De leidinggevenden van het werkatelier Bedrijven en het werkatelier VTH van de gemeente Meierijstad (hierna: de leidinggevenden);
overwegende, dat de bevoegdheden op grond van de wegsleepverordening in de Mandaatregeling Meierijstad (hierna: de regeling) aan de in hun werkatelier werkzame buitengewoon opsporingsambtenaren en marktmeesters zijn gemandateerd, met de mogelijkheid tot het verlenen van ondermandaat;
dat op grond van de regeling de gemandateerde bevoegdheden ook kunnen worden uitgeoefend door de leidinggevenden van de in de mandaatregisters genoemde medewerkers;
dat daarmee ook de bevoegdheid tot het verlenen van ondermandaat kan worden uitgeoefend door de leidinggevenden;
dat het wenselijk is gebruik te maken van de mogelijk tot het verlenen van ondermandaat;
gelet op de artikelen 125 van de Gemeentewet, 170 lid 1 en 173 Wegenverkeerswet 1994 juncto artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen, artikel 2 van de Wegsleepverordening van de gemeente Meierijstad en de Algemene wet bestuursrecht;
mede gelet op de Mandaatregeling Meierijstad en daarbij behorende mandaatregisters zoals deze thans luiden of komen te luiden;
b e s l u i t e n :
- 1.
aan de hierna onder a en b genoemde functionarissen de daarbij genoemde bevoegdheden onder te mandateren:
- a.
politiefunctionarissen van het basisteam de Meierij:
- 1.
het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig indien met het voertuig een bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met de omstandigheden genoemd in voormelde wet;
- 2.
het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- b.
het personeel van het in de wegsleepverordening genoemde sleepbedrijf:
- 1.
het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig indien met het voertuig een bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgesteld voorschrift wordt overtreden en bovendien verwijdering van het voertuig noodzakelijk is in verband met de omstandigheden genoemd in voormelde wet;
- 2.
het overbrengen en in bewaring stellen van een voertuig als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
- 3.
het (doen) bijhouden van een register waarin aantekening wordt gehouden van de gevallen waarin het overbrengen en in bewaring stellen wordt uitgeoefend en het verstrekken van gegevens uit dat register aan belanghebbenden;
- 4.
het beslissen tot teruggave van een voertuig aan de rechthebbende;
- 5.
de inning van de kosten verbonden aan de bestuursdwang c.q. de overbrenging en inbewaringstelling van een voertuig, inclusief de bevoegdheid tot het opschorten van de afgifte van een voertuig totdat de kosten zijn voldaan;
- 6.
de invordering van de kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, bij dwangbevel;
- 7.
de verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van overgebrachte en in bewaring genomen voertuigen;
- 8.
de terugbetaling van de kosten verbonden aan de toepassing van de bestuursdwang c.q. de overbrenging en inbewaringstelling, in de omstandigheden als bedoeld in artikel 172, leden 3 tot en met 7 van de Wegenverkeerswet 1994;
- 9.
beslissen over de afgifte van een voertuig, ingeval inbewaringstelling heeft plaatsgevonden op grond van artikel 130 of 164 van de Wegenverkeersweg 1994 slechts na verkregen toestemming van de politie.
- 2.
Dit besluit wordt aangehaald als ondermandaat wegsleepverordening en treedt in werking op de dag na de dag waarop het is bekendgemaakt.