Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent de toeristische bewegwijzering Beleidsregel toeristische bewegwijzering Flevoland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent de toeristische bewegwijzering Beleidsregel toeristische bewegwijzering Flevoland
CiteertitelBeleidsregel toeristische bewegwijzering Flevoland
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp
Externe bijlagenOverzicht_toeristisch_recreatieve_objectverwijzing Stroomschema_Toeristische_Bewegwijzering

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2018nieuwe regeling

20-03-2018

prb-2018-2246

2211573

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent de toeristische bewegwijzering Beleidsregel toeristische bewegwijzering Flevoland

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat het wenselijk is om duidelijkheid te geven over het provinciaal beleid met betrekking tot het geven van toestemming voor toeristische bewegwijzering,

de provincie het eigendom heeft van provinciale wegen;

een derde die een recreatief verwijsbord langs de provinciale wegen wil plaatsen daarvoor toestemming aan de provincie dient te vragen;

de provincie tot 2012 een overeenkomst had met de ANWB voor het plaatsen en onderhouden van toeristische en objectbewegwijzering conform het door de provincie gevoerde beleid;

dat het door de provincie gevoerde beleid in grote lijnen aansloot bij de CROW-richtlijnen;

dat de ANWB in 2012 de toeristische bewegwijzering heeft overgedragen aan commerciële partijen;

dat Provinciale Staten op 21 september 2016 de Mobiliteitsvisie Flevoland 2030 en op 7 december 2017 het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland hebben vastgesteld;

dat gelet hierop aanleiding bestaat het beleid dat door de provincie tot nu toe gevoerd is bij toeristische bewegwijzering Flevoland aan te passen,

 

BESLUITEN:

De Beleidsregel toeristische bewegwijzering Flevoland vast te stellen.

1. Inleiding

De provincie Flevoland zet in op betere benutting van het recreatieve aanbod en het uitdragen van de unieke mogelijkheden in haar provincie voor toerisme en recreatie. Een goede bereikbaarheid is daarbij een essentieel onderdeel. Goede bewegwijzering naar de toeristisch-recreatieve objecten draagt bij aan een goede bereikbaarheid van deze objecten. Als eigenaar van de provinciale wegen is het van belang dat de provincie een kader schept voor goede bewegwijzering.

Deze beleidsregel biedt een kader voor de toeristische bewegwijzering in Flevoland en verschaft duidelijkheid over welke verwijzingen wel of niet in aanmerking komen voor opname in de provinciale bewegwijzering.

2. Doel van de beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is het scheppen van een kader om de huidige en veelal verouderde “ANWB”-strokenborden, die verwijzen naar toeristische-recreatieve objecten langs de provinciale wegen, te vervangen door strokenborden overeenkomstig de nieuwe richtlijn van het CROW over bewegwijzering. Doel is de uniformiteit en de continuïteit van verwijzingen binnen de provinciale bewegwijzering volgens nieuwe richtlijnen te waarborgen en daarmee wildgroei te voorkomen. Een goede bewegwijzering kan ook een stimulans zijn voor de economie en informeert over de recreatieve mogelijkheden die de provincie Flevoland te bieden heeft.

3. Toetsingscriteria

Om vast te stellen of een doel, gebied of object in aanmerking komt voor verwijzing wordt het verzoek beoordeeld op grond van onderstaande criteria:

3.1 Bovenlokaal belang

Toeristisch-recreatieve objecten en/of voorzieningen komen voor bewegwijzering in aanmerking indien zij (relatief) veel en onbekend verkeer aantrekken, meer dan alleen lokaal (= binnen de gemeentegrenzen).

Bij de aanvraag moet het bovenlokale belang worden aangetoond. Bovenlokale functie kan onder andere blijken uit:

  • -

    de gegevens van de postcodes van de huidige bezoekers;

  • -

    beschrijving van de bedrijfsactiviteiten uit het register van de Kamer van Koophandel;

  • -

    het regelmatig adverteren in kranten of folders ook in andere dan alleen in de vestigingsgemeente;

  • -

    de afhankelijkheid van passanten op de provinciale weg.

 

Of de objecten al dan niet commercieel worden geëxploiteerd is uit het oogpunt van de bewegwijzering niet van belang.

3.2 Permanente openingstijden

Naast bovenlokaal belang is het belangrijk dat het object een bepaalde mate van opening kent.

