Organisatie | Bloemendaal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017 |
Citeertitel | Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2017 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 06-07-2017 | 2017 006836 |
De raad van de gemeente Bloemendaal;
Gelezen het voorstel van het college 8 mei 2017;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert ofwel een gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;
kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen geleverd door een kindercentrum of gastouderbureau dat geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).
HOOFDSTUK 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING
Artikel 8 Verlenging van een tegemoetkoming
Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op sociaal economische gronden bevat in ieder geval:
Artikel 17 Intrekken oudere verordening
De Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Bloemendaal 2013 wordt ingetrokken.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal, gehouden op 06 juli 2017.
, voorzitter
, griffier
Artikelsgewijze toelichting Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017
In dit artikel zijn de definities opgenomen die noodzakelijk zijn voor het begrip van deze verordening.
Een vergoeding op grond van deze verordening wordt alleen verstrekt indien sprake is van een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of een psychisch probleem van een ouder. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed of gezond zou kunnen ontwikkelen. Tevens dient er een verband te zijn tussen de problematiek van de ouder en de noodzaak tot inzet van kinderopvang.
Een aanvraag kan alleen worden ingediend door een ouder die zijn/haar woonplaats, als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, heeft binnen de gemeente Bloemendaal.
Artikel 3 Aanspraak op een tegemoetkoming
De ouder zou wanneer hij/zij de kinderopvang zelf zou moeten bekostigen een groot deel van het inkomen hieraan moeten besteden en hiervoor geen compensatie krijgen van de belastingdienst. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als het belastbaar gezinsinkomen minder dan €38.000,- per jaar is. Hierbij is uitgegaan van twee keer de bijstandsnorm als belastbaar jaarinkomen.
Lid 2 van dit artikel bepaalt dat eerst de mogelijkheden tot het doen van een beroep op voorliggende voorzieningen bekeken moet worden, voordat de noodzaak tot opvang bepaald kan worden. Voorliggende voorzieningen kunnen zijn: mantelzorg (zoals opvang door familieleden en kennissen), de peuterspeelzaal, overblijfmogelijkheden op school, enz.. Ook kan, indien er sprake is van een partner, worden bezien of er mogelijkheden zijn voor de partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.
Artikel 4 Indienen van de aanvraag
De gevraagde gegevens dienen met name om vast te stellen of de aanvrager voldoet aan de gestelde criteria. Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen, moet ingeschreven staan in het landelijk register (zoals genoemd in artikel 1).
Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.
Er zal een aanvraagformulier worden opgesteld dat beschikbaar kan worden gesteld aan de ouder(s) die een aanvraag wil(len) indienen.
De tegemoetkoming wordt primair verleend op basis van in de ouder gelegen factoren. Gelet hierop verzoekt het college, alvorens tot besluitvorming over te gaan, het advies van het Centrum voor Jeugd en Gezin Bloemendaal. Het Centrum voor Jeugd en Gezin Bloemendaal stelt het advies op na afstemming met het WMO loket. Op deze wijze kan worden bezien of de kinderopvang i.c. noodzakelijk is.
In de Verordening wordt aangesloten bij de wettelijk bepaalde beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht. Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen over de aanvraag voor een tegemoetkoming, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten: er wordt naar gestreefd de behandelingstermijn van de aanvragen zo kort mogelijk te houden.
Dit artikel bevat een aantal weigeringsgronden.
Artikel 8 Verlenging van een tegemoetkoming
Dit artikel geeft aan welke gegevens in ieder geval in de beschikking dienen te worden vermeld.
De tegemoetkoming kan op grond van dit artikel niet met terugwerkende kracht worden verstrekt. Ook is pas sprake van een tegemoetkoming in de kosten met ingang van de daadwerkelijke inzet van kinderopvang.
Artikel 10 Omvang en duur van de tegemoetkoming
Het college heeft de mogelijkheid om een tegemoetkoming toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening is dat de noodzaak zich tot minder uren beperkt. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt voor het aantal uren kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is. Met een maximum van 26 uren per week.
Daarnaast heeft het college de mogelijkheid de vergoeding voor een kortere periode dan de aangevraagde periode toe te kennen wanneer het van mening is dat noodzaak zicht tot een kortere periode beperkt. De toekenning kan echter nooit de periode van 12 maanden overschrijden. Voor een mogelijke vervolgperiode dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend.
Artikel 11 Hoogte van de tegemoetkoming
Bij de bepaling van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst wordt gebruik gemaakt van een maximum uurtarief. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd en is door de wetgever vastgelegd in het Besluit Kinderopvangtoeslag. Bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op sociaal-medische gronden wordt bij de door de Belastingdienst gehanteerde methodiek aangesloten. Er wordt uitgegaan van de werkelijke door de ouder en kinderopvanginstelling overeengekomen uur prijzen, mits deze niet hoger zijn dan het wettelijk vastgestelde maximum voor de betreffende kinderopvangsoort. Indien de uur prijzen dit maximum overschrijden, wordt in de berekening uitgegaan van de wettelijk gemaximeerde uur prijs en komt het meerdere voor rekening van de ouder(s).
Artikel 12 De betaling van de tegemoetkoming
De tegemoetkoming wordt uitbetaald in maandelijkse betalingen. Hierdoor blijft de omvang van eventuele onverschuldigde betalingen die de gemeente van de ouders moet terugvorderen, beperkt. De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan het kindercentrum of het gastouderbureau.
Dit artikel spreekt voor zich.
De ouder en diens eventuele partner zijn verplicht zelf al het mogelijk te doen om ervoor te zorgen dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zowel in omvang als in duur zo beperkt mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken aan noodzakelijke behandelingen of het gebruikmaken van mogelijkheden om de eventuele werktijden aan te passen.
Het eerste lid regelt dat de ouder op verzoek van het college alle relevante gegevens, die voor de bepaling van het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn, dient te verstrekken. Het tweede lid regelt dat de ouder uit eigen beweging en ongevraagd relevante wijzigingen aan het college dient te verstrekken, die kunnen leiden tot een lagere tegemoetkoming. Het niet nakomen van bovenstaande verplichtingen kan leiden tot intrekking en/of terugvordering van de tegemoetkoming. Het derde lid is gericht op de houder van het kinderdagverblijf of gastouderbureau.
Artikel 16 Overleggen facturen
Iedere maand dient de ouder de factuur van de betreffende maand te overleggen.
Artikel 17 Intrekken ouder verordening
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.
Dit artikel spreekt voor zich.