Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerwolde

Mandaatbesluit gemeente Westerwolde

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterwolde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMandaatbesluit gemeente Westerwolde
CiteertitelMandaatbesluit gemeente Westerwolde
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpMandaatbesluit

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. wet Gemeentewet
  2. wet Algemene bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-02-2018Nieuwe regeling

16-01-2018

gmb-2018-28070

Tekst van de regeling

Intitulé

Mandaatbesluit gemeente Westerwolde

Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Westerwolde, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

gelet op de Gemeentewet en afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht

besluiten:

 

vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit gemeente Westerwolde

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van Westerwolde, tevens algemeen directeur en voorzitter van het management team.

  • b.

    het college: het college van Burgemeester en Wethouders van Westerwolde.

  • c.

    de raad: de gemeenteraad van Westerwolde.

  • d.

    de afdelingsmanager: de hoogste leidinggevende van een afdeling.

  • e.

    de teamleider: de hoogste leidinggevende van een team.

  • f.

    (onder)mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • g.

    volmacht: de bevoegdheid om namens de gemeente privaatrechtelijke

    rechtshandelingen te verrichten, als bedoeld in artikel 160 Gemeentewet.

  • h.

    machtiging: de bevoegdheid om namens het bevoegde bestuursorgaan handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Artikel 2 Mandaat gemeentesecretaris

  • 1.

    Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het college en de burgemeester behorende aangelegenheden.

  • 2.

    De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

  • 3.

    De in bijlage 1 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan het college of burgemeester.

  • 4.

    Het college respectievelijk de burgemeester kan instructies geven over de wijze waarop de gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend.

  • 5.

    De gemeentesecretaris legt periodiek verantwoording af over de besluiten die in mandaat zijn genomen.

Artikel 3 Mandaat afdelingsmanagers

  • 1.

    De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de afdelingsmanagers.

  • 2.

    De afdelingsmanagers maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de betreffende afdeling.

  • 3.

    Aan de gemeentesecretaris blijven voorbehouden de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend.

  • 4.

    De in bijlage 2 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

  • 5.

    De afdelingsmanagers zijn bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hen ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en bekendgemaakt, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

Artikel 4 Mandaat teamleiders

  • 1.

    De aan de afdelingsmanagers gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de teamleiders.

  • 2.

    De teamleiders maken van het aan hen verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot het werkterrein van de betreffende teamleiders.

  • 3.

    De in bijlage 3 genoemde bevoegdheden blijven voorbehouden aan de afdelingsmanagers.

Artikel 5 Mandaat medewerkers

  • 1.

    De aan de teamleiders gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan de medewerkers, met uitzondering van personeelsaangelegenheden.

  • 2.

    Voor zover er tussen de afdelingsmanager en de medewerkers van een betreffende afdeling of team geen teamleider is gepositioneerd, worden de aan de afdelingsmanagers gemandateerde bevoegdheden gemandateerd aan de medewerkers, met uitzondering van personeelsaangelegenheden.

  • 3.

    De medewerkers maken van het aan hen verleende ondermandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot de functie van de betreffende medewerker.

Artikel 6 Algemene uitzonderingen van mandaat

  • 1.

    Geen mandaat wordt verleend indien artikel 10:3 Awb van toepassing is.

  • 2.

    Het vermelde in dit mandaatbesluit laat de Budgethoudersregeling onverlet.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1.

    De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan, tenzij dit anders is geregeld.

  • 2.

    De stukken worden als volgt ondertekend:

    Het college van Burgemeester en Wethouders van Westerwolde

    Namens deze,

    gevolgd door functieaanduiding, ondertekening en naam

    c.q.

    De burgemeester van Westerwolde

    Namens deze,

    gevolgd door functieaanduiding, ondertekening en naam

Artikel 8 Vervanging mandaathouder

  • 1.

    Bij afwezigheid van een afdelingsmanager kan een manager van een andere afdeling deze vervangen.

  • 2.

    Bij de afwezigheid van een teamleider kan een teamleider binnen dezelfde afdeling deze vervangen, indien dit niet mogelijk is, wordt de teamleider vervangen door de direct leidinggevende.

  • 3.

    In alle overige gevallen wordt de mandaathouder vervangen door de direct leidinggevende.

Artikel 9 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop berustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht en machtiging.