Vaak worden toeristisch recreatieve objecten maar een bepaald gedeelte van het jaar druk bezocht door vreemd verkeer, het zogenoemde toeristische seizoen. Objecten, die een aaneengesloten periode van minimaal vier maanden geopend zijn, komen in aanmerking voor bewegwijzering.

Het object dient in die vier maanden minimaal twee dagen per week geopend te zijn om haar bezoekfunctie uit te oefenen en in aanmerking te komen voor permanente bewegwijzering.

De toeristische bewegwijzering is niet bedoeld voor tijdelijke bewegwijzering zoals bewegwijzering naar o.a. evenementen. Hiervoor dient een ontheffing te worden aangevraagd bij de provincie Flevoland, afdeling Infrastructuur, bureau Wegen en Vaarwegen.

3.3 Eigen ingang en parkeerfaciliteit

Objecten dienen een duidelijk waarneembaar begrensd gebied/locatie te hebben met een beperkt aantal ingangen of toegangen en een duidelijke parkeerfaciliteit. Er moet voorkomen worden dat zoekverkeer gecreëerd wordt door bezoekers naar een natuurgebied te gaan verwijzen zonder een specifiek einddoel. Als een object geen eigen parkeergelegenheid of in de directe nabijheid gelegen parkeergelegenheid heeft moet de vraag gesteld worden of het object wel is ingesteld op bezoek. Bovendien als de auto’s langs de weg geparkeerd moeten worden kan de verkeersveiligheid (in het bijzonder in relatie tot fietsers) in het geding komen.

3.4 Aanvullende criteria

Voor een aantal objecten gelden naast de hiervoor genoemde criteria ook nog aanvullende criteria. In de tabel in bijlage 1 staan bij alle objecten de eventuele aanvullende voorwaarden vermeld.

4. Procedure afhandeling verzoek

De provincie Flevoland gaat voor de uitvoering van de toeristisch-recreatieve bewegwijzering langs de provinciale wegen een overeenkomst aan met een privaat bedrijf, in dit document ‘uitvoerder’ genoemd. Dit bedrijf is verantwoordelijk voor het hele proces:

  • -

    Beoordeling en afhandeling van het verzoek;

  • -

    Leveren en plaatsen van de borden;

  • -

    Beheer en onderhoud van het bewegwijzeringssysteem.

 

De provincie heeft hiertoe besloten om de uniformiteit te waarborgen en uit veiligheidsoverwegingen; de provincie is immers als wegbeheerder verantwoordelijk voor de activiteiten op en langs de provinciale wegen.

Voor de afhandeling van een verzoek wordt het volgende stappenplan gevolgd:

  • Een ondernemer of organisatie dient een verzoek in voor bewegwijzering bij de uitvoerder.

  • De uitvoerder toetst het verzoek aan de criteria van deze beleidsregel. In geval van twijfel pleegt uitvoerder overleg met de Provincie, afdeling Infrastructuur, bureau Wegen en Vaarwegen.

  • Indien het verzoek voldoet aan de criteria dan stelt de uitvoerder een bewegwijzeringsplan op voor de bewegwijzering naar het object of voorziening.

  • De uitvoerder legt het opgestelde bewegwijzeringsplan ter goedkeuring voor aan de Provincie, afdeling Infrastructuur, bureau Wegen en Vaarwegen.

  • Na goedkeuring door de Provincie sluit de uitvoerder een contract af met de aanvrager.

  • De uitvoerder plaatst de borden en neemt deze in zijn beheer- en onderhoudsprogramma op.

 

De kosten voor het plaatsen en onderhouden van de borden zijn voor rekening van de aanvrager.

Hiervoor krijgt de aanvrager ieder jaar van de uitvoerder een factuur. Door jaarlijks een factuur te sturen houdt de uitvoerder toezicht op het systeem; door de factuur te betalen geeft de aanvrager aan dat hij de borden nog wenst. Het niet-betaald worden van de factuur houdt doorgaans in dat de aanvrager financiële problemen heeft of zelfs niet meer bestaat. In dat geval worden de betreffende borden verwijderd en blijft het areaal actueel.

5. Slotbepalingen

 

5.1 Overgangsregeling

Voor de overgangsregeling staat een termijn van 1 kalenderjaar, ingaande op het moment dat deze beleidsregel is vastgesteld. In deze periode wordt beoordeeld of de huidige bebording voldoet aan de gestelde criteria uit deze beleidsregel. De uitvoerder zal de huidige/bestaande borden die aan de criteria uit deze beleidsregel voldoen in nieuwe frames plaatsen.

