Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2018 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
de WMO verordening 2015, hier genoemd: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2015, wordt ingetrokken
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-02-2018 | 01-01-2018 | 01-07-2019 | nieuwe regeling | 01-02-2018 |
De raad van de gemeente Bladel;
gelezen het voorstel R2017.173 van burgemeester en wethouders van 5 december 2017;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, eerste, tweede, derde en zevende lid, 2.1.5 eerste lid, 2.1.6, 2.3.6 vierde lid, en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 3.8, tweede lid, en 5.4 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
- dat burgers een eigen verantwoordelijkheid dragen voor de wijze waarop zij hun leven inrichten en deelnemen aan het maatschappelijk leven;
- dat van burgers verwacht mag worden dat zij elkaar daarin naar vermogen bijstaan;
- dat burgers die zelf, dan wel samen met personen in hun omgeving onvoldoende zelfredzaam zijn of onvoldoende in staat zijn tot participatie, een beroep moeten kunnen doen op ondersteuning door de gemeente, zodat zij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen;
- dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang;
- dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2018
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4 Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Een aanvraag wordt ingediend door cliënt, zijn gemachtigde of vertegenwoordiger, door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Het college is bevoegd om, indien dit van belang kan zijn voor de beoordeling van een aanspraak op een maatwerkvoorziening, zich te laten adviseren door een daartoe aangewezen instantie.
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen en pgb
Artikel 10 Algemene voorwaarden en weigeringsgronden
1. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
2. Er bestaat geen aanspraak op een maatwerkvoorziening indien:
3. Indien een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst passende voorziening.
Artikel 12 Criteria in verband met wonen
1. Er bestaat geen aanspraak op een woonvoorziening:
2. Compensatie ter zake van een hulpvraag die ziet op een woonvoorziening wordt bij voorkeur geleverd via ondersteuning bij een verhuizing.
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt, indien sprake is van dienstverlening door een professionele hulpverlener, die de ondersteuning verleent vanuit een onderneming op het gebied van hulp bij het huishouden die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel,100% van de in de betreffende situatie goedkoopst passende voorziening in natura.
In afwijking van het vierde lid bedraagt de hoogte van een persoonsgebonden budget bij betrekking van hulp bij het huishouden van een persoon die behoort tot het sociale netwerk of een persoon die de dienst niet verleent vanuit de in het derde lid genoemde situatie, ten hoogste 80% van de in de betreffende situatie goedkoopst passende voorziening in natura.
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor begeleiding bedraagt, indien sprake is van dienstverlening door een professionele hulpverlener, die de ondersteuning verleent vanuit een onderneming op het gebied van begeleiding die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, ten hoogste 100% van de in de betreffende situatie goedkoopst passende voorziening in natura.
In afwijking van het zesde lid bedraagt de hoogte van een persoonsgebonden budget bij betrekking van begeleiding van een persoon die behoort tot het sociale netwerk of een persoon die de dienst niet verleent vanuit de in het derde lid genoemde situatie, € 20,00 per uur, maar niet meer dan 80% van het toepasselijke tarief voor de voorziening in natura.
De hoogte van een persoonsgebonden budget voor kortdurend verblijf bedraagt, indien sprake is van dienstverlening door een professionele hulpverlener, die de ondersteuning verleent vanuit een onderneming op het gebied van kortdurend verblijf die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, ten hoogste 100% van de in de betreffende situatie goedkoopst passende voorziening in natura.
In afwijking van het achtste lid bedraagt de hoogte van een persoonsgebonden budget bij betrekking van kortdurend verblijf van een persoon die behoort tot het sociale netwerk of een persoon die de dienst niet verleent vanuit de in het derde lid genoemde situatie, € 30,00 per etmaal, maar niet meer dan 80% van het toepasselijke tarief voor de voorziening in natura.
Hoofdstuk 6 Herziening, intrekking, terugvordering en opschorting
Artikel 20 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 21 Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het pgb voor ten hoogste dertien weken als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Hoofdstuk 8 Cliëntenparticipatie
Artikel 24 Cliëntenparticipatie
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Hoofdstuk 9 Overige bepalingen
Artikel 25 Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college bepaalt bij nadere regeling waaruit de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente bestaat.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 27 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2015, zoals die gold tot 1 januari 2018, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.