Organisatie | Veldhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel voor het maken of veranderen van een inrit |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-03-2018 | Nieuwe regeling | 27-02-2018 |
Beleidsregel voor het maken of veranderen van een inrit, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders bij besluit van 27 februari 2018
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veldhoven;
overwegende en gelet op, dat artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van dit artikel;
besluiten vast te stellen: Beleidsregel voor het maken of veranderen van een inrit.
Een uitweg, ook wel uitrit, inrit of oprit genoemd, is een aansluiting vanuit een perceel op de openbare weg, verder genoemd als ‘inrit’. In de gemeente Veldhoven is het verboden zonder melding ingediend te hebben een inrit te maken of te veranderen. Dit is opgenomen in het hieronder weergegeven artikel 2:8 van de Algemene plaatselijke verordening (verder genoemd: Apv). Het college staat het maken of veranderen van een uitweg niet toe op basis van de gronden die zijn genoemd in lid 3 van dit artikel.
Artikel 2:8 Maken, veranderen van een uitweg
Het is verboden een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg indien:
degene die voornemens is een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg daarvan niet minimaal 4 weken van tevoren melding heeft gedaan aan het college, onder indiening van een situatieschets van de gewenste uitweg en een foto van de bestaande situatie; of
Er bestaat binnen de gemeente behoefte aan een kader op basis waarvan de melding voor het maken of veranderen van de uitweg wordt getoetst. Dit toetsingskader is in dit beleid vastgelegd. Dit beleid bevordert eenduidige besluitvorming (consistentie) en biedt de melder vooraf inzicht in de toetsingscriteria (transparantie).
In artikel 2:8 lid 3 Apv is vermeld op welke gronden het college het maken of veranderen van een uitweg verbiedt. Deze gronden zijn hieronder aan de hand van toetsingscriteria nader uitgewerkt. Bij iedere inritmelding wordt een belangenafweging gemaakt waarbij onderstaande bepalingen worden meegenomen. Afwijking van de beleidsregel is altijd mogelijk op grond van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht.
Het verkeer op de weg in gevaar wordt gebracht
Onder deze grond wordt het volgende verstaan:
Het verkeer op de weg wordt in gevaar gebracht, indien de inrit als volgt is gesitueerd:
Zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats
Dit criterium heeft betrekking op de functie en de inrichting van de betrokken weg. Een inrit wordt door het college verboden als het aanleggen van een inrit ten koste gaat van één of meerdere openbare parkeerplaatsen.
Het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast
Een inrit wordt verboden, indien:
schade aan een boom of aan de groeiplaats van de boom in het openbaar gebied ontstaat. Voor toetsing dient het Handboek bomen 2014 van het Norminstituut Bomen gehanteerd te worden volgens hoofdstuk 2 Werken rond bomen. Voor de minimale graafafstand ten opzichte van het hart van de boom worden de afstanden in artikel 2.50 aangehouden; of
de inrit reststukken haag (<5 m1) of reststukken groen (< 5 m2) veroorzaakt. De inrit wordt niet verboden op grond van deze bovengenoemde punten, als het een eerste inrit betreft en geen alternatief voorhanden is. Er worden dan voorschriften opgenomen in de ‘toestemming’ op de melding, bijvoorbeeld een smallere inrit of een inrit met technische aanpassingen. Een tweede inrit wordt op deze gronden sowieso verboden.
Al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen
De noodzaak voor een tweede inrit is doorgaans minder aanwezig dan voor een eerste inrit, vandaar dat dit criterium is gesteld.
Meldingen worden naast de toetsing op grond van de Apv, ook getoetst aan het geldende bestemmingsplan. In sommige bestemmingsplannen zijn voorschriften opgenomen voor een inrit. In de bestemmingsplannen vanaf 2015 is dat niet meer het geval.
2.4. Voorschriften en beperkingen
Het college kan, ter bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de melding voor het maken of veranderen van een uitweg is vereist, voorschriften en beperkingen verbinden aan de ‘toestemming’ (artikel 1:4 Apv).
Artikel 1:4 Voorschriften, beperkingen en nadere regels
Hoofdstuk 3: Uitvoeringsaspecten
Bij het aanleggen van inritten hanteert de gemeente een aantal uitgangspunten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in inritten:
Voor inritten binnen de bebouwde kom geldt een aantal uitgangspunten. Deze uitgangspunten zijn van toepassing, tenzij anders overeengekomen, bijvoorbeeld met een projectontwikkelaar bij een nieuwbouwplan:
Als afwijkende maatvoering voor inritten genoemd is in een bestemmings-, inrichtings- of beeldkwaliteitsplan, gelden die maten.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotbepalingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen, waarin de toepassing van deze beleidsregel naar hun oordeel tot een onbillijkheid van bijzondere aard leidt, af te wijken van deze beleidsregels.