Organisatie | Midden-Groningen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement Erfgoedcommissie Midden-Groningen |
Citeertitel | Reglement Erfgoedcommissie Midden-Groningen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp | erfgoed monumenten |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-03-2018 | 01-01-2018 | nieuw publicatie | 06-02-2018 |
Er is een commissie op het gebied van de monumentenzorg als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988 en artikel 1 van de Erfgoedverordening Midden-Groningen 2018, de Erfgoedcommissie Midden-Groningen.
De commissie adviseert burgemeester en wethouders gevraagd en ongevraagd over zaken die betrekking hebben op rijks- en gemeentelijke monumenten, karakteristieke objecten, beeldbepalende objecten en ensembles, archeologie, beschermde stads- en dorpsgezichten en andere onderwerpen aangaande erfgoed en cultuurhistorie in de ruimste betekenis van het woord.
Hoofdstuk 3 Werkwijze commissie
De vergaderingen van de commissie zijn openbaar. Een vergadering of gedeelte daarvan is niet openbaar in de gevallen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.
Artikel 10 Beslissing op advies
Indien burgemeester en wethouders een advies van de commissie niet overnemen, dan wel sprake is
van een afwijkende beslissing, stellen zij de commissie op de hoogte van de reden daarvan.
Artikel 13 Wijziging reglement
Dit reglement kan niet worden gewijzigd dan nadat de commissie is gehoord.
In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet alsook bij gerezen geschillen, beslissen burgemeester
Bijlage Reglement Erfgoedcommissie Midden-Groningen
Op 2 januari 2018 heeft de gemeenteraad Midden-Groningen de verordening op de
erfgoedcommissie Midden-Groningen 2018 vastgesteld. De inschakeling van een erfgoedcommissie (hierna: commissie) is geregeld in deze verordening. Sinds de dualisering van het gemeentebestuur wordt een commissie ingesteld door het bestuursorgaan waarvoor die commissie adviseert; de erfgoedcommissie dus door burgemeester en wethouders (artikel 84 Gemeentewet). Het college van Midden-Groningen heeft op 2 januari 2018 daartoe het benoemingsbesluit externe leden erfgoedcommissie van de gemeente Midden-Groningen vastgesteld waarmee de commissie is ingesteld.
In dit reglement wordt de werkwijze en samenstelling van de commissie vastgelegd.
Op 1 juli 2016 is de Erfgoedwet in werking getreden. Sinds 1 oktober 2010 is de Monumentenverordening vervangen door de Erfgoedverordening en is het vergunningstelsel
uit de Monumentenwet 1988 vervangen door dat uit de Wabo. In de gewijzigde Monumentenwet zijn de regels omtrent de commissie die adviseert over aanvragen m.b.t. rijksmonumenten aangescherpt: alle gemeenten dienen een monumentenverordening en monumenten/erfgoedcommissie te hebben en in de wet is sindsdien bepaald dat deze onafhankelijk en deskundig is. Aanleiding is de terugtrekking van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (hierna: RCE) bij de advisering, de zgn. beperking adviesplicht. Slechts bij ingrijpende (gebruiks)wijzigingen en sloop is een advies verplicht van de RCE. In andere gevallen is alleen een advies van de gemeentelijke commissie vereist. De Verordening kent nauwelijks regels over de onafhankelijkheid en de deskundigheid van de commissie. Om gemeenten tegemoet te komen is door de VNG, de Federatie Welstand en de RCE een Handreiking Gemeentelijke Monumentencommissies (hierna: Handreiking) ontwikkeld.
De Handreiking geeft aan in het reglement iets op te nemen over taken, samenstelling, onafhankelijkheid, deskundigheid, advisering, werkwijze en honorering van de commissie. Deze aandachtsgebieden geven meteen de opbouw van het reglement.
De Handreiking geeft een aantal aanbevelingen.
• Onafhankelijk: commissieleden zijn geen lid van het college of de raad of ambtenaar in eigen
• Bij ambtelijke invulling van secretariaat is de secretaris geen lid van de commissie.
