Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meierijstad

Aanwijzingsbesluiten ex artikel 5:6 en 5:8 APV (Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeierijstad
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingAanwijzingsbesluiten ex artikel 5:6 en 5:8 APV (Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen)
CiteertitelAanwijzingsbesluit parkeerexcessen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpparkeerexcessen
Externe bijlagenBijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Meierijstad/CVDR601381/CVDR601381_3.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-02-2018nieuwe regeling

19-12-2017

gmb-2018-37072

Tekst van de regeling

Intitulé

Aanwijzingsbesluiten ex artikel 5:6 en 5:8 APV (Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen)

Burgemeester en wethouders van Meierijstad;

overwegende, dat de raad in zijn vergadering van 2 januari 2017 de Algemene plaatselijke verordening Meierijstad (hierna: APV) heeft vastgesteld;

dat op grond van het overgangsrecht bij de APV besluiten die zijn genomen op grond van de APV van Schijndel, Sint Oedenrode en Veghel en die golden op het moment van de inwerkingtreding van de APV Meierijstad, gelden als besluiten genomen op grond van de APV Meierijstad;

dat het wenselijk is de geldende besluiten op grond van artikel 5:6 en 5:8 (parkeerexcessen) te actualiseren en harmoniseren;

gelet op artikel 5:6 en 5:8 APV;

b e s l u i t e n :

  • 1.

    Aan te wijzen als weg in de zin van artikel 5:6, eerste lid, aanhef en onder a. van de APV (Kampeermiddelen e.a.):

    De wegen (inclusief bermen, parkeerplaatsen en pleinen) gelegen binnen de bebouwde kommen, als bedoeld in artikel 1:1 van de APV,.

    Deze aanwijzing geldt niet voor:

    • a.

      het plaatsen of hebben van campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens tijdens de door het daartoe bevoegde ministerie vastgestelde en of geadviseerde schoolvakanties;

    • b.

      het plaatsen of hebben van keetwagens gedurende de periode benodigd voor het plegen van onderhoud aan openbaar groen of de openbare weg, voor zover deze in de onmiddellijke nabijheid van het werk worden geparkeerd.

  • 2.

    Aan te wijzen als gebieden in de zin van artikel 5:8, eerste lid van de APV (grote voertuigen buiten de weg):

    De bebouwde kommen, met uitzondering van de eigen terreinen gelegen binnen de op de bij dit besluit behorende bijlagen

  • 3.

    Aan te wijzen als gebieden in de zin van artikel 5:8, tweede lid van de APV (grote voertuigen op de weg):

    De wegen gelegen binnen de bebouwde kommen, met uitzondering van de wegen gelegen binnen de op de bij dit besluit behorende bijlagen aangeduide delen daarvan, waarvoor niet al een parkeerverbod geldt op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Deze aanwijzing geldt voorts niet voor de campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens tijdens de door het daartoe bevoegde ministerie vastgestelde en of geadviseerde schoolvakanties;

  • 4.

    Te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de eerste dag na die van de bekendmaking. Alsdan vervallen de aanwijzingsbesluiten van de voormalige gemeenten Schijndel, Sint-Oedenrode en Veghel voor zover deze betrekking hebben op artikel 5:6 (voorheen genummerd 5.1.5) en 5:8 van de APV.

  • 5.

    Dit besluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit parkeerexcessen”.

 

 

Aldus besloten in zijn vergadering van 19 december 2017

De griffier,

Drs. M.G.C. Wilms–Wils RA,

De burgemeester,

Ir. C.H.C. van Rooij

Bijlage 1  

 

Bijlage 2  

 

Bijlage 3  

 

Bijlage 4  

 

Bijlage 5  

 

Bijlage 6  

 

Bijlage 7  

 

Bijlage 8  

Toelichting

Dit aanwijzingsbesluit geeft uitvoering aan het bepaalde in de artikelen 5:6 en 5:8 van de APV. Artikel 5:6 heeft betrekking op de categorie voertuigen die niet voor het dagelijkse verkeer maar hoofdzakelijk voor recreatie of voor andere dan verkeersdoeleinden worden gebruikt. Voertuigen die, inclusief lading, een lengte hebben van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter vallen onder het verbod van artikel 5:8. Dat kunnen ook recreatievaartuigen zijn. Voor recreatievoertuigen kent de model-APV van de VNG dus een regeling in zowel artikel 5:6 als in 5:8. Niet uitgesloten is dat deze bepalingen op termijn worden aangepast.

Gevolg van dit aanwijzingsbesluit is:

  • Dat het op grond van artikel 5:6, eerste lid onder a van de APV verboden is voertuigen die voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden worden gebruikt (caravans, campers, kampeerwagens, aanhangwagens, magazijnwagens, keetwagens e.d.) buiten de aangewezen vakantieperioden langer dan 3 dagen achtereen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben.

    Er wordt in dit besluit geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid als bedoeld in artikel 5:6, eerste lid onder b van de APV om plaatsen aan te wijzen. Dat heeft voor Veghel het gevolg dat parkeren op plaatsen buiten de weg van recreatievoertuigen met een lengte van minder dan 6 m’ en een hoogte van minder dan 2,40 ,net als nu in Schijndel en Sint Oedenrode, in elk geval vrijgelaten wordt. Voor voertuigen die genoemde maten overschrijden geldt artikel 5:8. Zodra blijkt dat er toch behoefte bestaat aan een dergelijke aanwijzing kan daartoe alsnog worden besloten.

  • Dat het op grond van artikel 5:8, eerste lid van de APV verboden is binnen de bebouwde kommen voertuigen met een lengte (inclusief lading) van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren buiten de weg, doch zichtbaar vanaf de weg. Een uitzondering geldt voor de op kaart aangeduide (bedrijven)terreinen.

  • Dat het op grond van artikel 5:8, tweede lid van de APV verboden is binnen de bebouwde kommen voertuigen met een lengte (inclusief lading) van meer dan 6 meter te parkeren op de weg. Het verbod geldt:

    • 1.

      niet voor de wegen gelegen binnen de op kaart aangeduide bedrijventerreinen, waarvoor niet al een parkeerverbod geldt op grond van de Wegenverkeerswet;

    • 2.

      niet op werkdagen van maandag tot en met vrijdag van 08.00 en 18.00 uur. (zie artikel 5:8, derde lid)

    • 3.

      niet voor (caravans e.d.) die, binnen de vastgestelde en/of geadviseerde schoolvakanties of daarbuiten niet langer dan 3 dagen op de weg worden geplaatst of gehouden. (zie artikel 5:8, vierde lid)

De onderliggende bepalingen uit de APV

Voor een goed begrip van het besluit zijn hierna de artikelen uit de APV opgenomen die dienen als basis voor het aanwijzingsbesluit. Daarnaast wordt ook gewezen naar artikel 5:9 dat in de praktijk ook van belang is.

Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

    • a.

      langer dan op drie achtereenvolgende dagen te plaatsen of te hebben op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte of schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a.

  • 3.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Provinciaal wegenreglement of de Landschapsverordening Noord-Brabant.

  • 4.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet-tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3.

    Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

  • 4.

    Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 5.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

  • 6.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet-tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen

  • 1.

    Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

  • 2.

    Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.