Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant |
Citeertitel | Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Geen
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-01-2024 | artikel 3.7, 3.8, 4.8, 4.9, 5.1, 5.4, 5.5, 5.6, 5.9, 5.10, 5.11, 5.13, 7.14, bijlage 7 | 09-01-2024 | C2325497/5370747 | ||
18-02-2023 | 18-01-2024 | artikel 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.11, 3.12, 5.1, 5.2, 5.4, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 5.16, bijlage 7 | 07-02-2023 | C2310291/5213641 | |
14-12-2022 | 18-02-2023 | artikel 4.8 | 05-12-2022 | C2306782/5168709 | |
05-05-2022 | 14-12-2022 | paragraaf 4, artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 4.16, 5.10, 5.11, 7.1, 7.6, 7.7, 8.2, bijlage 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 | 19-04-2022 | ||
24-02-2022 | 05-05-2022 | artikel 5.1, 5.5, 5.6, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, bijlage 8 | 25-01-2022 | C2292145/5017074 | |
03-01-2022 | 24-02-2022 | paragraaf 7, bijlage 10 en 11 | 30-11-2021 | C2287452/4980913 | |
14-12-2021 | 03-01-2021 | artikel 2.9, 2.10, 2.14, bijlage 1 | 30-11-2021 | C2287452/4980913 | |
22-11-2021 | 14-12-2021 | artikel 6.1, 6.2, 6.5, 6.6, 6.9, 6.10, 6.13, bijlage 9 | 19-10-2021 | 2287056/4960143 | |
11-08-2021 | 22-11-2021 | artikel 5.10, 5.11 | 03-08-2021 | C2284152/4932120 | |
15-07-2021 | 11-08-2021 | artikel 1.1, 1.6, 2.1, 2.6, 3.1, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 4.5, 5.1, 5.6, 5.12, bijlage 2, 3, 4, 5, 8, 10 | 05-07-2021 | C2282876/4910750 | |
19-04-2021 | 15-07-2021 | paragraaf 6, artikel 5.6, 5.10, 5.11, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.16, 6.17, bijlage 2, 9 | 23-03-2021 | C2277509/4850725 | |
01-03-2021 | 19-04-2021 | paragraaf 5, 6, artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 5.16, 5.17, 6.1, 6.2, bijlage 6, 7, 8 | 26-01-2021 | C2274969/4824420 | |
30-12-2020 | 01-03-2021 | artikel 1.14, 2.13, 2.14 | 08-12-2020 | C2272948/4800073 | |
06-11-2020 | 30-12-2020 | artikel 3.7, 3.8, 3.11 | 27-10-2020 | C2269280/4761315 | |
24-02-2020 | 06-11-2020 | artikel 4.9 | 28-01-2020 | C2258060/4642576 | |
18-12-2019 | 24-02-2020 | artikel 4.9 | 10-12-2019 | C2255234/4614977 | |
01-02-2019 | 18-12-2019 | paragraaf 4, artikel 1.9, 2.9, bijlage 1, 5 | 15-01-2019 | C 2237140/4454110 | |
16-12-2018 | 01-02-2019 | artikel 4.1, 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 4.16, 5.1, 5.2, paragraaf 4, 5, bijlage 4, 5 | 20-11-2018 | C2235053/4439325 | |
02-11-2018 | 16-12-2018 | paragraaf 3, 4, artikel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 4.1, 4.1, bijlage 2, 3 | 23-10-2018 | C2233365/4420602 | |
03-07-2018 | 02-11-2018 | paragraaf 2, artikel 1.5, 1.6, 1.9, 1.13, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, bijlage 1 | 25-06-2018 | C2226186/4373886 | |
29-03-2018 | 03-07-2018 | nieuwe regeling | 20-03-2018 | C2222716/ 4322778 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 10 oktober 2017 het Uitvoeringsprogramma ondersteunende maatregelen transitie Veehouderij hebben vastgesteld; dat dit programma is gericht op een verdere ontwikkeling van de veehouderij naar een duurzame en rendabele sector;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten bij de uitvoering van dit programma streven naar een financieel gezonde en vitale sector die op rechtmatige wijze het hoofd weet te bieden aan de uitdagingen die er liggen op het terrein van milieu, volksgezondheid en dierenwelzijn;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten daartoe een nieuwe aanbouwregeling veehouderijen wensen vast te stellen, waarin diverse paragrafen met stimuleringsmogelijkheden zullen worden opgenomen om bovenstaand doel te bereiken;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten met de paragraaf Validatiemeting innovatieve stalsystemen willen bereiken dat stalsystemen die op integrale wijze en via aanpak bij de bron bijdragen aan de doelstellingen van de Verordening natuurbescherming Noord-Brabant, op versnelde wijze in gebruik kunnen worden genomen;