• Commissie is voldoende deskundig indien deskundigheid aanwezig is over restauratietechniek,
bouwhistorie, architectuurhistorie, landschap/stedenbouw/historische geografie en archeologie
• Deskundigheid op het gebied van lokale of regionale geschiedenis is aan te bevelen.
• Deskundigheid bevorderen door uitwisseling andere gemeenten, integratie welstand- en monumentencommissie of door aansluiting bij provinciale organisatie.
• Goede relatie met gemeentebestuur door:
• Duidelijke afspraken over rol en taken: college maakt eindafweging op basis van adviezen en belangen aanvrager, commissie adviseert primair vanuit waardering en instandhoudingsbelang.
• Gemeente informeert de commissie over de besluitvorming n.a.v. de adviezen.
• Gemeente maakt afweging adviezen en belangen van eigenaar.
• Commissie beargumenteert negatieve én positieve adviezen.
De erfgoedcommissie heeft een concept van het reglement besproken in haar vergadering van januari 2018.
De zaken waarover de erfgoedcommissie adviseert zijn beschreven in lid 1. De gevallen waarin de wet, verordeningen, regelingen, welstandsnota’s of bestemmingsplannen inschakeling van de commissie voorschrijft, zijn opgenomen in het tweede lid.
Artikel 3 Samenstelling en benoeming
Om noodzakelijke afstemming met de provinciale monumentencommissie te garanderen en te optimaliseren heeft van deze externe leden één lid zitting vanuit adviesbureau Libau, organisatie voor welstands- en monumentenzorg.
Het derde lid bepaalt dat de commissie betrokken wordt bij de selectie en werving van een nieuwe
voorzitter en nieuwe leden. Het college benoemt de voorgestelde kandidaten.
Het vijfde lid bepaalt welke deskundigheden vertegenwoordigd dienen te zijn in de commissie. Bij de
parlementaire behandeling van de eerder genoemde wijziging van de Monumentenwet 1988 in 2008
heeft de Minister van OCW aangegeven dat de commissie deskundigheid dient te bezitten op de genoemde terreinen. Het benoemen van leden met lokale kennis of burgerleden zoals weergegeven in het zesde lid kan het maatschappelijk draagvlak voor het werk van de commissie vergroten.
De vergaderingen zijn in principe openbaar. In het vierde lid is gekozen voor een formulering die gelijkluidend is aan de formulering in artikel 12b, tweede lid, van de Woningwet voor vergaderingen van de welstandscommissie. Deze formulering is ook overgenomen in artikel 17.9, zesde lid, van de Omgevingswet ten aanzien van de gemeentelijke adviescommissie.
Het derde lid bepaalt expliciet dat een lid niet mee kan vergaderen en adviseren met betrekking tot een plan of project waar hij of zij direct bij betrokken is, bijvoorbeeld als adviseur van de opdrachtgever. De verdere onafhankelijkheid van de commissie is gewaarborgd doordat artikel 15 van de Monumentenwet expliciet bepaalt dat leden van burgemeester en wethouders geen onderdeel uitmaken van de commissie. De Omgevingswet gaat hierin nog verder door in artikel 17.8 te bepalen dat de leden van het gemeentebestuur (burgemeester, college en raad) geen lid zijn van een gemeentelijk adviesorgaan.
De Handreiking geeft aan waar het jaarverslag op dient in te gaan:
• Een overzicht van de uitgebrachte adviezen, hoe is geadviseerd en wat was het effect van de adviezen (welke adviezen heeft de gemeente al dan niet overgenomen).
• Vermelding van overige zaken waarover is geadviseerd (plannen en nota’s).
• Vermelding van leden van de commissie, wie zijn toe- en afgetreden.
• Vermelding vanuit een cultuurhistorische optiek van ontwikkelingen die binnen de gemeente
hebben plaatsgevonden en hoe de commissie daarop heeft gereageerd.
• Vermelding van de (eventuele) samenwerking met de welstandscommissie en het bestuurlijk/ambtelijk overleg met de gemeente.