Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bloemendaal

Beleidsregels overhangend groen op openbaar gebied Bloemendaal 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBloemendaal
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels overhangend groen op openbaar gebied Bloemendaal 2015
CiteertitelBeleidsregels overhangend groen 2015
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994
  3. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Bloemendaal/CVDR437176/CVDR437176_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-2015Nieuwe regeling

17-02-2015

gmb-2018-39477

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels overhangend groen op openbaar gebied Bloemendaal 2015

Registratienummer: 2014071540

 

Het college van burgemeester en wethouders van Bloemendaal;

 

gelet op het bepaalde in artikel 1.3, vierde lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.15 van de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2014;

 

gelet op de artikelen 2, eerste lid en 2a van de Wegenverkeerswet;

besluit:

 

vast te stellen de

 

Beleidsregels overhangend groen op openbaar gebied Bloemendaal 2015

Artikel 1: Begripsbepaling

Deze beleidsregels verstaan onder:

  • a.

    algemene plaatselijke verordening: de Algemene plaatselijke verordening Bloemendaal 2014 en ingeval van herziening van deze verordening de Algemene plaatselijke verordening zoals deze nadien en laatstelijk door de raad van de gemeente Bloemendaal – hierna APV – is vastgesteld;

  • b.

    overhangende beplanting: over de openbare weg overhangende beplanting, zoals bedoeld in artikel 2.15 van de APV (bomen hieronder begrepen);

  • c.

    openbare weg: alle voor het wegverkeer openstaande wegen, zoals bedoeld in artikel 1.1 sub b van de APV;

  • d.

    rabatstroken: klinkerstroken langs de rijbaan, bedoeld als parkeer- en voetgangersgedeelte.

Artikel 2: Hinder en of gevaar voor het wegverkeer

Van belemmering, hinder en/of gevaar voor het wegverkeer en/of voor de instandhouding en bruikbaarheid van de weg als gevolg van overhangende beplanting, zoals bedoeld in artikel 2.15 APV, is in ieder geval sprake indien:

  • a.

    boven openbare autowegen, parkeerterreinen en rabatstroken de vrije doorrijhoogte minder dan 4,10 meter hoogte bedraagt;

  • b.

    boven openbare fiets- en voetpaden de vrije doorgang minder dan 2,50 meter hoogte bedraagt;

  • c.

    de minimale breedte van de verkeersvoorziening (trottoir, fietspad) niet is gewaarborgd;

  • d.

    bij lichtmasten en armaturen de beplanting de lichtval naar de openbare autowegen, parkeerterreinen, rabatstroken, voet- en fietspaden belemmert dan wel hieraan schade dreigt toe te brengen;

  • e.

    verkeersborden niet vrij van beplanting zijn of door beplanting niet goed zichtbaar zijn;

  • f.

    Het onderhoud (nuts- of wegbeheer) aantoonbaar niet naar behoren kan worden uitgevoerd

Artikel 3: Verplichting om overhangend groen te snoeien

De eigenaar of beheerder van overhangende beplanting is gehouden zijn beplantingen zodanig terug te snoeien en gesnoeid te houden dat hinderlijke en/of gevaarlijke situaties, zoals bedoeld in artikel 2, worden vermeden.

Artikel 4: Tenaamstelling en inwerkingtreding

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels overhangend groen 2015” en treden in werking op de dag na die van de publicatie. Op die dag vervallen de “Beleidsregels overhangend groen op openbaar gebied Bloemendaal 2010”, vastgesteld op 24 augustus 2010.

 

Aldus vastgesteld op 17 februari 2015

Burgemeester en wethouders van Bloemendaal,

A.Emmens-Knol,

burgemeester

H.O.Meijer,

secretaris

TOELICHTING

Artikel 2

In de aanhef van dit artikel moet met de zinsnede “belemmering, hinder en/of gevaar voor het wegverkeer en/of voor de instandhouding en bruikbaarheid van de weg”, onder andere worden gedacht aan belemmering, hinder en/of gevaar in het kader van onderhoud van de weg.

 

Lid c.

Onder de minimale breedte van de verkeersvoorziening wordt verstaan:

voor een breed trottoir dan wel fietspad 1,20 meter en bij puntvernauwingen (bij lichtmasten, verkeersborden, paaltjes, bomen e.d.) 0,90 meter;

voor een smal trottoir dan wel fietspad < 1,20 meter, de ruimte tot aan de erfgrens en bij puntvernauwingen (bij lichtmasten, verkeersborden, paaltjes, bomen e.d.) 0,90 meter.

 

Lid f.

In bepaalde gevallen kan het tijdelijk wegtrekken/wegbuigen van overhangend groen (met bijvoorbeeld touwen en netten) aanvaardbaar en voldoende zijn om onderhoud uit te voeren.

Als ook dit niet mogelijk is en het onderhoud aantoonbaar niet naar behoren kan worden uitgevoerd, is er sprake van de hinder zoals bedoeld in artikel 2.15 APV.