Artikel 10 Mandaat aan externen

Het verlenen van mandaat als bedoeld in artikel 10:4 Awb blijft voorbehouden aan het bevoegd bestuursorgaan. Deze verleende mandaten zijn opgenomen in bijlage 4 bij dit mandaatbesluit.

Artikel 11 Mandaat gedurende collegereces

In perioden, waarin er geen quorum is, is de (loco) burgemeester bevoegd, gehoord de andere aanwezige leden van het college, namens het college alle noodzakelijke besluiten te nemen die ter vergadering worden voorgelegd aan het college.

Artikel 12 Intrekking

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit worden alle eerder genomen (onder)mandaatbesluiten van de gemeenten Vlagtwedde en Bellingwedde ingetrokken.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Mandaatbesluit gemeente Westerwolde".

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 januari 2018

Het college van Burgemeester en Wethouders,

mr. L.J.Klaassen

burgemeester

drs. H.Zwart

secretaris

De burgemeester,

Mr. L.J.Klaassen

Bijlage 1 : Aangelegenheden welke ingevolge artikel 2, derde lid blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester.

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Het doen van voorstellen aan de raad.

  • 2.

    Het vaststellen van de organisatieverordening.

  • 3.

    Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover

    deze niet door de raad worden vastgesteld.

  • 4.

    Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet

    openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet

    rampen en zware ongevallen.

  • 5.

    Het nemen van besluiten, indien ter voorbereiding van deze besluiten de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) is gevoerd en zienswijzen, bedenkingen of inspraakreacties zijn ingebracht.

  • 6.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van het ontzeggen van de toegang tot gebouwen die in eigendom of gebruik zijn bij de gemeente, voor zover de ontzegging geldt voor een langere periode dan 24 uur en met uitzondering van schoolgebouwen.

  • 7.

    Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van het beleid, richtlijnen en/of Voorschriften, bij omgevingsrechtaangelegenheden met uitzondering van binnenplans afwijken van een bestemmingsplan en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

  • 8.

    Het nemen van beslissingen die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a.

      de raad;

    • b.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • e.

      de vice-president van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

  • 9.

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het nemen van een besluit op grond van de Wet tijdelijk huisverbod.

  • 10.

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het besluit inhoudende een last tot inbewaringstelling (psychiatrisch ziekenhuis) in het kader van de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen.

  • 11.

    Aan de burgemeester blijft voorbehouden het nemen van besluiten in het kader van de openbare orde en veiligheid.

  • 12.

    Beslissen contrair advies van de commissie voor bezwaarschriften.

  • 13.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie dat hoger is dan een bedrag van € 25.000,-.

Privaatrecht

Aanbestedingen

  • 1.

    Het nemen van gunningsbesluiten en het afsluiten van de daaruit voortvloeiende

    overeenkomsten voor zover het aanbestedingen betreft waarop de Europese richtlijn

    van toepassing is.

Contracten

  • 1.

    Het besluit tot het aangaan van PPS-constructies, convenanten, intentieverklaringen, en bestuursovereenkomsten.

  • 2.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten met een financiële waarde buiten de

    toegekende budgetten en vastgestelde kaders.

  • 3.

    Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:

    • a.

      op grond van de Gemeentewet het college de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

    • b.

      op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

  • 4.

    Het afgeven van garanties.

Civiele procedures

  • 1.

    Het besluit hoger beroep of cassatie aan te tekenen namens de gemeente of het

    gemeentebestuur in civiele procedures.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

  • 2.

    Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

  • 3.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding boven een bedrag ad

    € 25.000,- voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet aan de verzekeraar moeten worden overgedragen.

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het benoemen en ontslaan van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 2.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 3.

    Het vaststellen van het functieniveau van de gemeentesecretaris/algemeen directeur.

  • 4.

    Het aanstellen en ontslaan van de afdelingsmanagers.

C. Overige aangelegenheden

  • 1.

    Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Westerwolde in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen.

  • 2.

    Het benoemen van personen in adviesorganen van het college.

  • 3.

    Het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Het benoemen van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

Bijlage 2 : Aangelegenheden welke ingevolge artikel 3, vijfde lid blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris.

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Bij een besluit waarbij meerdere afdelingen zijn betrokken, wier standpunt niet gelijkluidend is, is de gemeentesecretaris bevoegd om te besluiten.

Privaatrecht

Aanbestedingen

-

 

Contracten

-

 

Civiele procedures

-

 

Machtiging

-

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het jaarlijks in afstemming met de Ondernemingsraad aanwijzen van verplichte vrije dagen.

