Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weesp

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeesp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingHandhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017
CiteertitelHandhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 8, eerste lid, van de Participatiewet
  3. artikel 8b van de Participatiewet
  4. artikel 18b van de Participatiewet
  5. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  6. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-03-201801-01-201801-01-2020Nieuwe regeling

08-02-2018

gmb-2018-57048

Z.152531/D.68516

Tekst van de regeling

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017

De raad van de gemeente Weesp,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2018

 

gelet op; artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdelen a en d, artikel 8b en artikel 18b van de Participatiewet. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

BESLUIT:

 

vast te stellen de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Pw, de IOAW, de IOAZ en de Awb.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      belanghebbende: de persoon die zelfstandig of als lid van een gezin (mede) bijstand ontvangt of heeft ontvangen van de gemeente Weesp;

    • -

      beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan;

    • -

      fraude: het ten onrechte geheel of gedeeltelijk ontvangen van bijstand dan wel een uitkering door het verstrekken van onjuiste of onvolledige inlichtingen;

    • -

      gezin: het gezin als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet.

    • -

      hoogwaardig handhaven: een systematische aanpak van de handhavingsactiviteiten gericht op het verhogen van de spontane nalevingsbereidheid van de wet- en regelgeving;

    • -

      programmatisch handhaven: Programmatisch handhaven helpt de beschikbare handhavingscapaciteit effectief te gebruiken en de naleving van regels en wetten te vergroten. Uitgangspunt van programmatisch handhaven is dat handhaving en toezicht planmatig in plaats van incident gestuurd verloopt.

    • -

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • -

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • -

      misbruik: het ontvangen van bijstand op grond van de Participatiewet dan wel het ontvangen van een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ, in strijd met de wettelijke voorschriften waarbij het ten onrechte ontvangen aan de belanghebbende is te wijten;

    • -

      oneigenlijk gebruik: het ontvangen van bijstand volgens de regels van de Participatiewet dan wel een uitkering volgens de regels van de IOAW of de IOAZ, maar in strijd met of buiten de bedoeling die bij de totstandkoming van die wetten heeft bestaan;

    • -

      uitkering: de uitkering als bedoeld in artikel 5 van de Participatiewet of artikel 5 van de IOAW of artikel 5 van de IOAZ;

    • -

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp;

    • -

      Pw: Participatiewet;

    • -

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • -

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • -

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • -

      Bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Pw, of, voor zover sprake is van een IOAW of IOAZ uitkering, de grondslag van de uitkering als bedoeld in artikel 5 IOAW respectievelijk artikel 5 IOAZ, artikel 10 Bbz 2004, inclusief vakantietoeslag;

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze verordening richt zich op het formuleren van voorschriften op het gebied van handhaving waaronder de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ.

Hoofdstuk 2. Handhaving

Artikel 3. Doelstellingen

  • 1.

    Handhaving is gericht op:

    • a.

      naleving van wet- en regelgeving ter voorkoming van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de Pw, de IOAW en de IOAZ;

    • b.

      terugdringen van maatschappelijke kosten van de bijstand en overige voorzieningen binnen het sociaal domein.

Artikel 4. Uitgangspunten

  • 1.

    Voorkomen is beter dan bestrijden voor klanten die onbedoeld de regels overtreden.

  • 2.

    Fraude mag niet lonen voor klanten die verwijtbaar de regels overtreden.

  • 3.

    Inzetten op het stopzetten van de fraude, waarbij de klantsituatie centraal staat.

Artikel 5. Werkwijze

  • 1.

    Bij handhaving wordt de werkwijze van het hoogwaardig en programmatisch handhaven toegepast.

  • 2.

    Deze werkwijze bevat samenhangende activiteiten op een viertal gebieden:

    • a.

      vroegtijdig informeren;

    • b.

      optimaliseren van de dienstverlening;

    • c.

      vroegtijdige detectie;

    • d.

      daadwerkelijk sanctioneren.

  • 3.

    Het college geeft in een uitvoeringsbeleidsplan invulling aan het eerste en tweede lid.

Artikel 6. Terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de terugvordering, de invordering, de kwijtschelding en het verhaal van de kosten van de bijstand of de uitkering.

  • 2.

    Het college geeft in beleidsregels invulling aan het eerste lid.

  • 3.

    Het college voert onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren door middel van verificatie en validatie van gegevens.

