Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Verordening Sociaal Medische Indicatie 2018 gemeente Leeuwarden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Sociaal Medische Indicatie 2018 gemeente Leeuwarden
CiteertitelVerordening Sociaal Medische Indicatie 2018 Gemeente Leeuwarden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpVerordening Sociaal Medische Indicatie 2018 Gemeente Leeuwarden

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-06-2018aanpassing

19-06-2018

gmb-2018-132510

26-02-201821-06-2018

07-02-2018

gmb-2018-39240

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Sociaal Medische Indicatie 2018 gemeente Leeuwarden

De gemeenteraad van de gemeente Leeuwarden;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 december 2017;

 

gelet op artikel 149 van de gemeentewet;

 

besluit

 

vast te stellen de:

 

Verordening Sociaal Medische Indicatie 2018 gemeente Leeuwarden

 

Deze verordening is vastgesteld op 7 februari 2018.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • 2.

    ouder(s): gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt.

  • 3.

    kind: de bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn van de ouder of zijn partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door de ouder of zijn partner en als ingezetene op hetzelfde woonadres als de ouder is ingeschreven in de basisregistratie personen.

  • 4.

    kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen geleverd door een kindercentrum of gastouderbureau dat geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

  • 5.

    Sociaal-medische gronden: lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van de ouder(s) waardoor deze onvoldoende in staat is voor het kind te zorgen en de ontwikkelingskansen van het kind hierdoor onder druk staan.

  • 6.

    tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal-medische gronden.

  • 7.

    voorliggende voorziening: elke mogelijkheid om in kinderopvang te voorzien waarvan door de aanvragende ouder gebruik kan worden gemaakt, waaronder andere financiële tegemoetkomingen of adequate kinderopvang in de informele sfeer.

  • 8.

    Gemeentelijke vergoeding peuteropvang: bijdrage in de kosten voor kinderopvang aan ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag voor de peuteropvang met VVE op de speelleergroepen.

  • 9.

    wet: wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op ouders met:

  • a.

    een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking van wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen opvang van hun kind of kinderen noodzakelijk maken, of;

  • b.

    een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is, en:

  • c.

    die aantoonbaar niet zelf in de kinderopvang kunnen voorzien en geen beroep kunnen doen op een andere passende voorziening. 

Artikel 3. Noodzaak voor kinderopvang

  • 1.

    Het college stelt op aanvraag van de ouder(s)/verzorger(s) vast of hij of zijn partner een persoon is zoals bedoeld in artikel 2 van deze regeling.

  • 2.

    Het college kan aan een externe partij sociaal/medisch advies vragen als het college dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming voor kinderopvang op sociaal- medische gronden.

Artikel 4. Indiening van de aanvraag tegemoetkoming

  • 1.

    De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op sociaal- medische gronden wordt schriftelijk bij het college ingediend.

  • 2.

    De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      Naam, adres en BSN van de ouder;

    • b.

      Indien van toepassing naam en BSN van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      Naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

    • d.

      Gegevens over het belastbaar inkomen;

    • e.

      Schriftelijke of op schrift te stellen hulpvraag van de ouder;

    • f.

      Het aantal uren waarvoor en de periode waarin kinderopvang volgens de aanvrager noodzakelijk is;

    • g.

      Een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen;

    • h.

      De handtekening van de ouder of diens wettelijke vertegenwoordiger en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

Artikel 5. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van het schriftelijke aanvraagformulier.

  • 2.

    Indien een beschikking niet binnen bovengenoemde termijn kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mede en noemt daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 6. Weigergronden tegemoetkoming

  • 1.

    Het college weigert de aanvraag voor een tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie indien:

    • a.

      De aanvraag niet voldoet aan hetgeen bepaald is in artikel 2 en 3.

    • b.

      De ouder of partner al een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van deze verordening ontvangt.

Artikel 7. Ingangsdatum tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt toegekend met ingang van de datum, waarop de schriftelijke aanvraag voor de tegemoetkoming volledig door het college is ontvangen.

  • 2.

    Indien op de datum zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming toegekend met ingang van de aanvangsdatum waarop de kinderopvang zal plaatsvinden.

Artikel 8. Omvang en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is met een maximum van drie dagen of zes dagdelen per week.

  • 2.

    Indien de ouders reeds een gemeentelijke vergoeding ontvangen voor de peuteropvang op de speelleergroep of VVE, worden deze uren afgetrokken van de maximaal vastgestelde uren per week op basis van de sociaal-medische noodzaak.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt vastgesteld voor maximaal 6 maanden.

  • 4.

    Indien het college dit noodzakelijk acht, vindt verlenging van de tegemoetkoming plaats. De verlenging van de tegemoetkoming kan eenmalig worden verleend voor ten hoogste 6 maanden.

  • 5.

    Alleen bij een nieuwe, andere oorzaak die ten grondslag ligt aan de noodzaak voor kinderopvang dan de oorzaak voor de eerder vastgestelde noodzaak, kan nogmaals een tegemoetkoming worden verstrekt voor maximaal 6 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging van ten hoogste 6 maanden.

Artikel 9. Hoogte en betaling tegemoetkoming

  • 1.

    De hoogte van de kosten van de kinderopvang zijn gebaseerd op de geldende tarieven van de Belastingdienst en de jaarlijks vastgestelde maximum uurprijzen.

  • 2.

    De ouder betaalt een bijdrage in de kosten van de kinderopvang afhankelijk van het toetsingsinkomen.

  • 3.

    Voor het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming wordt de tabel gebruikt voor het betreffende kalenderjaar, zoals opgenomen in het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkoming in kosten kinderopvang, de Regelingindexering kinderopvang en de daarbij behorende bijlage.

  • 4.

    De betaling van de tegemoetkoming vindt rechtsreeks plaats aan de kinderopvang op basis van een maandelijkse factuur met het vastgestelde bedrag als bedoeld bij lid 3.

Artikel 10. Beperking noodzaak

  • 1.

    De ouder doet al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 2.

    De ouder doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk te laten zijn.

Artikel 11. Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder verstrekt op verzoek, binnen een door het college gestelde termijn, aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de vergoeding van belang kunnen zijn.

  • 2.

    De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een verlaging van de vergoeding.

Artikel 12. Herziening en intrekking

  • 1.

    Het college herziet het recht op tegemoetkoming of trekt dit in:

    • a.

      Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 11 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekt tegemoetkoming.

    • b.

      Indien anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is.

Artikel 13. Terugvordering

  • 1.

    Indien het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 12 heeft genomen, vordert het college de ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terug.

Artikel 14. Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als:

    Verordening sociaal medische indicatie 2018 gemeente Leeuwarden.

Artikel 16. Overgangsbepalingen

  • 1.

    De verordening sociaal medische indicatie 2018 gemeente Leeuwarden treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en is van toepassing op alle aanvragen die vanaf deze datum worden ingediend.

  • 2.

    Beschikkingen sociaal medische indicatie de voormalige gemeenten Leeuwarderadeel en Littenseradiel die aflopen na 1 januari 2018, eindigen op de datum die in de beschikking gemeld staat, doch uiterlijk 1 juli 2018.

  • 3.

    Ouders die op moment van inwerkingtreding van de verordening achtereen volgend langer dan 1 jaar een tegemoet komen hebben ontvangen vindt nog eenmalig een verlening plaats.