Overwegende dat de kosten van validatiemetingen van stalsystemen een zeer hoge investering vergen en Gedeputeerde Staten zich derhalve willen richten op het gedeeltelijk vergoeden van die kosten;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op deze paragraaf, hoofdstuk 1 en artikel 49 van Verordening 651/2014 van de Europese Commissie (PBEU 2014 L187/1) van toepassing willen verklaren.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie wordt verstrekt voor het uitvoeren van validatiemetingen ten behoeve van het verkrijgen van definitieve emissiefactoren voor innovatieve stalsystemen voor de volgende diercategorieën:
Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager in de afgelopen vijf jaar strafrechtelijk is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet natuurbescherming, indien aard, ernst of duur van de overtreding en het tijdsverloop sinds die overtreding daartoe aanleiding geven.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
het project omvat de volgende metingen:
voor projecten als bedoeld in onderdeel c, onder 1°: validatiemetingen van fijnstof, geur en ammoniak die resulteren in een meetrapport dat geschikt is om een aanvraag voor een definitieve emissiefactor mee in te dienen, waarbij in de diercategorie melkrundvee volstaan kan worden met metingen van ammoniak;
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen uitsluitend kosten derden voor het uitvoeren van en rapporteren over validatiemetingen, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 1 februari 2019 tot en met 31 januari 2020.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode genoemd in artikel 1.9, voor subsidies als bedoeld in:
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
de veehouderijlocaties waar de metingen verricht zullen worden, beschikken bij aanvang van de werkzaamheden over de uit hoofde van de Meststoffenwet benodigde dierrechten en fosfaatrechten en de benodigde omgevings- en natuurbeschermingsvergunningen en zijn conform deze rechten en vergunningen in bedrijf;
Gedeputeerde Staten zenden in 2020 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze regeling in de praktijk.
§ 2 Stalsystemen first movers en jonge veehouders
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
jonge veehouder: veehouder waarvan het bedrijfshoofd op de datum van indiening van de aanvraag niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en deskundigheid, blijkend uit een landbouwkundige of gelijkwaardige opleiding dan wel uit drie jaar werkervaring op een veehouderij en daadwerkelijke en voortdurende zeggenschap heeft ten aanzien van beheer, winst en financiële risico’s;
Artikel 2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor investeringen in een toekomstbestendig stalsysteem, voor de volgende diercategorieën:
Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager in de afgelopen vijf jaar strafrechtelijk is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet natuurbescherming, indien aard, ernst of duur van de overtreding en het tijdsverloop sinds die overtreding daartoe aanleiding geven.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
het stalsysteem brengt ten opzichte van de huidige stalsystemen een kwaliteitsverbetering met zich mee op minimaal twee van de volgende aspecten: gezondheid mens en dier, dierenwelzijn, geluid, emissies methaan en endotoxines, energieverbruik, anticipatie op mestbewerking, hergebruik materialen, efficiënte bedrijfsvoering;
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
§ 3 Omschakeling naar natuurinclusieve landbouw
Artikel 3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor het opstellen van een businessplan met betrekking tot omschakeling naar natuurinclusieve landbouw, dat voldoet aan de vereisten van bijlage 3.
Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager in de afgelopen vijf jaar strafrechtelijk is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet natuurbescherming, indien aard, ernst of duur van de overtreding en het tijdsverloop sinds die overtreding daartoe aanleiding geven.
Artikel 3.11 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal 4 maanden.
Artikel 3.12 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een exemplaar van het businessplan dat voldoet aan de vereisten van bijlage 3.