De eigenaren van de bewegwijzeringsborden die niet aan de criteria van deze beleidsregel voldoen worden aangeschreven door de provincie Flevoland, en op de hoogte gebracht van de nieuwe beleidsregel en bijbehorende criteria. De eigenaren van deze borden krijgen 3 maanden de gelegenheid om te reageren en een verzoek in te dienen voor een nieuw bewegwijzeringsplan dat voldoet aan de gestelde criteria van deze beleidsregel. De bewegwijzeringsborden die na het overgangsjaar niet aan de eisen voldoen zullen door de uitvoerder worden verwijderd.

5.2 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 april 2018.

5.3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel toeristische bewegwijzering Flevoland”.

 

Aldus besloten in de vergadering van GS van 20 maart 2018.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris, de voorzitter,

Toelichting op beleidsregel Toeristische Bewegwijzering Flevoland

Aanleiding

De aanleiding voor de beleidsregel Toeristische Bewegwijzering is tweeledig. Enerzijds bestaat in het licht van de in 2016 vastgestelde Mobiliteitsvisie Flevoland 2030 en Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland de behoefte om het huidige beleid, de toepassing en de uitvoering ervan te evalueren en eventueel te herijken.

In januari 2014 heeft CROW de nieuwe Richtlijn Bewegwijzering 2014 uitgebracht waarin alle relevante en actuele informatie over bewegwijzering samenkomt. Daarin is ook de in mei 2008 verschenen CROW-publicatie 262 'Richtlijn toeristische bewegwijzering' opgenomen als aanvulling op publicatie 222. De aanvulling gaat in op het bewegwijzeren van toeristische doelen in wit op bruin. Deze nieuwe richtlijn Bewegwijzering van CROW is een belangrijke aanleiding om een nieuwe beleidsregel op te stellen voor de toeristische bewegwijzering in Flevoland.

 

Historie

Tot 2012 heeft de ANWB de plaatsing en het onderhoud van recreatief-toeristische objectenbewegwijzering verzorgd voor de provincie. Op 1 juni 2012 heeft er een overdracht plaatsgevonden van het contract van de ANWB met de Provincie naar Revis Verkeerstechniek. Sindsdien wordt het plaatsen en onderhouden van toeristische objectenbewegwijzering door Revis verzorgd. Contracten en overeenkomsten zijn in 2012 stilzwijgend door Revis overgenomen.

In 2017 wordt een contract gesloten met een uitvoerder die verantwoordelijk wordt voor het plaatsen, beheer en onderhoud van de toeristische bewegwijzeringsborden.

 

Profilering van Flevoland

In 2016 heeft Provinciale Staten van provincie Flevoland zowel de Mobiliteitsvisie Flevoland 2030 als het Beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland vastgesteld. In de Mobiliteitsvisie wordt aandacht gegeven aan de bereikbaarheid van de doelen: ’Voor het goed kunnen functioneren van de samenleving is een goede bereikbaarheid een belangrijke voorwaarde. Het gaat erom dat Flevoland een aantrekkelijke vestigingsplaats is om te wonen, te werken en te recreëren. De centrale ligging in Nederland en de uitbreidingen van het infranetwerk (A6, N307, N50, Hanzelijn) bieden in die zin kansen voor Flevoland. Tegelijk maakt dit de provincie aantrekkelijk om doorheen te rijden. De opgave die daaruit voortvloeit, is om Flevoland meer tot een bestemmingsprovincie te maken, wat een economische versterking kan betekenen.’

Het nieuwe beleidsplan Recreatie & Toerisme Flevoland is gericht op het aantrekken van meer bezoekers en hen langer in de provincie vast te houden. De provincie wil dit bereiken door in te zetten op een betere profilering van Flevoland. Uniforme toeristische object-bewegwijzering levert daar een belangrijke bijdrage aan.

 

1.1Afbakening

Deze beleidsregel gaat over de bewegwijzering langs de provinciale wegen naar toeristische doelen.

Er wordt onderscheid gemaakt in Rijkswegen, provinciale wegen en gemeentelijke wegen.

