Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening ondersteuning gemeenteraad Zandvoort 2018 |
Citeertitel | Verordening ondersteuning gemeenteraad Zandvoort 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Het raadsbesluit van 19 december 2017 is al verwerkt.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | Nieuwe regeling | 21-11-2017 | Z2017-002338 en Z2017-003780 |
De raad van de gemeente Zandvoort:
gelezen het initiatief raadsvoorstel van de voorzitter van de raad, nr. 2017/06/001086; Wijziging verordeningen voor ambtelijke samenwerking;
overwegende dat de verordening toepasbaar moet zijn na ambtelijke samenwerking van de gemeenten Zandvoort en Haarlem;
de artikelen 33, 107a lid 2, 107e lid 1 en 147 lid 1 Gemeentewet;
de artikelen 10:3, 10:5, 10:11 en 10:12 Algemene wet bestuursrecht;
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
griffier: de functionaris zoals bedoeld in artikel 107 Gemeentewet;
presidium: het overlegorgaan van de fractievoorzitters zoals bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde van de gemeenteraad Zandvoort;
vergadering: bijeenkomst van de raadsleden en/of buitengewone raadsleden, zoals omschreven in artikel 1 van Reglement van Orde van de gemeenteraad Zandvoort.
Artikel 4 Arbeidsvoorwaarden van de griffier en de griffiemedewerkers
Voor de griffier en de griffiemedewerkers zijn de arbeidsvoorwaarden en de overige op de uitvoering van het personeelsbeleid gerichte stukken, zoals door het college van de gemeente Haarlem vastgesteld, van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van de bij deze verordening of bij raadsbesluit gestelde uitzonderingen.
Artikel 8 Algemene ondersteuning
De griffier draagt zorg voor een goede en algemene ondersteuning van de raad en de raadsleden.
Artikel 12 Ondersteuning onderzoekscommissie
Als de raad een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a lid 3 van de Gemeentewet instelt, ondersteunt de griffie deze commissie.
Artikel 13 Ambtelijke bijstand
De griffier zorgt ervoor, in samenwerking met de gemeentesecretaris van de gemeente Haarlem, dat de raadsleden op verzoek ambtelijke bijstand en fractieondersteuning krijgen overeenkomstig hoofdstuk 3 van deze verordening.
De griffier voert regelmatig overleg met de burgemeester en de gemeentesecretaris van de gemeente Zandvoort over de ondersteuning van het gemeentebestuur en de communicatie en samenwerking tussen raad, college, ambtelijke organisatie en griffie.
Artikel 19 Mandaatverlening en budgethouderschap
Het college van burgemeester en wethouders kan de griffier en zijn vervanger mandateren voor het aangaan en ondertekenen van privaatrechtelijke overeenkomsten, zoals bedoeld in artikel 160 lid 1 onder e Gemeentewet, namens de raad.
De bijstand, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend kan de griffier de gemeentesecretaris van de gemeente Haarlem verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.
Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de gemeentesecretaris van de gemeente Haarlem wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.
Artikel 25 Jaarlijkse bijdrage
De fracties zoals bedoeld in artikel 9 van het Reglement van Orde ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.
In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.
Deze verordening geeft onder andere uitvoering aan artikel 107a en e Gemeentewet, waarin wordt bepaald dat de raad nadere regels stelt over de taak en bevoegdheden van de griffier en kan stellen over de organisatie van de griffie.
De verordening vult ook de leemte om de rechtspositie van de griffier en griffie duidelijk vast te leggen.
Voor het afleggen van de eed of belofte door de griffier en de griffiemedewerkers is een afzonderlijk artikel in deze verordening niet nodig. Het afleggen van de eed of belofte is geregeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling Haarlem, dat door artikel 4 van deze verordening van toepassing wordt verklaard.
De hoofdstukken 3 en 4 van deze verordening geven uitvoering aan artikel 33 van de Gemeentewet. Hoofdstuk 3 legt expliciet vast dat de raad en individuele raadsleden een recht op ambtelijke bijstand hebben. Voor politieke groeperingen bestaat daarnaast een recht op fractieondersteuning. De uitwerking van deze rechten moet bij verordening worden geregeld.
