Organisatie | Hendrik-Ido-Ambacht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Woningfinancieringsregeling gemeentepersoneel |
Citeertitel | Woningfinancieringsregeling gemeentepersoneel |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-02-2018 | 15-12-2006 | nieuwe regeling | 04-12-2017 | 1956581 |
De raad van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 november 2017, nummer 1956581;
Gelet op artikel 147 en artikel 149 van de Gemeentewet;
Gezien het advies van de auditcommissie;
vast te stellen de volgende verordening:
Ambtenaren die voor een door henzelf bewoonde woning elders een hypothecaire geldlening hebben afgesloten kunnen deze na beëindiging of opzegging door een gemeentelijke lening vervangen. De hoogte van de geldlening zal maximaal het restantbedrag van de bestaande lening(en) zijn. De geldlening(en) moet(en) betrekking hebben op de woning.
De betaling van rente en aflossing zal plaatsvinden door inhouding op het maandelijkse salaris. Wanneer geldnemer niet meer in dienst is bij de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht wordt de betalingswijze bepaald door de gemeente. De maandelijkse lasten kunnen niet hoger zijn dan het maandelijkse nettosalaris. Dit moet jaarlijks aangetoond worden middels het overleggen van een werkgeversverklaring. Indien nodig zou om een verdere specificatie, bijvoorbeeld kopie van de loonstrook, verzocht kunnen worden.
In geval van een aflossingsvrije hypotheek moet elders een spaarvorm worden afgesloten. Dit geldt als de geldlening wordt verstrekt boven 50% van de economische waarde. Via deze spaarvorm moet minimaal het meerdere boven de 50% van de economische waarde worden opgebouwd gedurende de looptijd van de hypotheek. De spaarvorm moet via akte van verpanding worden overgedragen aan de gemeente.
Burgemeester en wethouders hebben het recht om het verzoek om verstrekking van een lening af te wijzen. Dit kan alleen als naar hun oordeel de bouw-, verbouw- of aankoop¬kosten van een woning niet aanvaardbaar zijn of als andere redenen inwilliging van het verzoek onaanvaardbaar maken.
Gedurende de looptijd van de geldlening is herziening van het rentepercentage mogelijk onder de volgende voorwaarden:
Deze verordening kan worden benoemd als “Woningfinancieringsregeling gemeentepersoneel”.
Vastgesteld in de openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
Uit de wet Fido, die sinds 2001 van kracht is, volgt impliciet dat publiek geld niet voor niet-publieke doeleinden, zoals hypotheekverstrekking, ingezet mag worden. Remkes legde dit aanvankelijk niet uit als een absoluut verbod. In 2002 liet de minister wel in een circulaire aan de decentrale overheden weten ‘bankieren’ ongewenst te vinden. Uiteindelijk is het staatssecretaris Bijleveld die er in 2009 een einde aan maakte (d.w.z. aan nieuwe contracten).
Uit de interne controle 2016 is gebleken dat de eerste verordening is vastgesteld door de raad, dit is logisch omdat dit een raadsbevoegdheid is. In de loop der jaren is de verordening op een aantal punten aangepast. De laatste wijziging die door de raad is vastgesteld dateert uit 2001. De afschaffing van de regeling voor nieuwe aanvragen is vastgesteld door het college van B&W maar niet door de Raad. De aanpassing is destijds wel bekend gemaakt bij belanghebbenden, i.c. personeel in dienst van de gemeente en de ondernemingsraad. Een en ander betekent dat er juridisch gezien een mandaat-reparatie dient plaats te vinden (laten vaststellen door de Raad, met terugwerkende kracht).
Op 15 december 2006 heeft het college besloten dat de regeling werd gesloten voor nieuwe geldleningen, dat bestaande overeenkomsten werden gehandhaafd en één keer kunnen worden meegenomen naar een andere werkgever.
Daarmee is artikel 1 lid 1 "Burgemeester en wethouders kunnen aan ambtenaren in dienst van de gemeente een geldlening onder eerste hypotheek verstrekken" en lid 4 "Aan de burgemeester kan een geldlening onder eerste hypotheek worden verstrekt" vervallen.
Tevens verviel de regeling bij verhuizing (artikel 5 lid 1f).
Nu wordt voorgesteld dit formeel door de raad te laten bevestigen.