Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt;
Gelet op artikel 4a:3, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de bepalingen van de Uitwerkingsovereenkomst (UWO);
Gelet op het gestelde in artikel 160 van de Gemeentewet;
Gehoord de commissie voor Georganiseerd Overleg;
besluiten
tot vaststelling van het navolgende:
“Generatiepact Gemeente Oldambt 2018 en 2019”
Artikel 1 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
- b.
De ambtenaar in vaste dienst van de gemeente Oldambt in de zin van artikel 1:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling sector Gemeenten (CAR) en die onder de werking van de CAR valt.
- c.
- d.
De regeling waarbij de zittende generatie 60-plussers onder bepaalde voorwaarden plaats maken voor de instroom van jongere medewerkers.
- e.
Oorspronkelijke formele arbeidsduur:
- f.
de formele arbeidsduur van de medewerker direct voorafgaand aan het moment dat deze op grond van deze regeling werd verlaagd.
- g.
- h.
Het salaris inclusief Individueel Keuze Budget en overige toelagen.
- i.
Oorspronkelijke bezoldiging:
- j.
De bezoldiging van de medewerker direct voorafgaand aan het moment dat deze op grond van deze regeling werd verlaagd.
- k.
Oorspronkelijke pensioenopbouw:
- l.
Pensioenopbouw van de medewerker direct voorafgaand aan het moment dat hij aan deze regeling deelneemt.
- m.
- n.
Het bedrag ter gedeeltelijke compensatie van inlevering van uren. Deze toelage telt vanaf schaal 7 niet mee voor de opbouw van vakantiegeld, eindejaarsuitkering en levensloopbijdrage.
Artikel 2 Uitgangspunten
- 1.
Deze regeling is een direct gevolg van het advies van het LOGA in de cao 2013-2015 aan gemeenten om de mogelijkheden van een generatiepact te onderzoeken.
- 2.
Ten gevolge van deelname aan het generatiepact vrijgekomen middelen worden ingezet ter voorkoming van gedwongen ontslagen, behoud van werkgelegenheid en tevens instroom van jonge / nieuwe medewerkers.
Artikel 3 Deelname
- 1.
De medewerker die tijdens de looptijd van deze regeling de leeftijd van 60 bereikt of heeft bereikt kan bij het college een verzoek indienen om deel te nemen aan deze regeling.
Deelname aan de regeling betekent voor de medewerker die is ingeschaald in de functieschalen 1 tot en met 6 het volgende:
- •
De oorspronkelijke formele arbeidsduur per week wordt met 20% verlaagd
- •
Doorbetaling van 80% van de oorspronkelijke bezoldiging, aangevuld met een toelage tot 95% van de oorspronkelijke bezoldiging.
- •
Behoud van volledige pensioenopbouw welke gelijk is aan de pensioenopbouw direct voorafgaand aan het moment van deelname aan deze regeling.
Deelname aan de regeling betekent voor de medewerker die is ingeschaald in de functieschalen 7 en hoger het volgende:
- •
De oorspronkelijke formele arbeidsduur per week wordt met 20% verlaagd.
- •
Doorbetaling van 80% van de oorspronkelijke bezoldiging, aangevuld met een toelage tot 90% van de oorspronkelijke bezoldiging.
- •
Behoud van volledige pensioenopbouw welke gelijk is aan de pensioenopbouw direct voorafgaand aan het moment van deelname aan deze regeling.
- 2.
Er dient ten minste een formele arbeidsduur van 18 uur te resteren. Hierdoor kan het voorkomen dat in een aantal gevallen minder uren vrijgesteld kunnen worden. In deze gevallen zal de doorbetaling over de niet te werken uren naar evenredigheid worden berekend.
- 3.
Het college wijst een verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten. Van een dergelijk belang is sprake indien toekenning van de aanvraag leidt tot ernstige problemen voor de bedrijfsvoering of veiligheid. Het college zal zich inspannen om dit te voorkomen.