  • 2.

    Het vaststellen van functieniveaus conform het reglement functiewaardering.

  • 3.

    Het vaststellen van een overwerkvergoeding in bijzondere situaties (rampen, oorlog e.d.)

  • 4.

    Het uitvoeren van de regeling klokkenluiders.

  • 5.

    Het uitvoeren van de rechtspositieregeling bijzondere groepen ambtenaren.

  • 6.

    Het toepassen van hardheidsclausules van alle door het college vastgestelde (uitvoerings)regelingen.

  • 7.

    Het nemen van besluiten ten aanzien van afdelingsmanagers.

  • 8.

    Het bepalen van functies waarvoor uniform- of dienstkleding verplicht is.

  • 9.

    Het verlenen van schadeloosstelling en vergoeding van kosten in niet elders voorziene gevallen.

C. Overige aangelegenheden

-

Bijlage 3 aangelegenheden welke ingevolge artikel 4, lid 3 blijven voorbehouden aan de afdelingsmanagers.

A. Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Publiekrecht

  • 1.

    Beslissen conform advies van de commissie voor bezwaarschriften.

  • 2.

    Het nemen van besluiten op schriftelijk ingediende klachten die in behandeling zijn genomen, tenzij gericht tegen de gemeentesecretaris of college(lid).

  • 3.

    Het nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie tot een maximum van € 25.000,-.

  • 4.

    Het nemen van besluiten om bezwaar, (administratief) beroep of hoger beroep aan te tekenen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke procedures.

Privaatrecht

  • 1.

    Het nemen van besluiten om af te wijken van het vastgestelde aanbestedingsbeleid.

  • 2.

    Het besluit tot het aangaan van een civiele procedure.

  • 3.

    Het nemen van besluiten t.a.v. alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd

Civiele procedures

Het aanwijzen van vertegenwoordigers van de gemeente en de gemeentelijke bestuursorganen in civiele procedures

Contracten

  • 1.

    Het ontbinden van een overeenkomst.

  • 2.

    Het opleggen van sancties aan opdrachtnemers, anders dan kortingen en boetes die voorvloeien uit de bepalingen van het contract.

Overige privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 1.

    Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel belang tot een bedrag van € 10.000,-.

B. Personeelsaangelegenheden

  • 1.

    Het benoemen en ontslaan van personeel.

  • 2.

    Het aanhouden van een ontslagverzoek als een strafontslag wordt overwogen .

  • 3.

    Het aanhouden van een ontslagverzoek totdat er een uitspraak is van de strafrechter of het besluit tot disciplinaire bestraffing onherroepelijk is geworden .

  • 4.

    Het verlenen van ontslag wegens reorganisatie of verminderde behoefte aan

    arbeidskrachten .

  • 5.

    Het verlenen van strafontslag .

  • 6.

    Het verlenen van ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid .

  • 7.

    Het (gedeeltelijk) inhouden van salaris tijdens een schorsing in het kader van een ordemaatregel.

  • 8.

    Het verlenen van ontslag wegens arbeidsongeschiktheid.

  • 9.

    Het opleggen van een schorsing als ordemaatregel.

  • 10.

    Vaststellen van wijzigingen in de aanstelling en beloning van personeel.

C. Overige aangelegenheden

-

Bijlage 4 Mandaat externen

 

Lopende 2018 zullen nieuwe mandaatbesluiten worden afgegeven aan externe partners. Deze besluiten zullen aan deze bijlage worden toegevoegd zodra ze genomen zijn. Op deze wijze hebben we centraal inzicht in alle mandaten die zijn afgegeven. Deze bijlage heeft dus een dynamisch karakter.

Toelichting op het Mandaatbesluit Westerwolde

Inleiding

Voor u ligt het mandaatbesluit van de gemeente Westerwolde. Dit mandaatbesluit is tot stand gekomen vanuit de ambtelijke organisatie, van onderop en van buiten naar binnen.

Primair uitgangspunt bij het opstellen van dit mandaat besluit is het principe “verantwoordelijkheden laag in de organisatie”. Dit betekent korte communicatielijnen zowel horizontaal als verticaal, men werkt integraal en voelt zich gemeentebreed verantwoordelijk. Besluitvorming binnen de gemeente Westerwolde wordt niet onnodig vertraagd door bureaucratisering. Dit mandaatbesluit is opgesteld vanuit de “fase-2” gedachte: “Wat is goed voor onze burgers?”- en wat is het ambtelijk apparaat, juridisch gezien, nodig om vanuit de “fase-2” gedachte voor onze burgers te kunnen functioneren? De methodiek “Wij mandateren alles, tenzij..” past hier het beste bij.