§ 4 Investeren in dierenwelzijn vleeskuikens
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Awb: Algemene wet bestuursrecht;
Beter Leven Keurmerk: gecertificeerd kwaliteitsoordeel van de Stichting Beter Leven keurmerk;
certificaat: schriftelijke verklaring afgegeven door een geaccrediteerde certificerende instelling, dat een product volgens bepaalde normen is geproduceerd;
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/9);
dierenverblijf: gebouw voor het houden van vleeskuikens, inclusief de daartoe behorende voorzieningen;
extra staloppervlak: extra vierkante meters binnenruimte en overdekte uitloop die nodig zijn om te kunnen voldoen aan het vereiste staloppervlak per aanwezig dier van een Beter Leven Keurmerk 1*;
staloppervlak: gedeelte van een dierenverblijf ten behoeve van de ligruimte, de eetruimte en de mestruimte van de dieren;
vleeskuikenhouderij: bedrijf of onderdeel van een agrarisch bedrijf dat is ingericht voor het houden van vleeskuikens ten behoeve van de productie van kippenvlees.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het realiseren van extra staloppervlak van een dierenverblijf ten behoeve van een Beter Leven Keurmerk, zonder uitbreiding van het aantal vleeskuikens.
Subsidie kan worden geweigerd indien de aanvrager in de afgelopen vijf jaar strafrechtelijk is veroordeeld, een strafbeschikking heeft gekregen, met het Openbaar Ministerie een schikking is aangegaan, strafrechtelijk, bestuurlijk of fiscaalrechtelijk is beboet, dan wel in het kader van een bestuursrechtelijk handhavingstraject een last onder dwangsom of bestuursdwang opgelegd heeft gekregen, wegens het overtreden van bij of krachtens natuur- en milieuregelgeving vastgestelde voorschriften, waaronder die op grond van de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Meststoffenwet, de Wet bodembescherming en de Wet natuurbescherming, indien aard, ernst of duur van de overtreding en het tijdsverloop sinds die overtreding daartoe aanleiding geven.
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 4.12 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
in geval van gehele of gedeeltelijke vervreemding respectievelijk verhuur, pacht, pachtkoop of ingebruikgeving onder welke titel dan ook van het dierenverblijf waar de subsidie betrekking op heeft, draagt subsidieontvanger er zorg voor dat de verplichting als bedoeld onder b, wordt nagekomen door de nieuwe eigenaar en daaropvolgende eigenaren respectievelijk door de nieuwe gebruiker.
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
agrarisch collectief: coöperatieve vereniging met volledige rechtsbevoegdheid van natuurlijke personen of rechtspersonen, die een agrarisch bedrijf uitoefenen, agrarisch grondbezitter zijn of agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer uitoefenen en die beschikt over een geldig certificaat collectief agrarisch natuurbeheer, verleend door Gedeputeerde Staten van de provincie op wier grondgebied haar werkgebied is gelegen;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij: monitor met samenhangende set van dertien kwaliteitsindicatoren die de biodiversiteit versterken, gebaseerd op de landelijke biodiversiteitsmonitor melkveehouderij, doorontwikkeld in het project Brabants Bodem en gericht op een integrale ontwikkeling van een nieuw perspectief voor melkveehouders die bijdragen aan een toekomstbestendig landschap in de provincie Noord-Brabant;
Centrale Database KringloopWijzer: database met bedrijfseigen kringloopwijzer gegevens van een melkveehouder, die jaarlijks ingevuld en gevalideerd worden via www.mijnkringloopwijzer.nl ;
de-minimis verordening landbouwsector: Verordening 1408/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 (PBEU 2013 L352/9);
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in de de-minimis verordening landbouwsector;
extra beloning: eenmalige vergoeding die wordt uitgekeerd wegens het realiseren van groei in de score op de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij in het vijfde jaar van deelname aan deelnemers die voldoen aan de vereisten opgenomen in artikel 5.6, derde lid;
gecombineerde opgave: opgave als bedoeld in de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2023;
jonge melkveehouder: melkveehouder die niet ouder is dan 40 jaar, beschikt over adequate vakbekwaamheid en bedrijfshoofd is met blokkerende zeggenschap, zoals bepaald in het Nationaal Strategisch Plan GLB 2023-2027;
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
LEADER: ’Europees subsidieprogramma gericht op plattelandsontwikkeling, dat is uitgewerkt in het Plattelandsontwikkelingsprogramma POP3 en het Nationaal Strategisch Plan;
