondersteuning in te zetten en de expertise niet binnen de gemeente aanwezig is, kan er externe deskundigheid worden ingewonnen.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 16 Voorwaarden voor een pgb

Om te bepalen of een persoonsgebonden budget (pgb) voor de jeugdige en/of ouder(s) toegankelijk en passend is en conform de daarvoor opgestelde regels wordt besteed, worden de volgende aspecten getoetst en/of gewogen:

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een pgb dient te zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Er is door het college bepaald dat de jeugdige en/of ouder(s) toegang kan krijgen tot ondersteuning in de vorm van een individuele maatwerkvoorziening.

    • b.

      De jeugdige en/of ouder(s) heeft zijn keuze voor een pgb (in plaats van zorg in natura) gemotiveerd in een persoonlijk plan.

    • c.

      De jeugdige en/of ouder(s) is voldoende vaardig om de aan de pgb verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren (opstellen persoonlijk plan, opdrachtgever/werkgever kunnen zijn, verantwoord beheer).

    • d.

      Het ondersteuningsaanbod dat met een pgb zal worden ingekocht is veilig, doeltreffend en cliëntgericht. Voor zorgaanbieders die vanuit het pgb formele ondersteuning bieden, gelden dezelfde (wettelijke) eisen als bij zorgaanbieders die vanuit zorg in natura ondersteuning bieden.

  • 2.

    In aanvulling op lid 1, sub c kan een persoon in de volgende gevallen geen budgetbeheerder zijn:

    • a.

      Als deze in de schuldsanering zit.

    • b.

      Als er sprake is van verslaving, zoals alcohol, drugs en gokken.

    • c.

      Als in het verleden sprake is geweest van fraude met een pgb.

  • 3.

    De aanvraag mag geen betrekking hebben op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt, tenzij nog is na te gaan dat de ingekochte voorziening noodzakelijk was.

  • 4.

    De persoon die de diensten gaat verlenen beschikt over de betreffende kwalificaties als die diensten zorg omvatten waarvoor krachtens landelijk geldende regels of richtlijnen kwaliteitseisen, zoals beschreven in hoofdstuk 4. van de wet, gelden.

  • 5.

    Met een pgb kan de jeugdige en/of ouder(s) zelf individuele maatwerkvoorzieningen inkopen. De zelfgekozen zorgaanbieder kan in bepaalde gevallen meer passend en/of goedkoper zijn. De jeugdige en/of ouder(s) voert met een pgb zelf regie over zijn eigen ondersteuning. De jeugdige en/of ouder(s) kan met een pgb kiezen voor formele ondersteuning, en/of informele ondersteuning. Inzet van het sociaal netwerk met een vergoeding vanuit een pgb kan alleen in situaties waarin het de gebruikelijke hulp overstijgt en dit aantoonbaar tot een beter resultaat leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan formele ondersteuning of zorg in natura.

  • 6.

    Het is toegestaan dat budgethouders samen ondersteuning inkopen met het pgb. Het ondersteuningsplan, de aanvraag, het budgetplan, de beschikking en de verantwoording blijven wel individueel.

  • 7.

    Om te bepalen of met informele ondersteuning het beoogde resultaat behaald kan worden, worden de volgende aspecten gewogen:

    • a.

      Kan de jeugdige en/of ouder(s) zijn keus om een informele ondersteuning in te schakelen goed motiveren.

    • b.

      Heeft de persoon die de informele ondersteuning gaat bieden op geen enkele wijze druk uitgeoefend op de jeugdige en/of ouder(s) bij zijn keuze.

    • c.

      Is de zorgaanbieder die de informele ondersteuning gaat bieden in staat om het type, de omvang, de frequentie en de duur van de ondersteuning te bieden.

    • d.

      Wordt de kwaliteit van de geboden ondersteuning voldoende geborgd.

    • e.

      Wat is de totale belasting van de zorgaanbieder die informele ondersteuning biedt (gebruikelijke hulp, mantelzorg, betaald en onbetaald werk en persoonlijke omstandigheden).

    • f.

      Is het mogelijk om een keer over te kunnen slaan of zijn er mogelijkheden om tijdelijk de zorg uit handen te kunnen geven in geval van vakantie of ziekte.

  • 8.

    De zorgaanbieder die de formele ondersteuning vanuit een pgb biedt, mag niet ook de rol van budgetbeheerder op zich nemen. De zorgaanbieder die de informele ondersteuning vanuit een pgb biedt, mag niet ook de rol van budgetbeheerder op zich nemen, tenzij het een ouder van een jeugdige betreft of er geen alternatief is.