 

Rijkswegen zijn wegen die door Rijkswaterstaat worden beheerd en behoren tot het hoofdwegennet, dat voornamelijk bestaat uit autosnelwegen en dat primair bedoeld is voor het (inter)nationale interlokale verkeer. Dit zijn nationale en regionale stroomwegen.

Provinciale wegen zijn de wegen die door de provincie worden beheerd. Het zijn regionale stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen, die voornamelijk buiten de bebouwde kom zijn gelegen.

Gemeentelijke wegen zijn de wegen die beheerd worden door de gemeenten. Het zijn gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.

 

Wat zijn stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen?

In het kader van Duurzaam Veilig zijn de wegen in Nederland ingedeeld in drie wegcategorieën:

  • Stroomweg: Een stroomweg is een type weg die bestemd is om veel verkeer te verwerken en het verkeer door te laten stromen met zo min mogelijk oponthoud. In deze categorie vallen de autosnelwegen (met een maximumsnelheid van 130 km/h) en regionale stroomwegen (met een maximumsnelheid van 100 km/h). Stroomwegen hebben geen erfaansluitingen, gebiedsontsluitingswegen wel.

  • Gebiedsontsluitingsweg: Een gebiedsontsluitingsweg is een weg die ontworpen of aangewezen is om een gebied aan te sluiten op wegen van hogere orde. De gebiedsontsluitingsweg vormt de verbindende schakel tussen stroomwegen en erftoegangswegen. Binnen de bebouwde kom mag 50 km/h of 70 km/h worden gereden, erbuiten 80 km/h.

  • Erftoegangsweg: Een erftoegangsweg is een weg die bedoeld is om verkeer uit te wisselen, zowel op wegvakken als op kruispunten. Binnen de bebouwde kom mag er 30 of 50 km/h worden gereden, erbuiten 60 km/h.

Uniforme uitvoering van de bewegwijzering bevordert de herkenbaarheid van de wegcategorie. Hoe belangrijker de weg voor het doorgaand verkeer hoe sneller gereden mag worden en hoe hoogwaardiger de bewegwijzering moet zijn. Dit komt tot uiting in het aantal en type wegwijzers.

 

 

Indeling huidige provinciale wegennet (Bron: Mobiliteitsvisie Flevoland 2030)

 

 

1.2Hoofdeisen van bewegwijzering

Volgens de Richtlijn Bewegwijzering 2014 moet bewegwijzering voldoen aan vier hoofdeisen, te weten: uniformiteit, continuïteit, leesbaarheid en begrijpelijkheid.

 

Uniformiteit wordt bewerkstelligd door herkenbaarheid van wegwijzers. De borden dienen uniform te zijn qua vormgeving, afmetingen en kleurstelling. Dit verhoogt de herkenbaarheid en zorgt voor een rustiger straatbeeld.

Continuïteit houdt in dat een eenmaal in de bewegwijzering opgenomen bestemming continu moet worden aangegeven op de route tot het doel is bereikt of totdat de aanduiding niet meer noodzakelijk wordt geacht.

Leesbaarheid wordt bepaald door de letterhoogte en het contrast tussen de opschriften en de ondergrond en dat de borden ook bij duisternis opvallen.

Begrijpelijkheid wordt bewerkstelligd door de officiële namen te gebruiken en bij lokale of toeristische objecten symbolen of pictogrammen toe te voegen. Hierbij is de voorkeur voor korte, krachtige en dus snel leesbare benamingen.

 

Daarnaast moet bij het opstellen van een bewegwijzeringsplan ook met de volgende twee punten rekening gehouden worden:

  • -

    De ideale route is niet altijd de kortste of snelste route. Bij de bewegwijzering van een object of voorziening dient rekening gehouden te worden met de verkeersveiligheid en woon- en leefsituatie.

  • -

    Het aantal wegwijzers per locatie en/of richting dient zo veel mogelijk te worden geminimaliseerd. De bewegwijzering dient functioneel te zijn en dat houdt in dat bij een te groot aantal verwijzingen het aanbod aan informatie voor de weggebruiker niet meer op te nemen is en de bewegwijzering zijn waarde verliest en ook de verkeersveiligheid onder druk komt te staan.

 

Van oudsher heeft bewegwijzering de verkeersdeelnemer geleid naar zijn doel. Door de opkomst van de navigatiesystemen is deze functie minder belangrijk geworden. Daarentegen is de tweede functie van bewegwijzering, het oriënteren, belangrijker geworden. In het onderbewuste geeft dit de weggebruiker een rustgevend gevoel wat de veiligheid op de weg ten goede komt.