Wat is mandaat?

In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie (bijv. politie). De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de ambtenaar die het besluit feitelijk heeft genomen.

Wat is volmacht en machtiging?

In deze mandaatregeling worden zowel publiekrechtelijke - als privaatrechtelijke - bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen, volmacht om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (artikel 10:12 Awb). Volmacht en machtiging zijn niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang even bij volmacht (3:60 e.v. BW) stil te staan. Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen. Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om de gemeente namens hem te vertegenwoordigen. De schakelbepaling van artikel 10:12 Awb zorgt ervoor dat de publiekrechtelijke vereisten die gelden voor mandaatverlening overeenkomstig gelden voor het verlenen van volmachten (en machtigingen). In het vervolg van deze toelichting wordt gemakshalve verder uitsluitend over mandaat gesproken, tenzij er specifiek aanleiding is om over volmacht of machtiging te spreken.

Alles is gemandateerd, tenzij..

De methodiek die in deze mandaatregeling wordt toegepast wijkt af van de methodiek die traditioneel wordt gehanteerd. Gebruikelijk is om in een mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode heeft vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen. Positieve gevolgen zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling (bijvoorbeeld uitvoeringsbesluiten op grond van een verordening van een latere datum dan de datum waarop de mandaatregeling is vastgesteld) dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen. Negatieve gevolgen van deze methodiek zijn dat dergelijke mandaatbesluiten snel "verouderen" en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd, er komen steeds nieuwe wetten bij of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is. Bovendien past de huidige methodiek niet goed bij de uitgangspunten van integraal management. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken.

 

In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeester-bevoegdheden worden gemandateerd tot op het niveau van de medewerker, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan een leidinggevende op een hoger niveau. Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijziging in wet- en regelgeving.

Ondertekening- en beslissingsmandaat

In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit. In de Awb (art: 10:11) wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van ondertekenings-mandaten. De bevoegdheid om in mandaat beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens het bestuursorgaan.

Uitzonderingen mandaat

Op 6 augustus 2003 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tegen de gemeente Maasbree. In die uitspraak heeft de Raad van State zich uitgelaten over een onderdeel van de mandaatregeling van Maasbree in die zin dat een daarin opgenomen passage door de Raad van State "voor velerlei uitleg vatbaar en onduidelijk" werd gekwalificeerd, "waardoor zij aanleiding kan geven tot misverstanden". Dit heeft ertoe geleid dat er in deze regeling naar is gestreefd zo concreet mogelijk te zijn over het niveau waarop bevoegdheden zijn neergelegd. Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 1e lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke. Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid.

Relatie met de organisatieverordening

Het is voor degenen die met de gemeente te maken hebben, of het nu gaat om het verkrijgen van een bouwvergunning of om het sluiten van een koopovereenkomst voor kopieerpapier dan wel, en niet in de laatste plaats, om de rechter die een besluit van de gemeente moet toetsen, van belang dat zij kunnen nagaan of het besluit door een bevoegde persoon is genomen en het contract door een bevoegde persoon is ondertekend. Bevoegdheden hebben dus te maken met het rechtmatig uitvoeren van taken. Daarom kan deze mandaatregeling niet los worden gezien van de organisatieverordening, waarin is vastgelegd op welke wijze de taken van het gemeentebestuur in de organisatie zijn ondergebracht. In dit mandaatbesluit worden aan functionarissen uitsluitend de bevoegdheden toegekend die zij nodig hebben om de taken te kunnen uitvoeren die tot hun werkterrein behoren. De organisatieverordening wordt door het college vastgesteld, evenals de mandaatregeling. Dat maakt het eenvoudig om beide producten optimaal op elkaar af te stemmen en om snel en efficiënt noodzakelijke wijzigingen door te voeren.

Treasury

In de mandaatregeling wordt de uitoefening van bevoegdheden op het gebied van treasury niet geregeld. De reden daarvoor is dat die bevoegdheden zijn gesteld in het Treasurystatuut, geldend voor de gemeente Westerwolde. Dat statuut is door de raad vastgesteld en geeft daarom de kaders waarbinnen de treasurybevoegdheden worden uitgeoefend.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

Spreekt voor zich.