Artikel 7. Het afstemmen van de bijstand/uitkering dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete

  • 1.

    Als de belanghebbende de verplichtingen voortvloeiend uit de Pw, de IOAW of de IOAZ niet of onvoldoende nakomt, stemt het college de bijstand of de uitkering af conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017.

  • 2.

    Als de belanghebbende onvoldoende besef van verantwoordelijkheid toont, stemt het college de bijstand of de uitkering af conform de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017.

  • 3.

    Als een belanghebbende een schending van inlichtingenplicht pleegt, wordt krachtens de Pw, de IOAW en de IOAZ een bestuurlijke boete overwogen.

Artikel 8. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

  • 1.

    Indien gedragingen van de belanghebbende tot benadeling leiden van de gemeente dan is het college verplicht een proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als het benadelingsbedrag hoger is dan de door het Openbaar Ministerie gehanteerde aangiftegrens.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid blijft de mogelijkheid om de bijstand of de uitkering te kunnen aanpassen dan wel terug te vorderen toepasbaar.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 9. Uitvoering

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de uitvoering van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen.

Artikel 10. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.

  • 2.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 11. Citeertitel, inwerkintreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017”

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2018;

  • 3.

    De verordening Handhaving inkomensvoorzieningen (WWB, IOAW, IOAZ, WWIK) 2012 wordt met ingang van de dag waarop deze verordening in werking treedt ingetrokken met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2018.

     

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 februari 2018,

M. vanEngelshoven,

griffier

B.J. vanBochove,

voorzitter

Toelichting op de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017

Algemene toelichting

Inleiding

Op grond van artikel 8b van de Participatiewet stelt de gemeenteraad bij verordening regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik. De verordening is op basis van de Participatiewet geactualiseerd.

 

In de Handhavingsverordening wordt geregeld op welke wijze de gemeente invulling geeft in het naleven van wet- en regelgeving door belanghebbenden. Indien geconstateerd wordt dat er sprake is van het schenden van de inlichtingenplicht, wordt een bestuurlijke boete overwogen (sinds 1 januari 2013 is bestuurlijke boete geregeld in de Pw). Indien sprake is van het schenden van een arbeidsverplichting, onvoldoende besef van verantwoordelijkheid en misdragingen wordt beoordeeld of de uitkering verlaagd dient te worden op grond van de Pw of de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017.

Hoogwaardig handhaven

Weesp past de werkwijze van de hoogwaardige handhaving toe. Het uiteindelijke doel van het hoogwaardig handhaven is dat de belanghebbende de wet- en regelgeving uit zichzelf naleeft. Om dit te bereiken wordt gebruik gemaakt van een aantal samenhangende maatregelen op het gebied van:

  • het vroegtijdig informeren van de klanten over de regelgeving, zodat een juist beeld ontstaat van de rechten en plichten van de bijstand of de uitkering en daarmee ook de verwachtingen;

  • het bevorderen van de acceptatie van de wet- en regelgeving en de daaruit voortvloeiende controlepraktijk door de dienstverlening te optimaliseren en onnodige belemmeringen weg te nemen;

  • het toepassen van het principe van controle op maat; een vroegtijdige detectie en afhandeling van signalen zal klanten het gevoel geven dat er voldoende hoge pakkans bestaat;

  • daadwerkelijke sanctionering; deze dient dusdanig te zijn dat de klant de sanctie proportioneel en ook als afschrikwekkend ervaart.

De kunst van hoogwaardige handhaving is om preventieve en repressieve elementen in samenhang uit te voeren, zodat ze elkaar wederzijds versterken.

Aangezien op 1 januari 2015 de Pw in werking is getreden dient er een verordening vastgesteld te worden op grond van de Pw.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel worden de begrippen die in deze verordening worden gehanteerd nader verklaard. En voor zover begrippen niet worden verklaard, wordt aansluiting gezocht bij gelijkluidende omschrijvingen in de wet en de Algemene wet bestuursrecht. De begrippen die worden gebruikt hebben een gelijkluidende betekenis als de omschrijving daarvan in de Pw, IOAW en IOAZ.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Dit artikel geeft aan wat de strekking van deze verordening is. Met andere woorden wat wordt er geregeld.

Artikel 3. Doelstellingen

Handhaving heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving en het in stand houden van het maatschappelijke draagvlak. De geloofwaardigheid van de lokale overheid is in het geding als er niet adequaat wordt omgegaan met gemeenschapsgelden.