 

Navigatiesystemen hebben hoofdzakelijk een geleidende functie, geen oriënterende. Zelfs als elke auto voorzien zal zijn van een navigatiesysteem, zal deze bij lange niet altijd gebruikt worden. Daarnaast zal bij het uitvallen van de navigatiesystemen de weggebruiker geïnformeerd moeten blijven. Bewegwijzering blijft vanuit deze optiek gezien wenselijk en ook nodig voor weggebruikers met routenavigatie.

 

2.Toeristische bewegwijzering

 

2.1Het doel van toeristische bewegwijzering

Het doel van bewegwijzering is het zo goed mogelijk informeren van weggebruikers en het zo vlot en veilig mogelijk geleiden van weggebruikers naar hun bestemmingen. Met behulp van bewegwijzering kunnen weggebruikers hun weg vinden op het wegennet en kunnen zij de plaats bepalen waar zij zich op dat moment bevinden. Bewegwijzering draagt bij aan een vlotte en veilige verkeers-afhandeling. Bewegwijzering is vooral bedoeld voor die groep die de provincie incidenteel bezoekt en de weg niet kent. Bewegwijzering beperkt het zogenaamde “zoekverkeer” dat doorstromings-belemmerend kan werken en verkeersonveilige situaties kan veroorzaken.

 

Bewegwijzering werkt alleen als deze gemakkelijk herkenbaar is en als de aangeboden informatie overzichtelijk is. Er is een toenemende behoefte om te verwijzen naar toeristisch-recreatieve bestemmingen. Door vele soorten verwijzingen bij elkaar te voegen neemt de herkenbaarheid van de informatie echter af. Daarom geldt als richtlijn dat toeristisch-recreatieve objecten worden aangeduid volgens een eigen maar wel gestandaardiseerde bewegwijzeringssystematiek volgens Richtlijn Bewegwijzering 2014.

 

 

 

Een goede toeristisch-recreatieve bewegwijzering

  • informeert weggebruikers adequaat over toeristisch-recreatieve accommodaties en gebieden;

  • reguleert verkeersstromen;

  • voorkomt zoekgedrag van weggebruikers;

  • duidt bestemmingen op uniforme, herkenbare wijze aan;

  • sluit aan bij internationaal geaccepteerde en toegepaste systemen;

  • voorkomt een wildgroei aan verwijzingen.

 

Samengevat geven de volgende argumenten het belang aan van een uniforme toeristische bewegwijzering in de provincie Flevoland:

  • -

    Routing: Bewust bezoekers een bepaalde route laten volgen

  • -

    Herkenbaarheid: Eenheid in informatievoorziening

  • -

    Efficiëntie: Voorkomen wildgroei bebording

  • -

    Duurzaamheid: Het aantal verreden kilometers wordt verminderd doordat bezoekers hun bestemming sneller weten te vinden

  • -

    Economie: Het stimuleren van het gebruik van toeristisch recreatieve voorzieningen

  • -

    Branding: Een impuls geven aan het imago van de provincie Flevoland als toeristische recreatieve regio

 

2.2Uitgangspunten bij aanvragen voor toeristische bewegwijzering

Toeristische en recreatieve objecten zijn objecten die door de aard, omvang en wijze van beheer zijn ingesteld op het bezoek van recreanten en/of toeristen of een vergelijkbare publieksfunctie hebben. Voor de toeristisch-recreatieve objectbewegwijzering is primair de functie van de objecten van belang. Daarnaast wordt gekeken naar de toegankelijkheid en het algemeen nut van het doel, gebied of object. In bijlage 1 is een lijst met objecten opgenomen waar van uit wordt gegaan dat zij qua functie ingesteld zijn op het bezoek van recreanten en/of toeristen of een vergelijkbare publieksfunctie hebben.