De griffier vervult de rol van schakel tussen de raadsleden en de ambtelijke organisatie.
De burgemeester vervult ook een rol in het proces. Indien een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan, zal de burgemeester een bemiddelende en uiteindelijk beslissende rol kunnen spelen. De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer en als degene die uiteindelijk het laatste woord heeft.
Gezien de dualistische verhoudingen ligt het voor de hand dat ook op het punt van de ambtelijke bijstand duidelijke scheidslijnen worden getrokken tussen werkzaamheden voor de raad en voor het college. Dat komt tot uitdrukking in het feit dat een collegelid dat informatie wenst over het verzoek om ambtelijke bijstand, zich moet wenden tot het betrokken raadslid of de griffie en niet tot de behandelend ambtenaar. De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het de verhouding betreft tussen de raadsleden en de ambtelijke organisatie, is behoefte aan duidelijke regels. Deze ambtenaren werken namelijk voor het college. Artikel 103 van de Gemeentewet laat dit scherp zien. De secretaris staat het college terzijde en de raad wordt bijgestaan door de griffier.
Dat de raad beschikt over een griffier met griffie betekent niet dat er geen behoefte meer zou zijn aan ambtelijke bijstand door de ambtelijke organisatie. De griffie is in vergelijking met de reguliere organisatie beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen kan een beroep op de organisatie nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. Deze verordening vormt de uitwerking van dit recht.
In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.
De raad heeft op 4 maart 2008 besloten dat het gewenst was, met terugwerkende kracht af te zien van reservevorming van de niet benutte fractiegelden.
Bij ‘vergadering’ is een algemene definitie gebruikt en wordt naar het Reglement van orde verwezen voor de vergadervormen die de raad hanteert.
Dat de raad het bevoegd gezag is van de griffier en griffie vloeit voort uit de artikelen 107, 107a tot en met 107e van de Gemeentewet.
De Gemeentewet bepaalt dat in iedere gemeente een griffier is en benoemt deze (artikelen 100 lid 1 en 107). Niet geregeld is voor hoeveel uur een griffier wordt benoemd. Dat is de vrije keuze van de raad, evenals het instellen van een griffie.
De huidige griffie heeft een formatie van 2,47 Fte en bestaat uit een griffier, een raadsadviseur (tevens plaatsvervangend griffier) en een griffiemedewerker.
Artikel 4 Arbeidsvoorwaarden van de griffier en de griffiemedewerkers
De Gemeentewet maakt onderscheid tussen de griffie en de ambtelijke organisatie. De griffier en de griffiemedewerkers zijn ook ambtenaar volgens artikel 1 van de Ambtenarenwet. Het bevoegd gezag is voor beiden verschillend: de raad voor de griffie en het college voor de ambtelijke organisatie.
De beperkte omvang van de griffie rechtvaardigt echter om aan te sluiten bij de arbeidsvoorwaarden die voor de ambtelijke organisatie van de gemeente Haarlem gelden en niet om afzonderlijk voor de griffie arbeidsvoorwaarden vast te stellen. Bovendien is in de ambtelijke organisatie van de gemeente Haarlem kennis van arbeidsrecht en arbeidsomstandigheden aanwezig en niet bij de griffie.
Artikel 33 Gemeentewet, recht op ambtelijke bijstand, biedt de wettelijke basis voor de hierboven beschreven praktische werkwijze.
Artikel 5 Personeelsbeoordeling en functioneringsgesprekken
Aangegeven is wie met wie gesprekken voert. De regels voor personeelsbeoordeling en functioneringsgesprekken zijn verder door het college vastgelegd; deze worden hier gevolgd.
De werktijden van de griffier en de griffiemedewerkers zijn overeenkomstig de Arbeidstijdenwet. In paragraaf 5.2 van de Arbeidstijdenwet worden de maximale onafgebroken werktijden en de minimaal verplichte rusttijden geregeld.
Artikel 7 Functiewaardering en functieboek
Er kan voor worden gekozen om dit functieboek op te nemen als onderdeel van het functieboek van de ambtelijke organisatie van de gemeente Haarlem.
