Organisatie | Weesp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017 |
Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-2018 | 01-01-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 08-02-2018 | Z.152531/D.68516 |
De raad van de gemeente Weesp,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018
gelet op; artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdelen a en d, artikel 8b en artikel 18b van de Participatiewet. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
Artikel 7. Het afstemmen van de bijstand/uitkering dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete
Toelichting op de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017
Op grond van artikel 8b van de Participatiewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik. De verordening is op basis van de Participatiewet geactualiseerd.
In de Handhavingsverordening wordt geregeld op welke wijze de gemeente invulling geeft in het naleven van wet- en regelgeving door belanghebbenden. Indien geconstateerd wordt dat er sprake is van het schenden van de inlichtingenplicht, wordt een bestuurlijke boete overwogen (sinds 1 januari 2013 is bestuurlijke boete geregeld in de Pw). Indien sprake is van het schenden van een arbeidsverplichting, onvoldoende besef van verantwoordelijkheid en misdragingen wordt beoordeeld of de uitkering verlaagd dient te worden op grond van de Pw of de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017.
Weesp past de werkwijze van de hoogwaardige handhaving toe. Het uiteindelijke doel van het hoogwaardig handhaven is dat de belanghebbende de wet- en regelgeving uit zichzelf naleeft. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van een aantal samenhangende maatregelen op het gebied van:
De kunst van hoogwaardige handhaving is om preventieve en repressieve elementen in samenhang uit te voeren, zodat ze elkaar wederzijds versterken.
Aangezien op 1 januari 2015 de Pw in werking is getreden dient er een verordening vastgesteld te worden op grond van de Pw.
In dit artikel worden de begrippen die in deze verordening worden gehanteerd nader verklaard. En voor zover begrippen niet worden verklaard, wordt aansluiting gezocht bij gelijkluidende omschrijvingen in de wet en de Algemene wet bestuursrecht. De begrippen die worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving daarvan in de Pw, IOAW en IOAZ.
Dit artikel geeft aan wat de strekking van deze verordening is. Met andere woorden wat wordt er geregeld.
Handhaving heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving en het in stand houden van het maatschappelijke draagvlak. De geloofwaardigheid van de lokale overheid is in het geding als er niet adequaat wordt omgegaan met gemeenschapsgelden.
Wanneer er invulling wordt gegeven aan het handhavingsbeleid wordt rekening gehouden met de hier vermelde uitgangspunten.
De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor het bevorderen van zijn zelfredzaamheid en het verloop van een eventueel participatietraject. De gemeente biedt daarbij de belanghebbende vraaggerichte dienstverlening. Als de belanghebbende onvoldoende zijn verantwoordelijkheid neemt kan de gemeente handhaving inzetten om belanghebbende alsnog te bewegen uitkeringsonafhankelijk te worden.
Het is van belang om een balans tussen preventie en repressie te realiseren. Middels preventie wordt draagvlak verkregen om eventuele repressieve instrumenten te kunnen inzetten. De uitgangspunten sluiten aan bij in grote lijnen drie groepen van klanten die te onderscheiden zijn. Klanten die onbewust de wet overtreden vanwege onvoldoende kennis of begrip van de wetgeving, klanten die bewust de wet overtreden en klanten die daartussen in bevinden. Met name de laatste groep klanten worden bij het nemen van maatregelen beoordeeld in breder perspectief en wordt aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van het Sociaal Domein. Ook de effecten van het nemen van maatregelen wordt daarbij in breder perspectief geplaatst.
Voor de Pw, de IOAW en de IOAZ geldt uitdrukkelijk dat de rechten en plichten twee kanten van dezelfde medaille zijn. Ook de gemeente onderschrijft deze invalshoek. Het recht op bijstand of een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk van de bijstand dan wel de uitkering te worden of zich in te zetten voor een duurzame arbeidsparticipatie.
Indien belanghebbende zijn plichten niet nakomt heeft dit automatisch gevolgen.
Bij het streven naar een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van het beleid is voor wat betreft de inzet van de handhavinginstrumenten voortdurend een evenwichtige afweging tussen de uitgangspunten noodzakelijk.
Om de naleving van de wet- en regelgeving te realiseren wordt de werkwijze van het hoogwaardig handhaven gehanteerd. Hoogwaardig handhaven gaat er vanuit dat de naleving van wet- en regelgeving spontaan wordt bevorderd als:
De wijze waarop de gemeente, bovenstaande onderdelen in onderlinge samenhang uitvoert, wordt door het college in een uitvoeringsplan en in beleidsregels geformuleerd. Dit uitvoeringsplan wordt periodiek geactualiseerd.
Artikel 6. Terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal
Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.
Artikel 7. Het afstemmen van de bijstand/uitkering dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete
De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017 ziet toe op het afstemmen van de bijstand of de uitkering met betrekking tot verwijtbare gedragingen. Daarnaast is het onderdeel “schending inlichtingenplicht” per 1 januari 2013 onder de bestuurlijke boete gebracht.
Artikel 8. Aangifte bij het Openbaar Ministerie
Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.
Uiteraard is het college verantwoordelijk voor de uitvoering van de verordening. Indien noodzakelijk kunnen daarvoor nadere regels worden opgesteld.
De hardheidsclausule is in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.