Artikel 4. Uitgangspunten

Wanneer er invulling wordt gegeven aan het handhavingsbeleid wordt rekening gehouden met de hier vermelde uitgangspunten.

De belanghebbende is zelf verantwoordelijk voor het bevorderen van zijn zelfredzaamheid en het verloop van een eventueel participatietraject. De gemeente biedt daarbij de belanghebbende vraaggerichte dienstverlening. Als de belanghebbende onvoldoende zijn verantwoordelijkheid neemt kan de gemeente handhaving inzetten om belanghebbende alsnog te bewegen uitkeringsonafhankelijk te worden.

Het is van belang om een balans tussen preventie en repressie te realiseren. Middels preventie wordt draagvlak verkregen om eventuele repressieve instrumenten te kunnen inzetten. De uitgangspunten sluiten aan bij in grote lijnen drie groepen van klanten die te onderscheiden zijn. Klanten die onbewust de wet overtreden vanwege onvoldoende kennis of begrip van de wetgeving, klanten die bewust de wet overtreden en klanten die daartussen in bevinden. Met name de laatste groep klanten worden bij het nemen van maatregelen beoordeeld in breder perspectief en wordt aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van het Sociaal Domein. Ook de effecten van het nemen van maatregelen wordt daarbij in breder perspectief geplaatst.

Voor de Pw, de IOAW en de IOAZ geldt uitdrukkelijk dat de rechten en plichten twee kanten van dezelfde medaille zijn. Ook de gemeente onderschrijft deze invalshoek. Het recht op bijstand of een uitkering is altijd verbonden aan de plicht zich in te zetten om weer onafhankelijk van de bijstand dan wel de uitkering te worden of zich in te zetten voor een duurzame arbeidsparticipatie.

Indien belanghebbende zijn plichten niet nakomt heeft dit automatisch gevolgen.

Bij het streven naar een rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van het beleid is voor wat betreft de inzet van de handhavinginstrumenten voortdurend een evenwichtige afweging tussen de uitgangspunten noodzakelijk.

Artikel 5. Werkwijze

Om de naleving van de wet- en regelgeving te realiseren wordt de werkwijze van het hoogwaardig handhaven gehanteerd. Hoogwaardig handhaven gaat er vanuit dat de naleving van wet- en regelgeving spontaan wordt bevorderd als:

  • de belanghebbende goed geïnformeerd is met betrekking tot de regelgeving en de daarin opgenomen rechten en plichten;

  • de uitvoeringsorganisatie zo weinig mogelijk organisatorische en procedurele drempels opwerpt, zodat de belanghebbende de regelgeving en de controlepraktijk die eruit voortvloeit kan accepteren;

  • ingeval van overtreding van de regels de gevoelsmatige pakkans voldoende hoog is; dit kan worden bereikt door het controle op maat principe: hoe meer risico des te intensiever de benodigde controle;

  • een opgelegde en uitgevoerde sanctie proportioneel is maar ook voldoende preventief werkt.

De wijze waarop de gemeente, bovenstaande onderdelen in onderlinge samenhang uitvoert, wordt door het college in een uitvoeringsplan en in beleidsregels geformuleerd. Dit uitvoeringsplan wordt periodiek geactualiseerd.

Artikel 6. Terugvordering, invordering, kwijtschelding en verhaal

Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 7. Het afstemmen van de bijstand/uitkering dan wel het opleggen van een bestuurlijke boete

De Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Weesp 2017 ziet toe op het afstemmen van de bijstand of de uitkering met betrekking tot verwijtbare gedragingen. Daarnaast is het onderdeel “schending inlichtingenplicht” per 1 januari 2013 onder de bestuurlijke boete gebracht.

Artikel 8. Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Dit artikel wordt nader uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 9. Uitvoering

Uiteraard is het college verantwoordelijk voor de uitvoering van de verordening. Indien noodzakelijk kunnen daarvoor nadere regels worden opgesteld.

Artikel 10. Hardheidsclausule

De hardheidsclausule is in de verordening opgenomen om het college enige vrijheid te geven bij het toepassen van de bepalingen. De eventuele toepassing van deze hardheidsclausule dient echter wel tot het uiterste beperkt te worden. Bij het regelmatig toepassen van deze clausule dient aanpassing van de verordening te worden overwogen.

Artikel 11. Citeertitel, inwerkintreding en overgangsrecht

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.