Op 1 oktober 2002 heeft de raad de functiebeschrijving en functiewaardering voor de griffier vastgesteld. De functie van griffier was vanaf 7 maart 2002 ingevuld door de gemeentesecretaris. De instructie griffier is door de raad vastgesteld op 12 november 2002. Deze is in aangepaste vorm opgenomen in deze verordening.
Op 17 december 2002 heeft de raad twee parttime griffiers benoemd. Dit is gewijzigd op 12 december 2006 toen de raad 1 fulltime griffier heeft benoemd.
Bij raadsbesluit van 12 december 2006 is de functie van raadsadviseur met bijbehorende functieomschrijving door de raad vastgesteld. Tevens is de griffier door de raad gemandateerd voor aanpassingen in de omschrijvingen van de bestaande functies van de medewerkers van de griffie.
Bij raadsbesluit van 7 juni 2007 heeft de raad de functiewaardering voor de functies griffiemedewerker en raadsadviseur vastgesteld.
(voormalig artikel 8) Medezeggenschap
De medezeggenschapsstructuur voor het griffiepersoneel voor de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is niet geregeld. De griffie was aangesloten bij de bestaande ondernemingsraad van de gemeente Zandvoort. De griffiemedewerkers konden zich ook verkiesbaar stellen en waren kiesgerechtigd.
Vanaf de ambtelijke samenwerking met de gemeente Haarlem per 1 januari 2018 is de gemeente Zandvoort door het aantal medewerkers niet meer gehouden een ondernemingsraad in te stellen. De zittingsperiode van de huidige ondernemingsraad vervalt van rechtswege in maart 2018. Het artikel is daarom in deze verordening geschrapt.
Artikel 8 Algemene ondersteuning
De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad. De griffier is het aanspreekpunt voor alle vragen naar (ambtelijke) ondersteuning van de raad en de individuele raadsleden.
De raadsagenda’s worden vastgesteld door de raad en worden voorbereid door de agendacommissie. De administratieve ondersteuning hiervoor wordt door de griffie verleend.
De voorzitter van een vergadering wordt bijgestaan door de griffier of een griffiemedewerker. De griffier zit naast de voorzitter tijdens de vergaderingen, draagt zorg voor het verslag en de besluitenlijst en verricht alle mogelijk denkbare (administratieve) ondersteuning. Ook bijvoorbeeld het bodepersoneel gedraagt zich tijdens raadsvergaderingen naar de aanwijzingen van de griffier.
Artikel 11 Ondersteuning presidium
In het presidium wordt gesproken over het functioneren van de raad en worden praktische werkafspraken gemaakt.
De griffier is aanwezig in de vergaderingen van het presidium en maakt hiervan een kort verslag. De griffier heeft een adviserende taak in het presidium.
Het presidium wordt door de griffier en griffiemedewerkers ondersteund.
Artikel 12 Ondersteuning onderzoekscommissie
Als de raad een enquêtecommissie instelt, zal deze behoefte hebben aan ambtelijke ondersteuning. Het is logisch dat deze vanuit de griffie verschaft zal worden. De enquêtecommissie is immers een raadscommissie. Een dergelijke commissie heeft een tijdelijk karakter en het kan nodig zijn hiervoor extra personeel aan te trekken door het intensieve en tijdelijke karakter.
Op grond van artikel 155a lid 8 Gemeentewet moeten voor een dergelijk onderzoek nadere regels zijn gesteld in een verordening.
Artikel 13 Ambtelijke bijstand
De griffier heeft een spilfunctie in het goed laten verlopen van ambtelijke ondersteuning voor de raadsleden.
Verzoeken om ondersteuning worden ingediend bij de griffier.
De griffier bewaakt de voortgang van het proces om te voorkomen dat verzoeken onnodig lang blijven liggen.
Artikel 14 Verhindering en vervanging
De raad heeft een plaatsvervanger van de raad aangewezen, die de griffier in zijn afwezigheid vervangt. De plaatsvervangend griffier is tevens aangewezen als budgethouder.