  • 9.

    In het budgetplan dient het volgende te worden opgenomen:

    • a.

      Aan welke vorm van ondersteuning het budget besteed gaat worden.

    • b.

      Door wie de ondersteuning geleverd gaat worden.

    • c.

      Welke activiteiten uit het budget betaald gaan worden.

    • d.

      Een begroting.

  • 10.

    De volgende bestedingsregels gelden voor een pgb:

    • a.

      Beheerkosten (coördinatie, administratie, e.d.) mogen niet uit het pgb worden betaald.

    • b.

      Bemiddelingskosten mogen niet worden betaald vanuit het pgb.

    • c.

      Er mag maximaal € 0,21 per kilometer reiskosten aan de zorgaanbieder die de ondersteuning biedt betaald worden op basis van een reisafstand vanaf 6 km (enkele reis) tot maximaal 150 km per persoon per keer (retour).

  • 11.

    PGB-houders die langer dan 6 weken naar het buitenland gaan en hun ondersteuning in het buitenland willen inkopen, moeten toestemming vragen aan het college. Het inkopen van ondersteuning in het buitenland is maximaal 13 weken per kalenderjaar toegestaan. Het pgb wordt dan aangepast aan het tarief dat gehanteerd wordt in het land waar men gedurende deze periode verblijft, met een maximum van het binnen de gemeente Súdwest-Fryslân vastgestelde pgb tarief.

  • 12.

    De jeugdige en/of ouder(s) mag, naar zijn behoefte, de ene periode meer ondersteuning inkopen dan de andere periode, zolang het totaal beschikte budget (per kalenderjaar) niet wordt overschreden. De jeugdige en/of ouder(s) is in dit geval wel verplicht om per periode een factuur in te dienen over de werkelijk ontvangen uren ondersteuning. Het afspreken van een vast maandbedrag is in dit geval niet toegestaan.

  • 13.

    Indien de jeugdige en/of ouder(s) een duurdere voorziening wil inkopen dan met het verstrekte pgb mogelijk is, dan kan dit, maar betaalt de jeugdige en/of ouder(s) het meerdere zelf.

  • 14.

    Wanneer er sprake is van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht in het kader van een pgb moet er minimaal het wettelijk minimumloon uitbetaald worden.

  • 15.

    Het pgb wordt niet rechtstreeks overgemaakt op de rekening van de jeugdige en/of ouder(s), maar aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit is wettelijk geregeld om misbruik en oneigenlijk gebruik van pgb tegen te gaan. De SVB doet de betalingen rechtstreeks aan de zorgaanbieder. Deze regeling, trekkingsrecht geheten, geldt voor alle gemeenten.

  • 16.

    De overeenkomst die de jeugdige en/of ouder(s) afsluit met de zorgaanbieder die de ondersteuning vanuit het pgb gaat bieden, dient door de gemeente en de SVB goedgekeurd te zijn alvorens uren van de betreffende zorgaanbieder gedeclareerd kunnen worden.

  • 17.

    Een zorgaanbieder die informele ondersteuning biedt kan maximaal een fulltime werkweek (36 uur) per persoon aan uren declareren.

  • 18.

    Iedere pgb budgethouder dient alle documenten die betrekking hebben op het pgb en de aanschaf van de voorziening dan wel de inhuur van een zorgaanbieder te bewaren.

  • 19.

    De pgb budgethouder dient de in lid 18 genoemde documenten gedurende vijf jaar te bewaren en als daarom wordt gevraagd (een kopie van) de stukken aan de gemeente verstrekken.

  • 20.

    De gemeente kan de stukken opvragen bij een steekproefsgewijze controle op de kwaliteit en/of rechtmatigheid van het pgb of een controle naar aanleiding van signalen over onjuiste besteding van het pgb door de budgethouder en/of de zorgaanbieder.

 

Artikel 17 De hoogte van een pgb; algemene bepalingen

  • 1.