melkveehouder: eigenaar van melk- en kalfkoeien, waarvan de melkkoeien minimaal éénmaal hebben gekalfd en die voor de melkproductie worden gehouden;
praktijkscan: toets van de bedrijfsgegevens aan de Brabantse Biodiversiteitsmonitor Melkveehouderij;
Regeling uurtarieven: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
SCAN-office van BoerenNatuur: database met bedrijfsgegevens over agrarisch natuurbeheer, landschapsbeheer, waterbeheer en bodembeheer van natuurlijke personen of rechtspersonen die een agrarisch bedrijf uitoefenen, agrarisch grondbezitter zijn of agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer uitoefenen, die gevuld is door een agrarisch collectief;
stimuleringsgebied: werkingsgebied Groen Blauwe Waarden, Attentiezone waterhuishouding of Zone behoud en herstel watersystemen, als opgenomen en begrensd in de Omgevingsverordening Noord-Brabant.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versterken van de biodiversiteit door:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 5.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
het project leidt tot een geringer grondstoffengebruik en een meer gesloten kringloop, met als resultaat een vermindering van de emissie van fosfaat, nitraat, ammonium, ammoniak of lachgas vanuit of vanaf landbouwgrond naar lucht, grond- of oppervlaktewater, blijkend uit een praktijkscan van de nulsituatie per deelnemende melkveehouder, overeenkomstig het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde format praktijkscan nulsituatie;
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van personeels- en arbeidsuren van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de regeling uurtarieven toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van € 80.
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 zijn de volgende kosten niet subsidiabel:
De hoogte van de subsidie bedraagt de lumpsumbedragen en vergoedingen, berekend conform bijlage 7 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten zenden in 2024 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de effecten en de doeltreffendheid van deze paragraaf in de praktijk.
§ 6 Inspiratiebedrijven natuurinclusieve landbouw
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
akkerbouwbedrijf: agrarisch bedrijf hoofdzakelijk gericht op verbouw van akkerbouwgewassen in de volle grond;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
deelnemers: agrarische ondernemers die betrokken worden bij het project;
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
maatregelentabel: tabel met maatregelen die bijdragen aan natuurinclusieve landbouw, bedoeld in bijlage 9 bij deze regeling;
melkveehouderij: agrarisch bedrijf hoofdzakelijk gericht op het houden van vee voor het verkrijgen van melk;
mkb-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage I van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
natuurinclusieve landbouw: economisch rendabel en grondgebonden landbouwsysteem dat voedsel en gewassen produceert, in balans is met de natuurlijke omgeving, natuurlijke hulpbronnen integreert in de bedrijfsvoering en zorg draagt voor de biodiversiteit op en rond het bedrijf;
Natuur Netwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
omschakelplan: plan als bedoeld in bijlage 2 bij deze regeling;
regio: regio die samenvalt met het grondgebied van een van de Brabantse waterschappen.
Skal-certificaat: door Stichting Skal afgegeven certificaat voor biologische productiemethoden;
Skal-toelatingsonderzoek: door Stichting Skal uitgevoerd onderzoek naar productiemethodes van een agrarisch bedrijf om te beoordelen of een bedrijf kan omschakelen naar een biologisch bedrijf;
Stichting Skal: zelfstandig bestuursorgaan belast met toezicht op en certificering van biologische productiemethoden;
vleesveehouderij: agrarisch bedrijf hoofdzakelijk gericht op het houden van vee voor het produceren van vlees;
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het inspireren van andere veehouderijen door middel van het aanbieden van voorlichting, kennisoverdracht of demonstatieprojecten op het gebied van zowel de financieel-economische als de technische aspecten van natuurinclusieve landbouw.
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, eerste lid, van die regeling, een uurtarief van € 50.
Artikel 6.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 6.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 6.9 vast op:
Artikel 6.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 6.15 Bevoorschotting en betaling
Gedeputeerde Staten verstrekken een voorschot van 100% van het verleende subsidiebedrag en betalen het voorschot in één keer uit.