De relatie met de gemeentesecretaris van de gemeente Zandvoort is van belang voor het functioneren van de griffie(r) en de kwaliteit van de besluitvorming. Om die reden vindt periodiek overleg plaats tussen burgemeester, gemeentesecretaris en griffier.
De griffier is eindverantwoordelijk voor de ondersteuning die de griffie geeft aan de raad. De griffier bepaalt de verdeling van taken en werkzaamheden en de wijze waarop deze worden uitgevoerd en legt hierover verantwoording af aan zijn leidinggevende. Het werkaanbod wordt grotendeels bepaald door de wensen van de raad en afspraken die de griffier maakt met zijn leidinggevende.
In Zandvoort is ervoor gekozen dat een raadslid wordt benoemd als leidinggevende van de griffier. Dit is ook de persoon waarmee de griffier geregeld overleg voert over zaken die de griffie aangaan en die functionerings- en beoordelingsgesprekken met de griffier houdt. Het is niet praktisch om als griffier aan 17 raadsleden verantwoording af te leggen. De leidinggevende van de griffier kan altijd zaken bespreken in het presidium als dat nodig is.
Artikel 18 Dienstverleningsovereenkomst
De griffie is in vergelijking met de ambtelijke organisatie beperkt in omvang. Voor het uitvoeren van taken zal de griffie een beroep moeten doen op de organisatie. Dit kan worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten, zodat het duidelijkheid geeft voor alle partijen en ook budgettair kan worden verantwoord.
Artikel 19 Mandaatverlening en budgethouderschap
(lid 1) In artikel 1:3A van de CAR-UWO (Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst) is vastgelegd dat voor toepassing van de regeling ten aanzien van de griffier en op de griffie werkzame ambtenaren de raad bevoegd is. De raad kan een deel van zijn bevoegdheden delegeren aan de griffier.
(lid 2) Het college is exclusief bevoegd te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente (artikel 160 lid 1 sub e Gemeentewet). Het is dan ook het college dat mandaat verleent aan de griffier tot het aangaan van overeenkomsten. De burgemeester ondertekent overeenkomsten waarbij de gemeente als rechtspersoon betrokken is. Het is dan ook de burgemeester die volmacht verleent om overeenkomsten, die binnen het door het college verleende mandaat zijn aangegaan, te ondertekenen.
Omdat de griffier niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het college of de burgemeester is artikel 10:4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing en moet voor mandaatverlening de gemandateerde (i.c. de griffier) en degene onder wiens verantwoordelijkheid hij werkt (i.c. de raad) instemming geven.
De mandaatverlening betreft in ieder geval:
De griffier legt over de toepassing van het mandaat verantwoording af aan zijn leidinggevende.
Artikel 20 Verzoek ambtelijke bijstand
De regels voor ambtelijke bijstand zijn bedoeld om duidelijke afspraken over het verlenen van bijstand vast te leggen.
Bij een verzoek om informatie van feitelijke aard, dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, kan een raadslid contact opnemen met de griffie(r) die het verzoek kan neerleggen bij een ambtenaar uit de ambtelijke organisatie.
Het begrip document heeft de betekenis uit de Wet openbaarheid bestuur. Voor niet openbare documenten is een regeling in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet opgenomen.
Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de ambtelijke organisatie zal de gemeentesecretaris van de gemeente Haarlem de ambtenaar die de bijstand verleent moeten aanwijzen. De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen door de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces.
In de verordening is gekozen voor een onderscheid tussen ambtenaren en medewerkers van de griffie. Als over ambtenaren gesproken wordt, worden de ambtenaren bedoeld die onder het gezag van het college van de gemeente Haarlem staan en niet de griffiemedewerkers. Dit neemt niet weg dat medewerkers van de griffie ook ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet zijn.
Op grond van het derde lid heeft de gemeentesecretaris van de gemeente Haarlem bij twijfel een beslissende rol. Hij moet beslissen of het gaat om een verzoek als bedoeld in het eerste lid onder a en b.
Artikelen 21 en 22 Verlenen of weigeren ambtelijke bijstand
Beoordeling of één van de in artikel 22 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris van de gemeente Haarlem als hoofd van de ambtelijke organisatie. In artikel 23 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris van de gemeente Haarlem en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet).