 

Als belangrijkste uitgangspunt voor verwijzing naar toeristisch-recreatieve objecten geldt dat er geen aparte verwijzing wordt geplaatst zolang op basis van de algemene geografische bewegwijzering gereden kan worden naar een geografische bestemming waar het object is gelegen of waarmee het object geassocieerd kan worden. Pas op het punt waar de route naar het object hiervan gaat afwijken start de toeristisch-recreatieve verwijzing. Uitzondering op dit uitgangspunt kan zijn als de verkeersveiligheid in het geding is of als het verkeer bewust volgens een bepaalde route geleid moet worden om bijvoorbeeld woonwijken te ontzien. Daarnaast wordt gekeken naar de meest logische aanrijroute. Het object wordt alleen vanaf deze aantoonbare logische aanrijroutes verwezen. De afstand tussen de ingang van het object en het verwijspunt op de provinciale weg is hierbij niet van belang.

 

Vanaf wegen buiten de kom wordt niet verwezen naar objecten die binnen de bebouwde kom zijn gelegen om onoverzichtelijke situaties te voorkomen (vanwege de concentratie van bestemmingen binnen de kom zou daarvoor een groot aantal verwijzingen nodig kunnen zijn).

In alle gevallen geldt dat de continuïteitsregel in acht genomen moet worden; een eenmaal verwezen object moet verwezen blijven worden totdat het object bereikt is of totdat de verwijzing niet meer noodzakelijk is. Als een object vanaf de Rijksweg verwezen wordt, dan moet het op de onderliggende wegen (provincie, gemeente) ook verwezen worden.

Deze regel kan ook toegepast worden in het geval van doorverwijzingen. Het is soms nodig om een extra doorverwijzing te plaatsen als de afstand tussen twee verwijzingen te groot wordt en bij de gebruiker twijfel kan ontstaan over het al dan niet gepasseerd zijn van het doel of object. Hierbij speelt een rol dat als de weggebruiker een afslag mist hij vaak een grote afstand moet afleggen voordat hij weer op de goede weg zit. Een doorverwijzing mag alleen geplaatst worden als er tussentijds afgeslagen kan worden en om de continuïteitsregel in stand te houden.

 

De provinciale wegen zijn onderverdeeld in stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen.

Niet alle objecten zijn zo belangrijk dat zij vanaf stroomwegen verwezen moeten worden. Voor de indeling in categorie 1 of 2 is in grote lijn de indeling gevolgd zoals vastgelegd in de CROW Richtlijn Bewegwijzering 2014. In bijlage 1 staat per object vermeld onder welke categorie ze behoren.

 

  • Categorie 1: Objecten die verwezen mogen worden vanaf alle provinciale wegen.

  • Categorie 2: Objecten die alleen verwezen mogen worden vanaf de gebiedsontsluitingswegen.

 

 

3Bewegwijzering overige doelen en objecten

Het bestaande bewegwijzeringssysteem wordt in Flevoland niet alleen gebruikt voor toeristisch-recreatieve doelen maar ook voor verwijzing naar straten, individuele bedrijven, bedrijventerreinen, algemene objecten en voorzieningen:

  • -

    Bedrijventerreinen: Een verzameling van bedrijven komen voor verwijzing op de hoofdbewegwijzering in aanmerking met 1 verzamelnaam.

  • -

    Vliegvelden: Vliegvelden die bestemd zijn voor lijn- en chartervluchten komen in aanmerking voor verwijzing op de hoofdbewegwijzering.

  • -

    Overige vliegvelden zoals zweef- en sportvliegvelden komen in aanmerking voor een verwijzing op de toeristisch-recreatieve bewegwijzering.

  • -

    Ziekenhuizen: Ziekenhuizen met een spoedeisende hulp komen in aanmerking voor verwijzing op de hoofdbewegwijzering. Overige ziekenhuizen en huisartsenposten komen in aanmerking voor een verwijzing op de toeristisch-recreatieve bewegwijzering.

  • -

    Voorzieningen: Voorzieningen zoals parkeerplaatsen en tankstations, die direct aan de weg gelegen zijn, kunnen worden verwezen met de standaard verkeersborden, serie BW101.

De “Welkom in Flevoland”-borden worden opgenomen in de toeristisch-recreatieve bewegwijzering en uitgevoerd conform figuur 8.11 van Richtlijn bewegwijzering 2014 en worden op de provinciegrens geplaatst. Ditzelfde geldt voor de gemeentegrensborden die op de gemeentegrens geplaatst worden.

 

Individuele bedrijven worden alleen verwezen als zij buiten de bebouwde kom zijn gelegen en van internationaal karakter zijn en veel onbekend internationaal verkeer aantrekken. Om zoekgedrag te voorkomen en een vlotte verkeersafwikkeling te waarborgen en daarmee de verkeersveiligheid te dienen, kan door de provincie toestemming gegeven worden een dergelijk bedrijf te verwijzen op de provinciale bewegwijzering.