Artikel 2

Lid 1:

In dit artikel worden de bevoegdheden die bij het college en de burgemeester berusten, gemandateerd aan de gemeentesecretaris. De gemeentesecretaris is het hoofd van de ambtelijke organisatie. Daarom worden alle bevoegdheden van het college en de burgemeester via de gemeentesecretaris aan de overige in de regeling genoemde functionarissen gemandateerd. De gemeentesecretaris is dus feitelijk het centrale punt van waaruit alle bevoegdheden in de organisatie worden verspreid. Het uitgangspunt van deze regeling is dat de bevoegdheden zodanig in de organisatie zijn neergelegd dat het slechts in uitzonderingssituaties nodig moet zijn om terug te vallen op een hoger bevoegdhedenniveau. In artikel 5 zijn de algemene uitzonderingen genoemd.

Lid 2:

Op grond van artikel 10:8 Awb kan een mandaatgever (in dit geval het college of de burgemeester) het mandaat te allen tijde intrekken. Die bevoegdheid wordt in het tweede lid ook toegekend aan de gemeentesecretaris. Dit maakt het mogelijk dat de gemeentesecretaris beslist dat hij bepaalde aangelegenheden voor een korte of langere tijd zelf af wil doen of dat hij in een concreet geval aangeeft dat het aan een onder hem ressorterende functionaris verleende mandaat voor dat geval niet geldt en hij het besluit zelf wil nemen. In het eerste geval gaat het om een min of meer structurele situatie en geldt de eis dat dit schriftelijk wordt vastgelegd en ter informatie aan het college wordt gezonden. Een dergelijk besluit zal ook op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt, zodat dit ook naar buiten toe bekend en toetsbaar is. Bij incidentele gevallen is dat niet nodig.

Lid 3:

De in bijlage 1 opgesomde bevoegdheden worden niet door-gemandateerd aan het niveau van

gemeentesecretaris en lager.

Lid 4:

Dit is een herhaling van artikel 10:6 Awb en hier vooral voor de volledigheid en duidelijkheid naar de eigen organisatie opgenomen.

Lid 5:

De gemeentesecretaris legt periodiek verantwoording af over de besluiten die in mandaat zijn genomen. De gemeentesecretaris stemt af met het college op welke wijze invulling wordt gegeven aan deze verantwoording.

Artikel 3

Lid 1:

Dit lid brengt de hiërarchische positie van de gemeentesecretaris tot uitdrukking. Alle bevoegdheden worden namelijk niet naast de gemeentesecretaris maar via hem aan de afdelingsmanagers gemandateerd.

Lid 2:

In het tweede lid wordt de koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en de bevoegdheden van de verschillende afdelingsmanagers. Het mandaat van een afdelingsmanager geldt voor die aangelegenheden waar hij als afdelingsmanager voor verantwoordelijk is. Dit is gemeentebreed, want de ene afdelingsmanager kan de andere afdelingsmanager vervangen.

Lid 3:

In de artikelen 102 tot en met 105 van de Gemeentewet wordt een aantal taken aan de gemeentesecretaris opgedragen. Dit lid is opgenomen om er geen misverstand over te laten bestaan dat de bevoegdheden die uit die taken voortvloeien niet onder het mandaat vallen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de bevoegdheid om stukken die van het college uitgaan mede te ondertekenen.

Lid 4:

De in bijlage 2 opgesomde bevoegdheden worden niet door-gemandateerd aan het niveau van afdelingsmanager.

Lid 5:

Zie de toelichting bij artikel 2, tweede lid. In aanvulling daarop kan nog worden opgemerkt dat het bij het opstellen van deze regeling het uitgangspunt is geweest dat dezelfde bevoegdheden gemeentebreed ook op hetzelfde leidinggevende niveau worden neergelegd.

Artikel 4

Lid 1:

Dit lid brengt de hiërarchische positie van de afdelingsmanager

tot uitdrukking. Alle bevoegdheden worden namelijk via hem aan de teamleiders gemandateerd.

Lid 2:

In het tweede lid wordt de koppeling gelegd tussen de gemandateerde bevoegdheden en de bevoegdheden van de verschillende teamleiders. Het mandaat van een teamleider geldt voor die aangelegenheden waar hij als teamleider voor verantwoordelijk is.

Lid 3:

De in bijlage 3 opgesomde bevoegdheden worden niet door-gemandateerd aan het niveau van de teamleiders.

