Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amersfoort

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent belastingambtenaren Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmersfoort
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent belastingambtenaren Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2018
CiteertitelAanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van dit besluit is 8 maart 2018.

Deze regeling vervangt de het Aanwijzings- en mandaatbesluit 2015 van 31 maart 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Amersfoort/CVDR475684/CVDR475684_5.html
  2. artikel 231, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 160 van de Gemeentewet
  4. artikel 246a van de Gemeentewet
  5. artikel 1 van de Wet waardering onroerende zaken
  6. artikel 30 van de Wet waardering onroerende zaken
  7. artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken
  8. artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
  9. artikel 63a van de Invorderingswet 1990
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-201801-06-2019nieuwe regeling

06-03-2018

gmb-2018-52154

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende regels omtrent belastingambtenaren Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2018

Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort;

 

Gelet op:

 

Artikel 2.1 van de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Amersfoort, de artikelen 231, tweede lid onderdeel b,c,d, 160 en 246a van de Gemeentewet, de artikelen 1, 30 en 31 van de Wet waardering onroerende zaken, artikel 56 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 63a van de Invorderingswet 1990;

 

alsmede gelet op de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente Amersfoort en de Coöperatie ParkeerService UA.

 

B E S LU I T:

 

Vast te stellen het:

 

AANWIJZINGS- EN MANDAATBESLUIT GEMEENTELIJKE BELASTINGAMBTENAREN 2018

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    Inspecteur gemeentelijke belastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat zijn uitgesloten de bevoegdheden welke zijn toegekend aan de in het derde lid genoemde ambtenaar;

 

  • 2.

    Ontvanger gemeentelijke belastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat zijn uitgesloten de bevoegdheden welke zijn toegekend aan de in het vierde lid genoemde ambtenaar;

 

  • 3.

    Inspecteur parkeerbelastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat de toegekende bevoegdheden uitsluitend betrekking hebben op uitvoering van de heffing van de in artikel 225 van de Gemeentewet genoemde gemeentelijke parkeerbelastingen;

 

  • 4.

    Ontvanger parkeerbelastingen: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar met dien verstande dat de toegekende bevoegdheden uitsluitend betrekking hebben op uitvoering van de invordering van de in artikel 225 van de Gemeentewet genoemde gemeentelijke parkeerbelastingen;

 

  • 5.

    Coöperatie ParkeerService UA: de besloten vennootschap aan welke ondermeer de publiekrechtelijke taken op het gebied van de gemeentelijk parkeerbelastingen en parkeervergunningen zijn opgedragen.

Artikel 2 Aanwijzing inspecteur gemeentelijke belastingen en inspecteur parkeerbelastingen

Het College van Burgemeester en Wethouders wijst aan:

  • 2.1

    als inspecteur gemeentelijke belastingen, mw. mr. M.M. Rijnen-Gloudemans.

  • 2.2

    als inspecteur parkeerbelastingen, de manager centrale diensten van de Coöperatie ParkeerService UA.

Artikel 3 Aanwijzing ontvanger gemeentelijke belastingen en ontvanger parkeerbelastingen

Het College van Burgemeester en Wethouders wijst aan:

  • 3.1

    als ontvanger gemeentelijke belastingen, de teammanager Belastingen;

  • 3.2

    als ontvanger parkeerbelastingen, de directeur van Coöperatie ParkeerService UA;

  • 3.3

    indien ter zake van een gemeentelijke belasting van een andere gemeente dan Amersfoort exploot moet worden gedaan, een akte van vervolging betekend of een dwangbevel ten uitvoer gelegd, als bedoeld in artikel 256 van de Gemeentewet, blijft daartoe bevoegd de in de functie van belastingdeurwaarder van de gemeente Amersfoort benoemde functionaris.

Artikel 4 Aanwijzing van de gemeenteambtenaar als bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet WOZ.

Het College van Burgemeester en Wethouders wijst aan als de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 1, tweede lid van de Wet WOZ, de in artikel 2, onderdeel 2.1 van dit besluit genoemde functionaris.

Artikel 5 Aanwijzing van gemeentelijke belastingambtenaren ten aanzien waarvan de inlichtingenverplichting geldt.

  • 1.

    Het college wijst aan de volgende gemeenteambtenaren belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen, jegens wie mede gelden de verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake de rijksbelastingen en de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet:

     

    • a.

      De medewerkers van het team Heffing en Invordering van de afdeling Belastingen;

    • b.

      De medewerkers van Coöperatie ParkeerService UA die zijn benoemd als gemeenteambtenaar en aangewezen voor de uitvoering van taken op het gebied van de gemeentelijke parkeerbelastingen;

  • 2.

    Het college wijst aan de volgende gemeenteambtenaren jegens wie mede gelden de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 49, 50, 51 en 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 31 van de Wet waardering onroerende zaken:

     

    • a.

      De medewerkers van het team Waardering onroerende zaken van de afdeling Belastingen;

Artikel 6 Mandaatverlening aan belastingambtenaren

  • 1.

    Het College van Burgemeester en Wethouders besluit te mandateren aan mw. mr. M.M. Rijnen-Gloudemans, respectievelijk de manager centrale diensten van de Coöperatie ParkeerService UA, ieder voor de aan hen in artikel 2 toegekende taken, om namens hem toe te passen de bevoegdheid:

     

    • a.

      als bedoeld in artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    • b.

      als bedoeld in artikel 66 van de Algemeen wet inzake rijksbelastingen;

    • c.

      tot het instellen van cassatie bij de Hoge Raad in belastingprocedures betreffende gemeentelijke belastingen van de gemeente en procedures op grond van de Wet waardering onroerende zaken;

    • d.

      tot het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting als bedoeld in artikel 255, vijfde lid van de Gemeentewet.

       

  • 2.

    Ondermandaat van de bovengenoemde bevoegdheden is slechts toegestaan voor zover het de bevoegdheden in lid 1 onder a, b en d betreft.

Artikel 7 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en op de wijze die is gesteld in art. 3:42 Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    De datum van ingang van dit besluit is 8 maart 2018.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Aanwijzings- en mandaatbesluit gemeentelijke belastingambtenaren 2018’.

  • 4.

    Met ingang van de in het tweede lid genoemde datum vervalt het Aanwijzings- en mandaatbesluit 2015 van 31 maart 2015.

     

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van:

6 maart 2018

De secretaris, De burgemeester,