 

4Aanpak, kosten en beheer provinciale objectbewegwijzering

 

Uitvoering borden

Aangezien verwijzingen naar objecten nogal eens aan wijzigingen onderhevig zijn, is gekozen voor een wegwijzer met uitwisselbare elementen, de zogenaamde strokenborden. Hierbij wordt elk object of voorziening met het bijbehorende symbool en richtingspijl vermeld op een afzonderlijke strook. De uiteindelijke wegwijzer wordt samengesteld door een reeks strokenborden te stapelen. Daarbij worden de strokenborden gegroepeerd naar categorie en richting:

  • -

    Eerst de straatnaamverwijzing indien te plaatsen.

  • -

    Vervolgens de lokale objecten.

  • -

    Daaronder de toeristisch-recreatieve objecten.

  • -

    Wat de richting betreft wordt per groep eerst de doorgaande richting vermeld, vervolgens de links afslaande en als laatste de rechts afslaande.

 

Gelet op de perceptieve beperkingen van de weggebruiker moet uit het oogpunt van de verkeersveiligheid het aantal strokenborden per dwarsdoorsnede van de weg tot maximaal acht strokenborden worden gelimiteerd. Meer informatie kan de weggebruiker door zijn perceptieve beperkingen tijdens het rijden niet tot zich nemen.

Als het noodzakelijk is om naar meer dan acht doelen/objecten te verwijzen, dan moet in eerste instantie gekeken worden of een aantal doelen/objecten gegroepeerd en onder één gezamenlijke noemer vermeld kunnen worden. Deze verzamelnaam voor het (recreatie)gebied moet een streek- of locatie-gebonden naam zijn.

Is het niet mogelijk om de doelen/objecten te groeperen, dan dienen de borden per richting te worden opgesplitst en op een onderlinge afstand van 25 meter van elkaar geplaatst te worden.

 

Voorbeelden uitvoering strokenborden

 

Toeristisch-recreatieve objecten en voorzieningen worden vermeld op strokenborden met witte opschriften op een bruin veld. Aan de naam van een object kan een pictogram worden toegevoegd ter verduidelijking van de activiteit. Het wordt geplaatst vóór de naam van het object. De afstand tot de objecten / voorzieningen wordt niet op de strokenborden vermeld.

 

Per strokenbord wordt bij voorkeur één symbool toegevoegd. Vermelding van twee symbolen per strook is acceptabel en tevens het maximale aantal per strook. Deze twee symbolen moeten achter elkaar geplaatst worden.

Wanneer geen pictogram beschikbaar is, wordt de uitvoerder verzocht om een pictogram te maken of wordt volstaan met de naam van het object.

 

Lokale objecten worden uitgevoerd in blauwe strokenborden met een wit vlak met zwarte tekst eventueel voorzien van een pictogram.

 

Individuele bedrijven, die verwezen mogen worden op de borden langs de provinciale wegen, worden uitgevoerd met witte strokenborden met zwarte tekst.

 

 

5. Provinciale wegen binnen de bebouwde kom

Een aantal provinciale wegen lopen door de bebouwde kom van de steden/dorpen. Voor de verwijzing van objecten in de bebouwde kom vanaf de provinciale weg gelden de criteria, die door de desbetreffende gemeente zijn opgesteld voor verwijzing van toeristisch-recreatieve en lokale objecten. Op deze wijze wordt de uniformiteit en herkenbaarheid binnen de bebouwde kom gewaarborgd.

Als de betreffende gemeente geen beleid c.q. criteria heeft, dan gelden de criteria zoals vastgelegd in dit document.

 

 

6. Tenslotte

6.1Afwijkingsbevoegdheid

Om redenen van onredelijkheid of onbillijkheid kunnen Gedeputeerde Staten van Flevoland van de richtlijnen afwijken mits het belang van de verkeersveiligheid daardoor niet onevenredig of onaanvaardbaar wordt geschaad.

 

6.2Slotbepaling

Dit besluit wordt bekendgemaakt door kennisgeving ervan in het provinciaal blad en treedt in werking met ingang van de dag van publicatie. Tegelijkertijd vervallen alle eerdere provinciale richtlijnen ter zake.