§ 7 Kavelruil en inrichting landbouwgronden
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
agrarische onderneming: MKB-onderneming die actief is in de primaire landbouwproductie;
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
bevel tot terugvordering: bevel als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of artikel 1, vijfde lid, onder a, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
Basisregistratie Gewaspercelen: Basisregistratie Gewaspercelen opgenomen in de Basisregistratie Percelen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
EVZ: ecologische verbindingszone zijnde een langgerekt gebied waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
kavelaanvaardingswerken: werkzaamheden die bij kavelruil noodzakelijk zijn om percelen toegankelijk te maken dan wel nieuwe perceelsgrenzen te markeren, als omschreven in bijlage 12;
kavelruil: ruilverkaveling bij overeenkomst als bedoeld in artikel 85, eerste lid, van de Wet inrichting landelijk gebied;
kavelruilplan: op kavelruil gericht plan dat voldoet aan de eisen van artikel 7.6;
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming die voldoet aan de criteria, bedoeld in bijlage I van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
natte natuurparel: hydrologisch gevoelig gebied, dat vanwege specifieke omstandigheden van bodem en water hoge natuurwaarden vertegenwoordigt als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is, het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
onderneming in moeilijkheden: onderneming als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of artikel 2, onder 14, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op kavelruil, door middel van:
Artikel 7.6 Subsidievereisten opstellen kavelruilplan
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.7 Subsidievereisten uitvoeren kavelruilplan
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder b, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 7.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten in aanmerking voor subsidie:
Artikel 7.9 Niet subsidiabele kosten
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.10 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 3 januari 2022 tot en met 31 december 2026.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 7.10, vast op:
Artikel 7.14 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, kan de subsidieontvanger uiterlijk de dag vóór het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot een redelijke, éénmalige verlenging van die termijn met ten hoogste één jaar.
Bij de aanvraag tot subsidievaststelling toont de subsidieontvanger bij subsidies tot € 125.000 aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van bewijsstukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening en artikel 7, eerste lid van de algemene groepsvrijstellingsverordening waaruit de gerealiseerde kosten blijken.
’s-Hertogenbosch, 20 maart 2018
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter de
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk
secretaris
drs. M.J.A. van Bijnen MBA
Bijlage 1, behorende bij artikel 2.6, tweede lid, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
Bijlage 2, behorende bij de artikelen 3.6, onder e, onderdeel 1°, en 6.6, derde lid, onder a, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
Inhoudelijke vereisten Omschakelplan
In het omschakelplan geeft de ondernemer in grote lijnen aan wie hij/zij is, hoe zijn/haar bedrijf er uitziet en wat zijn/haar plannen zijn als het gaat om de omschakeling naar natuurinclusieve landbouw. Omdat het omschakelplan de basis is voor zijn/haar verzoek om subsidie voor het opstellen van een professioneel businessplan, is het ook belangrijk dat de ondernemer in dit omschakelplan duidelijk aangeeft wat hij/zij in dat businessplan wil laten onderzoeken/doorrekenen.
Onderstaande eisen zijn indicatief en te beschouwen als aandachtspunten. Voor het businessplan (zie bijlage 3) is het verplicht aandacht te besteden aan alle genoemde vereisten.
Het omschakelplan moet op hoofdlijnen duidelijk maken hoe het plan bedrijfseconomisch in elkaar zit. Daarbij komen onder andere de volgende onderdelen aan bod:
Aanvullend is er aandacht voor de maatschappelijke meerwaarde van de betreffende onderneming, bijvoorbeeld op het gebied van zorg, educatie et cetera. Dit is geen primair doel van natuurinclusieve landbouw, maar wordt wel als een ‘plus’ beschouwd bij een eventuele latere beoordeling van businessplannen.
Bijlage 3, behorende bij de artikelen 3.4 en 3.11, onder b, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
Het op te stellen businessplan is een professioneel en praktisch plan waarin de ondernemer de verschillende stappen en maatregelen, die nodig zijn om van zijn huidige bedrijfsvoering om te schakelen naar een meer natuurinclusieve bedrijfsvoering, uitwerkt. In het plan geeft de aanvrager duidelijk aan welke veranderingen in de bedrijfsvoering worden genomen (nieuw te nemen maatregelen/activiteiten, achterwege laten van huidige maatregelen/activiteiten) en wat hiervan de te verwachten effecten zijn voor bodem, water, biodiversiteit en landschap. Deze maatregelen worden zoveel mogelijk op kaart aangeduid en toegelicht. Bijlage 9, maatregelentabel natuurinclusieve landbouw, is hierbij behulpzaam.