- 4.
De wijzigingen als bedoeld in het eerste lid geschieden met ingang van de eerste dag van een kalendermaand.
- 5.
Wijziging met terugwerkende kracht is niet mogelijk.
- 6.
De wijzigingen als bedoeld in het eerste lid geschieden niet eerder dan twee maanden en niet later dan vier maanden na het verzoek van de medewerker. Van de eerstgenoemde termijn kan het college afwijken.
- 7.
De wijzigingen als bedoeld in artikel 1 vinden uiterlijk op 1 januari 2020 plaats.
- 8.
De gevolgen voor de medewerker die aan deze regeling deelneemt zijn van onbepaalde duur.
Artikel 4 Bezoldiging
- 1.
Aan de medewerker die gebruik maakt van het generatiepact wordt 80% van de bezoldiging betaald over de oorspronkelijke formele arbeidsduur. Daarnaast ontvangt de medewerker in de schalen 1 tot en met 6 een toelage tot 95% en de medewerker in de schalen 7 en hoger een toelage tot 90%van de oorspronkelijke bezoldiging.
- 2.
Door deelname aan de regeling wordt het SV-loon verlaagd naar de nieuwe aanstellingsomvang wat invloed heeft op eventuele aanspraken op sociale verzekeringen.
Artikel 5 Pensioenopbouw
- 1.
De pensioenopbouw van de deelnemer aan deze regeling is gelijk aan de oorspronkelijke pensioenopbouw.
- 2.
De pensioenpremies worden zowel door werkgever als door werknemer betaald in de normale verhouding zoals die door het ABP wordt vastgesteld. Dat geldt tevens voor de pensioenopbouw over het deel dat de deelnemer minder gaat werken.
Artikel 6 Werktijden
- 1.
De feitelijke werktijden worden door het college, na overleg met de medewerker vastgesteld.
Artikel 7 Vakantieverlof
- 1.
Gedurende de periode waarin de medewerker gebruik maakt van het generatiepact wordt het vakantieverlof teruggebracht tot de verlofaanspraak op de aangepaste formele arbeidsduur.
- 2.
Artikel 8 Langdurige arbeidsongeschiktheid
- 1.
De medewerker kan het college verzoeken af te wijken van het gestelde in artikel 3 lid 8 indien hij ten gevolge van een aaneengesloten arbeidsongeschiktheid van 12 maanden of langer gekort wordt op zijn bezoldiging. Het college stelt dan, per gelijke datum van deze maatregel, de oorspronkelijke arbeidsduur weer vast.
Artikel 9 Boventalligheid
- 1.
Wanneer de medewerker die gebruik maakt van het generatiepact boventallig wordt, wordt er een herplaatsingstraject gestart voor de aangepaste betrekkingsomvang.
Artikel 10 Werkingsduur
- 1.
De regeling is vooralsnog tijdelijk van kracht. De looptijd gedurende welke de medewerker aan kan vangen met deze regeling, is van 1 februari 2018 tot 1 januari 2020.
Artikel 11 Vrijgevallen financiële middelen
- 1.
De gemeente zal zich inspannen om de vrijgekomen middelen zoveel mogelijk aan te wenden voor het behoud van werkgelegenheid en of instroom van jonge / nieuwe medewerkers. Gedurende de looptijd van dit generatiepact overlegt zij jaarlijks met het Georganiseerd Overleg over de wijze waarop zij de middelen heeft ingezet.
Artikel 12 Hardheidsclausule
- 1.
Het college kan in onvoorziene gevallen, waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, een bijzondere regeling treffen.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Generatiepact Gemeente Oldambt 2018 en 2019” en treedt in werking op 1 februari 2018.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het College van burgemeester en wethouders
van de gemeente Oldambt, 23 januari 2018.
De secretaris, De burgemeester,
H.J.J.Groothuis P. Smit