    Bij de vaststelling van de pgb tarieven wordt, conform artikel 7 van de verordening Jeugdhulp 2018 gemeente Súdwest-Fryslân, onderscheid gemaakt tussen formele en informele ondersteuning:

    • a.

      jeugdhulp door een geregistreerde jeugdhulpverlener (formele ondersteuning) wordt bepaald op 75 % van het uurtarief voor eenzelfde vorm van jeugdhulp in natura;

    • b.

      jeugdhulp door een daartoe niet geregistreerde jeugdhulpverlener of iemand die afkomstig is uit het sociale netwerk (informele ondersteuning) van de jeugdige en/of ouder(s) wordt bepaald op 50 % van het uurtarief voor eenzelfde vorm van jeugdhulp in natura met een maximum van € 20,-- per uur.

  • 2.

    Het aantal uren, dagdelen en etmalen wordt vastgesteld aan de hand van de noodzakelijke ondersteuning op basis van een gestelde indicatie.

  • 3.

    Het tarief voor specialistische jeugdhulp per dagdeel-groep is bedoeld voor dagbesteding in groepsverband (maximaal 4 uur per dagdeel).

  • 4.

    Een etmaal bestaat uit vier delen: ochtend, middag, avond en nacht. Daarom is het tarief voor een etmaal gedeeld door vier om te komen tot het tarief voor een dagdeel.

  • 5.

    De pgb tarieven voor specialistische jeugdhulp, het verblijfscomponent en het ThuisPLUS-Jeugd zijn gebaseerd op de geldende tarieven voor zorg in natura voortkomend uit de aanbesteding specialistische jeugdhulp in Fryslân 2018 en betreffen een maximum uurtarief.

  • 6.

    De hoogte van het definitieve budget voor formele ondersteuning wordt vastgesteld op basis van het werkelijk uurtarief van de aanbieder en het door de jeugdige en/of zijn ouder(s) opgestelde budgetplan met een maximum van 75% van het Zorg in Natura tarief.

  • 7.

    De hoogte van het pgb tarief specialistische jeugdhulp is als volgt bepaald:

 

pgb Tarief Formele ondersteuning

pgb Tarief Informele ondersteuning

Specialistische jeugdhulp

Dagbesteding groep

€ 40,-- per dagdeel (groep)

Max. € 20,-- per dagdeel

 

Specialistische jeugdhulp

Individuele begeleiding

€ 40,-- per uur

Max. € 20,-- per uur

 

Specialistische jeugdhulp

Overige ondersteuning

€ 62,50 per uur

Max. € 20,-- per uur

 

  • 8.

    De hoogte van het pgb tarief voor het component ThuisPLUS–Jeugd specialistische jeugdhulp is als volgt bepaald:

 

Pgb Formeel tarief

Pgb Informeel tarief

ThuisPLUS

€ 94,-- per etmaal

€ 24,-- per dagdeel

€ 20,-- per etmaal

€ 5,-- per dagdeel

De hoogte van de pgb tarieven voor het verblijfscomponent specialistische jeugdhulp is als volgt bepaald.

 

pgb Tarief Formele ondersteuning

pgb Tarief Informele ondersteuning

Verblijfscomponent Laag

€ 94,-- per etmaal

€ 24 per dagdeel

€ 20,-- per etmaal

€ 5,-- per dagdeel

Verblijfscomponent Middel

€ 158,-- per etmaal

€ 40 per dagdeel

n.v.t.

n.v.t.

Verblijfscomponent Hoog

€ 193,-- per etmaal

€ 48 per dagdeel

n.v.t.

n.v.t.

 

Hoofdstuk 4 Het betrekken van ingezetenen bij het beleid

Artikel 18 Het betrekken van ingezetenen bij het beleid

  • 1.

    Op deze nadere regels is de Inspraakverordening Súdwest-Fryslân van toepassing.

  • 2.

    Het betrekken van jeugdige en ouder(s) bij het beleid op het terrein van jeugdhulp loopt via de cliëntraden en/of de belangenorganisaties van jeugdige en ouder(s).

 

Hoofdstuk 5 Citeertitel en overige bepalingen

Artikel 19 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als nadere regels Jeugdhulp gemeente Súdwest-Fryslân 2018

 

Artikel 20 Datum inwerkingtreding en intrekking nadere regels Jeugdhulp

  • 1.

    Deze nadere regels treden in werking op de dag na bekendmaking en werken terug tot 1 januari 2018.

  • 2.

    De nadere regelgeving Jeugdhulp gemeente Súdwest-Fryslân/Littenseradiel 2015 wordt met ingang van 1 januari 2018 ingetrokken.

 

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van 13 maart 2018,

M.A. Berndsen-Jansen, burgemeester

P. Zondervan, gemeentesecretaris