Ten behoeve van een goed overzicht wordt voorgesteld een tabel op te nemen waarin de huidige en beoogde bedrijfssituatie (geconcretiseerd met maatregelen en hun effecten) naast elkaar worden gezet.
Bijlage 4, behorende bij de artikelen 4.2 en 4.6, onder a van de Subsidieregeling transitie veehouderij Noord-Brabant
Bijlage 5 behorende bij artikel 4.6, onder c, d en e van de Subsidieregeling transitie veehouderij Noord-Brabant
Bijlage 6 behorende bij artikel 5.6 van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
Brabantse biodiversiteitsmonitor melkveehouderij
* Indicator 1 tot en met 7 zijn ook de indicatoren van de landelijke Biodiversiteitsmonitor Melkvee.
Bijlage 7 behorende bij de artikelen 5.7, 5.11 en 5.13 van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
1. Berekening puntenscore per jaar per deelnemende melkveehouder
2. Berekening totale beloning deelname innovatieproject per deelnemende melkveehouder
3. Berekening eenmalige extra beloning voor jonge agrariërs en agrariërs in stimuleringsgebieden.
Deelnemers aan de BBM die gebruik maken van de mogelijkheid om de deelnameperiode met twee jaar te verlengen en gedurende de gehele looptijd van vijf jaar aan de BBM vereisten hebben voldaan, kunnen eenmalig een extra beloning ontvangen indien zij voldoen aan de vereisten in artikel 5.6, derde lid.
De extra beloning hangt af van de mate waarin de deelnemer zijn of haar score weet te verbeteren. Het vertrekpunt is de nulsituatie bij aanvang van deelname (minimaal 300 punten). Dit wordt afgezet tegen de maximale score (2.500 punten). Het verschil tussen deze twee waarden is het groeipotentieel.
De extra beloning wordt bepaald aan de hand van de mate waarin het groeipotentieel is gerealiseerd. De score van de deelnemer in het vijfde jaar wordt gedeeld door het groeipotentieel van desbetreffende deelnemer.
4. Berekening totale subsidiehoogte op basis van subsidiabele kosten
Voor verlenging van de deelname met twee jaar als bedoeld in artikel 5.4 onder b
Bijlage 9, behorende bij artikel 6.1 van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
Maatregelentabel natuurinclusieve landbouw
Bijlage 10 behorende bij artikel 3.1, onder e, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
Een kavelruilproject voldoet aan de vereisten van artikel 7.6, onder b, of artikel 7.7, onder b, indien het bijdraagt aan twee of meer van onderstaande beschrijvingen van de doelstellingen.
Realisatie van de juiste hydrologische omstandigheden in natte natuurparels
Van een bijdrage aan de doelstelling juiste hydrologische omstandigheden in natte natuurparels is in ieder geval sprake indien het project ertoe zal leiden dat er voor natte natuurtypen in een natte natuurparel (bestaande of nieuwe natuur), voor een oppervlakte van minimaal 10% van de uitgeruilde grond, blijvend de optimale hydrologische omstandigheden gerealiseerd worden.
Bijlage 12 behorende bij artikel 7.7, onderdeel d, onder 2°, van de Subsidieregeling transitie landbouw Noord-Brabant
De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:
In de gevallen dat er geen kavelgrenssloot nodig is en de eigenaren aan weerszijden een afrastering of hek willen om contact met vee te vermijden, dient dit in onderling overleg te worden geregeld en bij overeenstemming schriftelijk te worden vastgelegd. Dan is het plaatsen van een eenvoudig raster subsidiabel.
Per kavel wordt één dam of brug naar de openbare weg aangelegd. Indien een dam of brug als gevolg van de gewijzigde kavelindeling niet meer op de gewenste plaats ligt, zijn de kosten voor het verleggen subsidiabel.
Het aanpassen van kopakkers aan de nieuwe verkaveling is subsidiabel.
Het aanleggen van een kavelpad is alleen subsidiabel als er bij de inbreng sprake is van een kavelpad en de aanleg ervan noodzakelijk is in relatie tot de nieuwe verkavelingssituatie.