Indien het raadslid meent, dat op onvoldoende wijze aan zijn verzoek om hulp gehoor wordt gegeven, kan de zaak op een hoger niveau worden voorgelegd: de burgemeester is daar gezien zijn zelfstandige positie in het gemeentebestuur de meest aangewezen persoon voor.
Wel dient het betrokken raadslid of de griffier hierover eerst overleg te voeren met de secretaris.
Artikel 24 Informatie over verzoek om bijstand
Om te voorkomen dat een ambtenaar door collegeleden onder druk wordt gezet om inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt ook een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.
Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Indien hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.
Artikel 25 Jaarlijkse bijdrage
Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning zal in de gemeentebegroting moeten worden opgenomen en dus door de raad worden vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op facilitair gebied is het logisch dat zij voor dergelijke kosten een hogere vergoeding krijgen.
De verhouding vast deel – variabel deel dient bij de bepaling van de jaarlijkse bijdrage te worden vastgesteld of bevestigd om in een bijdrage te kunnen worden vertaald.
De fracties hebben de vrijheid voor de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Opleidingen voor raads- en commissieleden worden bekostigd uit het daarvoor beschikbare budget en niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning.
Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan fractieondersteuning inhoudelijk niet te zeer gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen.
De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed kan dit aan het eind van het jaar verrekend worden.
Het verstrekken als voorschot hoeft niet te resulteren in een daadwerkelijke financiële transactie; het is voor de fracties ook mogelijk de griffie als budgetbeheerder te laten fungeren. In dat geval blijft het voorschot ‘gereserveerd’ staan op de gemeentelijke rekening. De griffie heeft geen eigen bevoegdheden voor het aanwenden ervan en is er ook niet voor verantwoordelijk; zij functioneert als administratiekantoor.
Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden (of geheel verdwijnen) nog over de hele maand waarin de nieuwe raad voor het eerst vergadert de bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden (of nieuwe fracties) gaat de bijdrage diezelfde maand in. Dat betekent dat de totale bijdrage voor fractieondersteuning in een verkiezingsjaar hoger uitvalt dan in andere jaren. Dit is niet te vermijden.
Bij splitsing van een fractie gedurende de raadsperiode zal het al eerder verstrekte voorschot direct verrekend moeten worden. Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot voorschot beschikken en zou het andere deel juist helemaal geen voorschot krijgen. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is billijker de verrekening in deze gevallen direct te laten plaatsvinden.
De splitsing heeft als resultaat dat het oorspronkelijke basisbedrag voor de oorspronkelijke fracties nu wordt verdeeld over de twee (of meer) nieuwe fracties; deze deling van middelen blijft bestaan zolang de splitsing bestaat. Omdat door de splitsing weliswaar meer fracties komen maar niet meer raadsleden, verandert de uitgave aan het variabele deel niet. Er zullen dus niet meer middelen worden uitgegeven aan fractieondersteuning dan voor de splitsing; splitsing belast de gemeentebegroting niet extra.
Bij splitsing wordt het oorspronkelijke fractiebedrag naar evenredigheid verdeeld over de nieuwe fracties. Een andere dan deze rekenkundige maat gebruiken kan niet, omdat dan de discussie over de achtergrond van de splitsing wordt opgewekt.
De controle van het verslag kan door de accountant meegenomen worden met de controle op de jaarrekening. Uit het verslag en de accountantsverklaring kan naar voren komen dat een verrekening dient plaats te vinden met het verstrekte voorschot. Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de raad verdwijnt zal de raad het ten onrechte uitgekeerde voorschot kunnen terugvorderen.
Aan het verslag van de fractie zijn geen nadere eisen gesteld. Als het om een beperkte bijdrage voor fractieondersteuning gaat, kan de accountantscontrole van het verslag van de fractie achterwege blijven, maar hier is vooralsnog niet voor gekozen.
Als het budgetbeheer bij de griffie ligt, wordt de verslaglegging en accountantscontrole direct al verwerkt in de reguliere controle van de jaarrekening.
Artikel 30 en 31 Hardheidsclausule, inwerkingtreding en citeertitel