Artikel 5 Mandaat medewerkers

Medewerkers zijn bevoegd besluiten te nemen op het werkterrein van hun functie. De bevoegdheidstoedeling geldt niet voor het terrein van personeelsaangelegenheden. Daartoe zijn afdelingsmanagers en de teamleiders gemandateerd.

Artikel 6

Algemeen:

Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden dienen alle van toepassing zijnde wetten, algemene maatregelen van bestuur, voorschriften, verordeningen, raadsbesluiten, circulaires, aanwijzingen, richtlijnen, etc. in acht te worden genomen. Ten aanzien van bevoegdheden die zowel ten laste van de gemeente financiële gevolgen hebben geldt bovendien dat hierin in de begroting van de gemeente moet zijn voorzien.

Lid 1:

Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3, eerste lid Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens nagegaan worden of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over eventueel mandaat. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten. Bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, het beslissen op een bezwaarschrift en dergelijke.

Lid 2:

Mocht het mandaatbesluit verschillen met de Budgethoudersregeling dan bepaalt dit lid dat de Budgethoudersregeling prevaleert boven het mandaatbesluit.

Artikel 7

In de Awb (art: 10:11) wordt ook de figuur van “ondertekeningsmandaat” genoemd. Dit betreft echter geen mandaat in de zin van het nemen van een besluit, maar ziet slechts op de administratieve handeling van het ondertekenen van een besluit, dat door het bestuursorgaan zelf is genomen. Binnen de gemeentelijke praktijk wordt zeer beperkt gebruik gemaakt van ondertekeningsmandaten. Degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen is hiermee tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.

Artikel 8

Lid 1

Indien een afdelingsmanager afwezig is, dan wordt deze horizontaal vervangen door een leidinggevende van een andere afdeling.

Lid 2

Gelet op het feit dat van een teamleider meer vakinhoudelijke kennis wordt verwacht dan van een manager, geldt deze vervanging op teamleiderniveau hiërarchisch en niet gemeentebreed. Indien een teamleider dus afwezig is, dan wordt deze vervangen door een teamleider binnen dezelfde afdeling. Indien dit niet mogelijk is, wordt de teamleider vervangen door de direct leidinggevende.

Lid 3

Spreekt voor zich.

Artikel 9

Dit artikel vormt een weerslag van artikel 10:12 Awb. Door dit artikel wordt duidelijk dat de mandaatregeling niet slechts betrekking heeft op het publiekrechtelijk handelen van de gemeente maar op al het handelen, dus ook privaatrechtelijk en feitelijk handelen.

Een voorbeeld van volmacht is de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten en een voorbeeld van een machtiging is de bevoegdheid om een betaling te verrichten of om tarieven vast te stellen voor commerciële dienstverlening door de gemeente.

Volmacht is de privaatrechtelijke evenknie van mandaat. Volmacht is geregeld in het Burgerlijk Wetboek, boek 3 art. 60 e.v. en wordt via de schakelbepaling in de Awb (art. 10:12) gelijkgesteld met mandaat. Volmacht is niet als zodanig in het mandaatbesluit te onderscheiden. Toch is het van belang even bij deze rechtsfiguur stil te staan.

Volmacht speelt een rol bij het optreden van de gemeente als rechtspersoon naar burgerlijk recht. Een voorbeeld kan hierbij wellicht duidelijkheid verschaffen.

Als de gemeente (als rechtspersoon) een koopovereenkomst sluit, is het college op grond van de Gemeentewet het bevoegde orgaan om tot koop te beslissen. De ondertekening van de koopovereenkomst wordt echter door de burgemeester (ingevolge art. 171 Gemeentewet) gedaan. Het college kan een ambtenaar een volmacht verlenen om besluiten te nemen tot het aangaan van een overeenkomst. Toch zal de burgemeester nog steeds de overeenkomst moeten ondertekenen, tenzij deze aan een ambtenaar volmacht verleent om de gemeente namens hem te vertegenwoordigen.

Artikel 10

Deze mandaatregeling is bedoeld als een alomvattende regeling. Daarop zijn slechts in beperkte mate uitzonderingen c.q aanvullingen nodig, die in aparte regelingen worden vastgelegd. De geactualiseerde mandaatlijst voor de externen is als bijlage 4 bij dit mandaatbesluit gevoegd.

Artikel 11

Spreekt voor zich.

Artikel 12

Spreekt voor zich.

Artikel 13

Spreekt voor zich.

Artikel 14

Spreekt voor zich.